Archief van
Jaar: 2021

Overbelasting

Overbelasting

Vorig jaar werden in Essen de belastingen op tweede verblijven verhoogd.  Essen is Knokke niet, dus om de gemeentekas te spijzen was dat niet meteen nodig.  Maar de verhoging hing samen met een verhoging van de belasting op leegstand.  De bedoeling was om te vermijden dat leegstaande woningen als “tweede verblijf” zouden worden geherkwalificeerd, en dan aan de belasting zouden ontsnappen.  We keurde die verhoging mee goed, maar zagen iets over het hoofd, en bij een nieuwe bespreking bracht ik aan dat de échte tweede verblijven op die manier onterecht een hogere belasting kregen opgelegd.  Dus werd er op mijn voorstel besloten om in de weekendzone, de “zone voor verblijfsrecreatie”, een minder hoge belastingverhoging toe te passen – nog steeds een belastingverhoging, overigens.  Die zone is immers net bedoeld voor tweede verblijven !

Maar ik had niet ver genoeg nagedacht : de “zone voor verblijfsrecreatie” is alleen het deel dat nog steeds weekendzone is, niet het deel dat tot “Woonbos” werd omgevormd – het “woongebied met bosrijk karakter”.  Ook daar zijn er tweede verblijven, natuurlijk.  Van mensen die nooit de bedoeling hadden om daar permanent te gaan wonen.  Mensen die zich aan de regels hielden, en dus geen vragende partij waren voor de regularisatie tot “Woonbos”, maar die wel met de gevolgen opgescheept zitten.  Zoals de planbaten, de meerwaardebelasting die ze moeten betalen.  En nu dus met de verhoogde belasting op tweede verblijven.  Onrechtvaardig, want het gaat even goed om legitieme “tweede verblijvers” dan in de weekendzone.  Ik bracht het probleem een paar keer aan in de commissie, en kreeg te horen dat het “toezicht”, de Afdeling Binnenlands Bestuur van de Vlaamse Overheid, een nieuwe uitzondering alleen zou aanvaarden als die goed gemotiveerd zou zijn.  Er werd nooit gezegd dat een nieuwe uitzondering uitgesloten zou zijn, er werd nooit tegengesproken dat de nieuwe situatie niet rechtvaardig is.  Wel kreeg ik te horen dat er maar een beperkt aantal klachten waren.  Niet zo verwonderlijk, want de verhoging gebeurt trapsgewijs; volgende jaar komen er meer klachten, en het jaar daarna nog meer.  Wedden ?

Hoewel er dus volgens mij voldoende redenen waren om het reglement aan te passen, gebeurde er niets.  Dus besloot ik om zelf het reglement te herschrijven en als voorstel in te dienen voor de gemeenteraad van gisteren.  Financieschepen Dirk Konings (CD&V) antwoordde met dezelfde verwrongen logica als in de commissie : er waren geen klachten, en het toezicht zou de wijziging niet aanvaarden zonder grondige argumentatie.  Mijn voorstel bevatte een grondige argumentatie, lijkt me.  Er was alvast niemand in de raad die ze heeft proberen die te weerleggen.  Toen ik dan maar vroeg om het goed te keuren en te wachten tot het toezicht zou reageren, bleek dat ook niet goed.  Het voorstel mocht niet doorgaan.  Waarom is me nog altijd niet duidelijk.  Maar het werd weggestemd, wellicht ook zonder dat de meeste raadsleden van de meerderheid wisten waarover het ging.  Dat geldt alleszins voor de voorzitter, die eerst de unanieme goedkeuring afkondigde om dan op zijn vingers te worden getikt door zijn fractievoorzitter, om vervolgens vrolijk tegen te stemmen.

Overigens weet ik exact hoeveel kiezers ik met mijn voorstel heb “bediend” : geen enkele, want wie in Essen een tweede verblijf heeft, die woont hier niet.  Daar moest ik het dus niet voor doen.  Toch ben ik blij dat ik het geprobeerd heb : onrechtvaardig is onrechtvaardig, en dat principe was me het werk wel waard.

