Archief van
Maand: december 2021

Een beetje Puur(s) Geluk in 2022 ?

Een beetje Puur(s) Geluk in 2022 ?

2021 was het jaar van de hoop.  Hoop dat het vaccin een einde zou maken aan de Coronapandemie, vooral.  Hoop ook dat het einde van het Trump-bewind de wereld weer wat veiliger zou maken, en het klimaatbeleid op een juister spoor zou zetten.  Hoop dat het Brexitproces kon worden afgesloten en de rust in de relatie tussen het VK en  de EU zou weerkeren.  Om er maar een paar te noemen.

Maar 2021 bleek een jaar waarvan we te veel verwachtten.  Covid bleef hoogstens enkele dagen uit het nieuws, in de zomer.  De delta- en omikronvariant zorgden enkel voor blijdschap omdat ze de aandacht op het Griekse alfabet richtten, maar ik kan het niemand kwalijk nemen dat dit wel een erg magere troost is.  De vaccins bleken heel veel te helpen om de pandemie enigszins binnen de perken te houden, maar het rijk van de vrijheid brak ng niet meteen aan.  De klimaattop in Glasgow (met Essense burgemeester) zette wel stappen vooruit, maar het had toch nog méér mogen zijn.  En het lijstje met teleurstellingen kan nog wel wat langer.

Op persoonlijk vlak was het ook geen gemakkelijk jaar voor mij, al zijn er veel mensen met veel meer redenen om te klagen.  Ik ben ook de hele pandemie nogal beu, maar ook op dat vlak moet ik eigenlijk heel tevreden zijn dat de impact in mijn omgeving eerder beperkt is gebleven.  En het jaar bracht ook  enkele leuke ontwikkelingen en momenten.  Met dank aan al wie daar een rol in speelde.

Desalniettemin lijkt het me best om niet te veel verwachten van 2022.  Wat minder pandemie, een paar stapjes in de richting van een wat koelere en betere wereld, hier en daar een duidelijke en goede beleidskeuze, een (wel alleen figuurlijk dus) nog warmer Essen, en een beetje geluk en vreugde voor al de mensen waar ik om geef.  En als ik dan dit jaar niet per ongeluk in Puurs beland terwijl ik in Antwerpen moet zijn, dan is dát alvast beter dan dit jaar.

Mocht ik dus opnieuw dezelfde foto maken dit jaar, dan hoop ik dat het is omdat op wonderbaarlijke wijze Puurs plots een doel werd.  Ik laat me graag verrassen.

Help, de dokter verzuipt !

Help, de dokter verzuipt !

“Is er een dokter in de zaal ?”. Letterlijk was dat op de gemeenteraad eergisteren alvast niet het geval. Er was geen dokter, want het is alweer vele jaren geleden dat er nog eens een medicus raadslid was (dr. Sonia Schellens zetelde een tijdje voor CD&V). En er was ook geen zaal, want wegens Covid-omikron zou dat medisch (!) niet verantwoord zijn geweest. Desalniettemin stond de huisdokter wel degelijk hoog op de agenda van de gemeenteraad. Of toch de afwezigheid van die huisdokter…

Essen kampt immers met een huisartsentekort. Eigenlijk kampt heel Vlaanderen met een dergelijk tekort, maar bij ons werd het plots erg acuut wegens vertrek en pensionering van enkele huisartsen. De volledige analyse van de oorzaken van dat tekort kan ik niet maken, maar de veranderde relatieve maatschappelijke positie van meneer doktoor speelt zeker een rol. Het belangrijkste aspect is niet dat de job zoveel zwaarder is geworden, al zal er wel iets veranderd zijn : patiënten die veeleisender en mondiger geworden zijn (met hulp van dokter Google), de samenleving is diverser geworden… Zeker nu in Covidtijden „verzuipt” de dokter ongetwijfeld in het werk, maar de vraag is of dat pakweg 30 jaar geleden zoveel anders was. Anderzijds is de medische wetenschap wel gevorderd en helpt de technologie ook de arts zelf.  Ook de verloning is niet echt achteruitgegaan, natuurlijk. Maar in vergelijking met veel andere beroepen was de vooruitgang beperkter, en dat vermindert ongetwijfeld de bereidheid om altijd beschikbaar te zijn en zeer hard te werken voor wat anderen in minder zware beroepen ook kunnen verdienen. Daarmee samenhangend speelt ook de vervrouwelijking van het artsenberoep een rol – een complexe rol van oorzaken, gevolgen en correlatie zonder causaliteit.

