De Franse slag
Ik was de voorbije dagen in Parijs. Om over de Belgische economie te discussiëren. Toch ging het in de wandelgangen natuurlijk meer over het gastland. De Franse verkiezingen zijn belangrijk voor Europa. En voor Frankrijk, uiteraard. In het straatbeeld zag ik nochtans weinig directe verwijzingen naar de verkiezingen. Één poster van Macron, en tijdschriften in de krantenkiosken met diezelfde Macron en zijn tegenstander Le Pen. Een herkansing voor de vorige verkiezingen. Omdat Frankrijk zich nu eenmaal een slecht systeem heeft aangemeten.
Op het eerste gezicht lijkt het nochtans niet zo onlogisch. In de eerste ronde kan iedereen meedoen (mits een reeks handtekeningen), in de tweede ronde komen de kandidaten met de meeste stemmen tegen elkaar uit. Daarna volgen de parlementsverkiezingen, en omdat de Cinquième République een sterke president wil, krijgt diens partij daarbij in de regel veel stemmen – in een kiessysteem waarbij de twee ronden lokaal nog eens worden herhaald. Waarna een regering gaat zetelen die ten gronde een kwart tot een derde van de kiezers vertegenwoordigd. In het beste geval nadat de linkse democratische kandidaat de rechtse democraat heeft verslagen. In het minst slechte geval nadat de democraat de extremist heeft geklopt. En in het slechtste geval… wel, dat willen we dus niet meemaken.
In een tweepartijenstelsel, zoals het Amerikaanse, is zo’n alles-of-nietsmodel al een probleem, in een Europees land waar het kiespubliek erg geschakeerd is en dat ook graag uitdrukt is het dramatisch. Als Frankrijk zijn parlement op zijn Duits of Nederlands zou kiezen (en vervolgens dat parlement de president zou aanstellen), dan zou Macron wellicht verkozen worden tot leider van een coalitie van liberalen en socialisten, aangevuld met de conservatieven en/of de groenen. Een Ampelkoalition. Of Vivaldi, jawel. Niet gemakkelijk, maar met een duidelijke meerderheid, en met een door de coalitiegenoten begrensde macht.
Maar Frankrijk meent al jaren dat het een ander systeem nodig heeft. Waarbij de president een halfgod à la De Gaulle (of minstens Mitterand) moet zijn, en die in ruil daarvoor te veel macht krijgt. Omdat halfgoden zeldzaam zijn verliest men zich snel in populisten die tenminste de hemel belóven. Zodat het kon gebeuren dat Poetinadepten (Le Pen, Mélenchon, Zemmour) samen meer dan de helft van de stemmen behaalden in de eerste ronde. Omdat sociaal-democraten niet voor Hidalgo maar voor Mélenchon kozen, die immers een reële kans maakte om in de tweede ronde te raken en inderdaad de línkse autoritaire Poetinstrekking vertegenwoordigd, terwijl Le Pen voor de rechtse autoritaire Poetinstrekking staat. Tja.
Voor een democraat, voor iemand die niet het einde van de EU wenst, voor iemand die Poetin geen overwinning gunt die groter zou zijn dan alles wat hij op het slagveld de voorbije jaren heeft bereikt, waren er in de eerste ronde voldoende legitieme kandidaten. Pécresse op rechts, Macron in het centrum, Hidalgo en Jadot op links. In de tweede ronde schiet er maar één over, en die moet dus winnen. President Le Pen zou voor de EU en voor ons land een véél grotere ramp zijn dan Trump en Brexit samen. Het is dan ook erg Frans, maar volstrekt onverantwoord en dwaas dat sommigen, vooral uit linkse hoek, nu oproepen om niet te stemmen of de legitimiteit van de verkiezingen zelf in vraag stellen. Een houding die onvermijdelijk naar de doodlopende straat van „wir haben es nicht gewusst” leidt, maar dan in de taal van Molière. Maar dat Frankrijk zijn kiessysteem moet aanpassen lijkt me een absolute prioriteit voor president Macron, na(ast) het verslaan van Poetin, uiteraard.