200 jaar later

200 jaar later

Εάν αποσυνθέσεις την Ελλάδα, στο τέλος θα δεις να σου απομένουν μια ελιά, ένα αμπέλι κι ένα καράβι. Που σημαίνει: με άλλα τόσα την ξαναφτιάχνεις.

Οδυσσέας Ελύτης

Vandaag viert Griekenland de 200e verjaardag van zijn onafhankelijkheid.  Of eigenlijk van het begin van de opstand tegen het Ottomaanse Rijk.  Een symbolisch begin dan nog, want de Grieken kenden en lange traditie van opstand tegen de Ottomanen, die rond de jaren 1920 verhevigden en uiteindelijk succesvol zouden worden.   De dag van Maria Boodschap in 1821 werd vooral gekozen om zo de religieuze betekenis (de aankondiging van de geboorte van Christus) te doen samenvallen met de nationale betekenis van de opstanden voor de Grieken.  Ze leidde dankzij steun van Frankrijk, Groot-Brittanië en Rusland eind jaren 1820 tot de vorming van een eigen Griekse staat – voor het eerst sinds de val van Constantinopel in 1453.  Een staat die in 1828 door de Ottomanen werd erkend, en in 1832 ook formeel door het Congres van Londen.  In de geest van de tijd werd een koning gezocht, en nadat ene Leopold van Saksen-Coburg had geweigerd (hij vond een andere baan in Brussel) bedankte ook Frederik der Nederlanden voor de eer.  Zodat er toch nog een Duitser met de kroon ging lopen, met name Otto van Beieren.  Puur dynastiek bekeken een goede zet van Leopold, want het Belgische koningshuis bleek alleszins stabieler dan het Griekse, waar de koningen kwamen en gingen op het ritme van een bewogen geschiedenis waarbij het land uitbreidde en (na de “Klein-Aziatische Catastrofe” van 1921-1922 ook weer inkrimpte – toen de pas verworven gebieden in Klein-Azië verloren gingen en anderhalf miljoen Grieks-Orthodoxen Turkije moesten verlaten (en een half miljoen Turkse moslims uit Griekenland moesten vertrekken).  Het huidige grondgebied kwam pas definitief vast te liggen in 1947, toen Italië de eilanden van de Dodekanesos (met Rhodos als grootste eiland) aan Griekenland afstond.  Voor wie graag meer leest over de opstand, en over Griekenland in het algemeen, kan ik over de “Parakalo”-blog aanraden.

Vandaag wordt dus de 200e verjaardag gevierd.  Met een militaire parade, zoals altijd op 25 maart, maar die vandaag natuurlijk wat extra aandacht kreeg, ook al hield Corona de toeschouwers weg en bleek het meest constante attribuut in de verschillende kleurrijke militaire uniformen het mondmasker.  Met een galadiner waarbij Prins Charles (die Griekse grootouders heeft) en vertegenwoordigers van Frankrijk en Rusland aanzaten.  En met de heropening van de Nationale Pinacotheek, een gebouw waar ik de voorbije jaren vaak voorbij ben gekomen – het ligt tussen de plek waar de bus stopt vanuit de luchthaven en het huis van mijn vrouw in Athene.  Ik heb het de voorbije jaren alleen verstopt achter panelen gezien – het museum was dan ook zeven jaar gesloten, nadat er een schilderij van Picasso uit ontvreemd werd.  Ik zal moeten opletten bij een volgend bezoek, want de panelen waren een herkenningspunt.  Maar ik kijk wel uit naar een bezoek aan het museum, ook al omdat de collectie enkele Vlaamse meesters bevat.

De 200e verjaardag komt er op een ogenblik dat de spanningen met Turkije opnieuw oplopen.  Het is ook de relatie met die buur (nochtans mede-NAVO-lid) die -in combinatie met de zeer maritieme ligging- verklaart waarom Griekenland er in verhouding een erg groot leger op nahoudt.  Naar mijn gevoel kijkt Europa te veel weg van de Turkse provocaties en verdienen Griekenland en Cyprus een wat krachtiger houding, waar vooralsnog eigenlijk alleen de Franse president Macron toe bereid blijkt.  De Griekse en Cypriotische grenzen zijn de EU-grenzen, onze grenzen dus, ook als ze tussen Kastellorizo en Kas liggen (een half uurtje varen met een klein bootje).  Al moet ik erbij zeggen dat hetzelfde wat mij betreft geldt voor Rusland, waar de Baltische staten en Polen terecht óók een wat strakkere lijn zouden willen trekken, en waar de historische banden de Grieken dan weer wat tegen houden om hen daarin te volgen.

Ook economisch komt de 200e verjaardag op een moeilijk moment, want net nadat de heropleving na de diepe financiële crisis (waarbij op een bepaald moment de Griekse uittrede uit de euro dreigde) werd ingezet sloeg Corona toe, waarbij uiteraard de belangrijke toeristische sector zwaar werd getroffen.  En een heel reeks structurele problemen dreigen ook de komende jaren de heropleving niet te vergemakkelijken.

Toch straalt de 200-jaarviering zelfverzekerdheid en vertrouwen in de toekomst uit.  Terecht, want Griekenland moet het echt niet alleen van een zeer rijk verleden hebben.  Maar wat zou ik anders durven zeggen over het land waar ik nu eenmaal mijn hart verloor, en waar ik heimwee naar krijg als ik er enkele maanden niet ben geweest (zoals nu dus) ? Vooralsnog vieren we dan maar van hieruit mee, met de traditionele kabeljauw met lookpuree op het menu.  Gelukkige verjaardag dus – Χρόνια Πολλά !

Landschap

Landschap

Vooruit dan maar.  Enkele weken geleden dook plots het thema “politieke herverkaveling” weer op in de actualiteit.  Deze keer was het Bart De Wever die wel brood bleek te zien in een brede centrum-rechtse partij, met CD&V, al wie niet te links is in Open Vld en mogelijk enkele VB’ers die er in tegenstelling tot de meeste van hun partijgenoten fatsoenlijke denkbeelden op nahouden (het zou best kunnen dat er zo zijn).  En aan de linkerkant probeert Conner Rousseau zijn partij (die zo niet meer mag heten) te positioneren als een brede linkse verzamelbeweging, met een potentiële reikwijdte van niet-dogmatische PvdA’ers (alweer een zeldzame soort) tot de Open Vld’ers die bij De Wever niet welkom zijn.  Als ze in hun objectieve bondgenootschap zouden slagen, dan blijft Vlaanderen achter met twee grote partijen, een centrum-rechtse en een centrum-linkse, en twee extremistische franjes.

Het is niet de eerste keer dat dit soort ideeën geopperd worden.  Het voordeel zou dan de duidelijkheid zijn, want de kiezer weet waarvoor zij of hij stemt.  De bedoeling is namelijk dat er dan geen coalities meer moeten worden gevormd na de verkiezingen.  Een beetje zoals in Groot-Brittanië, waar de nieuwe eerste minister in principe de dag na de verkiezingen de zaak overneemt.  Daarbij wordt dan vergeten dat elke partij zelf een veel bredere coalitie wordt, waar onvermijdelijk een strijd tussen strekkingen ontstaat, en waarbij een kleine minderheid soms een hele partij op sleeptouw kan nemen.  Het beste voorbeeld daarvan is de kleine groep extreme anti-Europeanen in de Britse Conservatieve partij, die de hele partij al enkele decennia gijzelt.  Maar ook de “overname” van Labour door Jeremy Corbyn, een aantal jaren geleden, toont het probleem aan.  Je zal maar Bart Somers of Kristof Calvo zijn in een brede “Vooruit”, om dan te zien dat de leden Peter Mertens als voorzitter verkiezen – en voor Mertens geldt natuurlijk de andersomme redenering.  Soortgelijke voorbeelden op rechts zijn niet zo moeilijk te zoeken.  Dit soort brede partijen worden al snel een nieuwe CVP, waar alles intern tussen enkele “standen” of vleugels wordt afgewogen, en waar de kiezer dan eigenlijk nog minder te kiezen heeft dan vandaag.

Een ander probleem is natuurlijk dat de politieke stabiliteit erg afhankelijk wordt van die twee partijen : als één van beide zijn geloofwaardigheid verliest, is er een ernstig probleem.  Denk aan de Republikeinen die hun ziel verkocht hebben aan Trump, maar ook aan de neergang van veel klassieke sociaal-democratische partijen in Europa, waar niet altijd een stabiele vervanger voor klaarstaat (de Franse PS is een goed voorbeeld, of eerder ook de Italiaanse en Griekse socialistische partijen).

Uiteraard speelt in ons land ook een communautaire dimensie mee; een Franstalig tweepartijenstelsel zou als een tang op een varken van het Vlaamse passen, en een federale regering vormen zou nog moeilijker worden.  Wat wellicht één van de (legitieme) drijfveren van De Wever is.  Maar daar wil ik graag even abstractie van maken om alleen naar Vlaanderen te kijken.  En dan verkies ik al bij al het Nederlandse systeem.  In Nederland werden vorige week 17 partijen in de Tweede Kamer verkozen.  Dat maakt dat de coalitievorming even zal duren, maar elk van de partijen heeft wel een duidelijk profiel.  Wie links-liberaal wil stemmen moet er geen rechts-liberalen bijnemen, wie zeer rechts wil stemmen kon kiezen uit een economisch eerder links of een uitgesproken liberaal programma (en uit virusontkenners, die ook).  En ja, dat leidt ook wel tot wat vreemde clubjes in het parlement, maar ook bij ons raakt de occasionele rare snuiter daar wel binnen – om dan binnen een bepaalde partij de dissident te gaan uithangen, terwijl hij in Nederland gewoon de fractievoorzitter van zijn eigen clubje kan zijn.  Een zekere correctie om grotere partijen te bevoordelen (zoals die bestaat bij onze gemeenteraadsverkiezingen) vind ik nog aanvaardbaar, maar de mogelijkheid om gewoon een nieuwe partij op te richten als de andere het “rechte pad” kwijt is, vind ik een erg nuttige correctie tegenover ons systeem waar het kiesstelsel -en de partijfinanciering- de gevestigde partijen net iets te zeker maken van hun stuk, en net daardoor meer gericht op zelfbehoud bij de vólgende verkiezingen dan op het realiseren van hun programma na de vórige.

Mijn voorkeur daarvoor heeft natuurlijk ook te maken met mijn eigen ervaring.  In 2009 probeerden we met de SLP (Sociaal-Liberale Partij) voet aan de grond te krijgen.  Maar een kiesdrempel van 5% en een pers die ingesteld is op “we hebben al te veel partijen” hielden dat tegen.  Het succes van D66 in Nederland bewijst dat er wel ruimte kan zijn voor een dergelijke partij – ook al haalde die partij begin deze eeuw op een bepaald ogenblik ook maar 1,5% van de stemmen.  Met dat percentage overleef je bij ons niet.  Maar ook los van die vaststelling vind ik een parlement met 17 partijen veel gezonder én duidelijker voor de kiezer dan één met twee.  Dat neemt niet weg dat ik lossere of tijdelijke samenwerkingsverbanden wel nuttig vind, zeker op lokaal niveau, maar ook nationaal zou het me niet storen dat partijen bij sommige verkiezingen meer samen zouden optrekken.  Niet noodzakelijk met het einddoel om ook in elkaar op te gaan.

Met dit alles wil ik niet gezegd hebben dat De Wever of Rousseau niet zouden doorhebben dat er in “hun” brede partijen geen divergenties zouden zijn, dat ze niet doorhebben dat ze een grotere slagkracht zouden bekopen met een verminderde duidelijkheid en met de opkomst van interne “stromingen” die elkaar achter de schermen bekampen.  Daar zijn ze beiden te verstandig voor. Maar veel commentatoren van de Vlaamse politiek lijken niet altijd te beseffen dat de grote Vlaamse centrum-rechtse “CSU” (naar het Beierse voorbeeld)  onvermijdelijk een enerzijds-anderzijds partij zou zijn.  Wat meteen ook de niet-afwijzende reactie van CD&V-voorzitter Coens verklaart, natuurlijk.  Tegelijk -en enigszins paradoxaal- zou de tweedeling onvermijdelijk de polarisatie in de samenleving versterken (en die neemt sowieso als onrustbarend toe), zoals we die zo uitgesproken in de VS kunnen zien, waarbij zelfs een poging tot staatsgreep wordt vergoelijkt, als die voor de “goede zaak” is.  Neen, laat Vooruit maar vooral de nieuwe sp.a zijn (en snel een wat donkerder rood als partijkleur kiezen, want deze lijkt wel oranje) en laat N-VA en Open Vld maar naast elkaar bestaan.  Want zelfs de Beierse kiezer heeft de voorbije jaren begrepen dat een wat diverser parlement ook een zegen kan zijn…

Gedichtendag 2021

Gedichtendag 2021

The Hill we Climb – Amanda Gorman (2021)

Ghequetst ben ic van binnen – Anoniem (14e eeuw)

Ghequetst ben ic van binnen,
Duerwont mijn hert soe seer,
Van uwer ganscher minnen
Ghequetst soe lanc soe meer.
Waer ic my wend, waer ic my keer,
Ic en can gherusten dach noch nachte;
Waer ic my wend, waer ic my keer,
Ghy sijt alleen in mijn ghedachte.

Pompen of verzuipen

Pompen of verzuipen

De gemeenteraad van gisteren (hier op YouTube) was erg frustrerend. Ik vermoed dat er daarover zelfs enige eensgezindheid zal zijn over de grenzen van partijen heen, en tussen de raadsleden en het publiek. Over de oorzaken van die frustratie zouden de meningen evenwel wat meer uiteen kunnen lopen.

Ik heb me er vooral aan gestoord dat elk voorstel of initiatief van ons mordicus met alle mogelijke middelen moest worden afgeblokt. En in grote tegenstelling met de poeslieve behandeling die het Vlaams Belang te beurt viel. Zo werd mijn opmerking in de bespreking over de landbouwadviesraad dat er niet zoiets bestaat als een „algemeen beleidsplan” gewoon weggehoond : iedereen wist toch dat het over het meerjarenplan ging ? In een gesprek met een raadslid met nóg meer ervaring dan ik waren we nochtans een dag voor de raad tot de conclusie gekomen dat het wellicht als een verwijzing naar het bestuursakkoord moest worden gelezen. Hoeveel moeite had het gekost om in de tekst van de statuten van de adviesraad gewoon „meerjarenplan” te schrijven, als het dan daarover ging ? Maar de vraag kwam van mij natuurlijk, en dat is verdacht – ook de spel- en taalfouten waar ik terloops op had gewezen zullen wel tien keer tegen het licht zijn gehouden, neem ik aan.  Een andere vraag van mij ging uit van een terechte bekommernis, volgens de burgemeester, maar kon niet in de tekst worden opgenomen omdat die „van onderuit” kwam, na maandenlange voorbereidingen. Alsof het de stenen tafelen waren waarop Mozes de tien geboden ontving. De paragraaf die ik wilde aanpassen dook nochtans voor het eerst op in de tekst die ons op maandagmorgen werd bezorgd. Van onderuit – het zal wel.

En dan was er ons voorstel om zwemlessen te subsidiëren. Om die boot af te houden moest alles uit de kast worden gehaald. Terwijl het uitgangspunt van het voorstel vrij simpel was : het gemeentebestuur subsidieert zwemmen, maar zwemlessen worden uitdrukkelijk van de subsidie uitgesloten. Dat is vreemd, want „levenslang leren” is erg belangrijk in onze maatschappij en we moedigen dat als gemeentebestuur in zowat alle gevallen op allerlei manieren aan – en dat is goed natuurlijk. Het voorbeeld van schepen Konings die vond dat we zwemlessen niet moeten subsidiëren omdat we lessen Frans niet ondersteunen komt ongeveer een maand na de terechte goedkeuring van een nieuwe overeenkomst met Tatteljee, zodat die (o.a.) betaalbare… lessen Frans kunnen organiseren. Faut le faire. En de uithaal van de burgemeester dat we volgende maand wel een subsidie voor rijlessen kunnen vragen… Wel, opfriscursussen of cursussen defensief rijden in de rijschool dragen net zoals zwemlessen bij tot de veiligheid. Ik ben vóór zo’n subsidie.

Natuurlijk kan je discussiëren over de modaliteiten van de zwemlessubsidie. Liesje Van Loon en Jokke Hennekam probeerden die discussie aan te gaan : als we geld geven, moet het zo goed mogelijk terechtkomen. Die bekommernis deel ik, en we hadden vooraf afgesproken dat we op elk voorstel om het punt naar een commissie te verwijzen zouden ingaan. Maar ook Liesje en Jokke werden door het schepencollege afgeblokt : het voorstel moest van tafel, het mocht niet worden „meegenomen” of verder besproken. Dus werd het weggestemd. En ja, dat is frustrerend.

Toch eindigde de raad wat mij betreft positief, en op een punt waar ik dat niet helemaal had verwacht. Op mijn vraag over het moutainbikeparkoers in de Wildertse Duintjes kreeg ik een onderbouwde en respectvolle uitleg van Brigitte Van Aert. De voorzitter en een aantal collega’s vonden het antwoord wat lang uitgevallen, maar mij stoorde dat deze keer eigenlijk niet. Blijft natuurlijk de vaststelling dat het eigen gelijk uitleggen gemakkelijker is dan een voorstel van een ander ook constructief te bespreken.  Maar kom, beter één vogel in de lucht…

Coup de théâtre

Coup de théâtre

“En dat 2021 een beter jaar mag worden dan 2020” wensten we elkaar toe.  Het antwoord was vaak “Dat kan moeilijk anders.” Dat leek inderdaad de logica zelve.  Tenminste tot Driekoningen, toen een zittende maar niet-herkozen president zijn aanhangers aanmoedigde om het parlement van zijn land te bestormen, dat de formele procedure voor de aanduiding van zijn opvolger moest afronden.  Daarbij vielen vijf doden.  Dat is nieuws dat we verwachten af en toe te horen over een Zuid-Amerikaans, Aziatisch of Afrikaans land, en dat dan terecht grote zorgen baart.  Maar deze poging tot staatsgreep gebeurde dus in de Verenigde Staten van Amerika.  We zijn nog niet klaar met 2021…

Het gaat  wat mij betreft overigens wel degelijk om een “poging tot staatsgreep”.  Een niet zo goed georganiseerde poging, uiteraard.  President Trump had zich niet verzekerd van steun van de ordediensten en het leger (al hield hij wel een adequaat optreden voor enige tijd tegen), er lagen geen duidelijke plannen of uit te zenden boodschappen klaar.  Maar dat doet niets af aan de kwalificatie : als de bezetters erin waren geslaagd om het Congres te dwingen Trump opnieuw tot president uit te roepen, dan had die laatste dat in dankbaarheid aanvaard.  Zover is het niet gekomen, maar het was ook niet geheel onmogelijk.

Al wie zich hierdoor verrast voelde, en zeker al wie Trump de voorbije jaren steunde maar zich nu verrast toonde, geeft toch wel blijk van enige naïviteit.  Uiteraard was Trump hiertoe in staat.  De manier waarop hij al sinds de verkiezingen van november zonder enig bewijs bleef beweren dat de verkiezingsuitslag vervalst was, liet al blijken dat hij bereid was om tot het uiterste te gaan met zijn poging om de macht te behouden – en terloops de Amerikaanse democratie te ondergraven.  Maar zelfs voordien had hij al aangegeven dat een verkiezingsnederlaag hem niet noodzakelijk zou tegenhouden.  Wie in die zotternij is meegegaan is daarmee ook voor de volledige 100% medeschuldig aan de Driekoningencoup.  Ik kan nog begrip opbrengen voor degenen die vonden dat ze de rechtszaken konden afwachten, maar eens bleek dat Trump van geen enkele rechter gelijk kreeg (ook niet van degenen die hij zelf had benoemd) was het onaanvaardbaar om te blijven volharden.  Met als argument dat “er veel vragen waren over de verkiezingsuitslag”.  Ja, als je zelf de vragen stelt…  Ook daarom vind ik de kwalificatie van senatoren als Cruz en Hawley als “fascisten” (samen met Trump), zoals toekomstig president Biden hen aanduidde, aanvaardbaar : wie bereid is om met de hulp van bewuste misleiding en geweld de democratie onderuit te halen, hanteert de methodes van Mussolini en soortgelijke 20e eeuwse figuren.  Als uiterst-rechtse politici zich daarvan bedienen, verdienen ze de kwalificatie “fascist” (in geval van uiterst-linkse politici zou ik “stalinist” of iets dergelijks verkiezen, een wat mij betreft moreel evenwaardige classificatie).

Zijn dat allemaal grote woorden voor wat toch óók een beetje carnaval leek, met een sjamaan en andere clownsfiguren ? Neen, het is niet omdat iets belachelijk is dat het niet gevaarlijk is.  Het zag er ook niet zo heel gewelddadig uit, maar er vielen wel doden, en het was toch vooral door de wel zeer lakse houding van de ordediensten dat er niet meer geweld aan te pas is gekomen.  Terecht werd de vergelijking gemaakt met andere protesten in de VS, bijvoorbeeld die van “Black Lives Matter”, waarbij de politie zich veel assertiever en schietgrager opstelde.  Dat hoorde natuurlijk ook niet, maar niet toelaten dat een parlement wordt bestormd en de zitting ervan wordt verhinderd lijkt me een minimale opdracht van ordediensten in een democratie.  Waarbij wat mij betreft wel degelijk het benodigde geweld mag worden ingezet.  Ook bij ons raakt een betoging niet in de “neutrale zone” in de Wetstraat, en dat moet vooral zo blijven.  Dat heeft niets met vrije meningsuiting en alles met democratie te maken.  Wat er juist heeft meegespeeld bij de bizarre beslissingen van de ordediensten in Washington is voor mij verre van duidelijk, maar een onderzoek daarnaar kan alleszins niet uitblijven.

Door het gebeurde stelt zich nu ook de vraag of Trump op één of andere manier alsnog moet worden afgezet.  Op de 20e wordt hij vervangen door Biden, dus duurt zijn termijn nog maar 11 dagen.  Ik vond eigenlijk eerst ook dat het misschien niet meer de moeite was, maar ben overtuigd door Bernie Sanders (die mij anders zeer zelden overtuigt) : zelfs als de afzetting pas ná 20 januari rond raakt, blijft het noodzakelijk om het principe hard te maken dat een president die meewerkt aan een poging tot staatsgreep moet worden afgezet.  Bovendien kan zo meteen ook een eventuele herverkiezing in 2024 ongedaan worden gemaakt.  Een democratie mag niet toegeven op principes, dat is de voorbije dagen wel gebleken, en dit is inderdaad een overduidelijke principekwestie.

Wat leren we hieruit voor Europa en ons land ? Niets dat we nog niet wisten, natuurlijk : dat de democratie kwetsbaar is, en dat woorden hun belang hebben.  Oproepen om “het parlement te bestormen”, “tegenstanders in de pan te hakken” of uitspraken die de legitimiteit van correct verkozen bestuurders erkennen zijn onaanvaardbaar.  Maar ook het elkaar onterecht beschuldigen van dat soort uitspraken -wanneer het wél om legitieme kritiek ging- is even onaanvaardbaar.  De Chinese regering, die al te gemakkelijk de democratische eisen van de parlementsleden in Hong Kong op één lijn stelt met die van de Trumpiaanse senatoren in de VS, is even laakbaar als Trump.  En het is niet omdat een regering, gemeentebestuur… een wettelijk bestuur is, dat het ook een goed bestuur is.  Dat je (desnoods zeer harde) kritiek kan hebben op het beleid, zonder dat dit de legitimiteit ervan ondergraaft, is immers óók een essentieel kenmerk van een democratie.