De gelijkenis met onderwijzers en leerkrachten is daarbij opvallend. Ook de meester moest wat prestige inleveren en kreeg te maken met „lastiger klanten”, maar de verandering is toch ook vooral relatief. Was het onderwijs vroeger een uitweg voor wie uit een dorp kwam en studerend hogerop wilde raken, die rol is al enkele decennia uitgespeeld.  Zodat de intellectueel die vroeger voor de klas zou hebben gestaan nu ergens als onderzoeker werkt, bijvoorbeeld.

Maar huisarts of onderwijzer worden, is dat dan geen roeping ? Dat brengt me bij mijn derde beroep in dezelfde categorie. Pastoor is ook al een knelpuntberoep geworden. Voor minstens een deel om soortgelijke redenen.  En als de katholieke kerk niet zo koppig zou zijn, zou het beroep ook al lang veel meer vrouwen dan mannen hebben aangetrokken. Natuurlijk zijn veel beroepen ook een beetje een roeping, maar zelfs in de bijbel ontkiemt het zaad niet dat op de rotsen valt. De medische roepingen worden eerder arts-specialist, en de Heer lijkt er zich mee te hebben verzoend dat wie destijds zijn priesterkorps versterkte nu eerder maatschappelijk werker of manager zal willen worden. In elk geval dringt Hij niet sterk aan…

De geneeskunde heeft met de kerk gemeen dat de organisatie ervan zich moeilijk aan de nieuwe realiteit aanpast. Het onderwijs lijkt wat flexibeler, met alle voor- en nadelen van dien. Wellicht kan de rol van de huisarts wat worden ingeperkt, zowel administratief als (para-)medisch. Waarmee ik niet pleit voor een al te eenvoudige directe toegang tot specialisten, want dat leidt dan weer tot medische overconsumptie. Maar de arbeidsvoorwaarden moeten ook anders kunnen. Er lijkt mij meer ruimte voor huisartsen die in een vorm van loondienst werken, van 9 tot 5 (en af en toe met een wachtdienst), en die verbonden zijn aan een grotere praktijk waar alle patiënten gedeeld worden. Specialisten in ziekenhuizen kunnen misschien ook een dag per week of zo in een dergelijk systeem worden ingeschakeld. Het staat het me wel voor dat het denkproces over noodzakelijke aanpassingen eerder traag op gang komt, want deze evolutie ziet iedereen toch al wel enige jaren aankomen – het lijkt me allemaal nogal kortzichtig, al geef ik toe dat ongetwijfeld toch iets sneller gaat of zal gaan dan in het Vaticaan. Maar wellicht zie ik niet wat er gebeurt en ook niet helemaal wat er moet en kan gebeuren, en ontbreekt het mij aan voldoende kennis van zaken hierover…

Die kennis van zaken heb ik ook niet echt nodig, want de organisatie van de geneeskunde is geen gemeentelijke bevoegdheid. Mee een oplossing zoeken voor het plaatselijke huisartsentekort is dat wel. In de verkiezingscampagne van 2018 hebben wij alvast heel hard gepleit voor een huisartsenwachtpost in Essen. Jammer genoeg hebben CD&V en Vooruit bij het uitdenken en opzetten van het Zorgpunt dat de Polykliniek gaat vervangen daar onvoldoende prioriteit aan gegeven. Toegegeven, het was niet bij voorbaat zeker of het wel zou gelukt zijn, want er zou veel samenwerking en overleg noodzakelijk zijn geweest. Maar het zou voor Essen wel belangrijker zijn geweest dan het voorzien van sommige medische specialiteiten in het Zorgpunt. Wat hebben we er tenslotte aan dat we in Essen naar de cardioloog kunnen als we naar Brasschaat moeten voor de huisarts ?

Ontwaakt !

Ontwaakt !

Kameraden ! Het geld van den arbeider en den boer -en en passant ook van de andere klassen- verdwijnt in de zakken van de banken. Den aandeelhouder strijkt den intrest op van de zuurverdiende centen die gij hebt bijeengespaard. Wat gij afdraagt aan de gemeente via de belastingen wordt door het schepencollege op een spaarrekening gezet, waarna de bank er maandelijks zichzelve van bedient. Ontwaakt, gij die zelf uw geld wel beter kunt gebruiken, zeker in deze tijden van pest en cholera, of toch corona. Ge zoudt er brood mee kunnen kopen, haver voor uw trekpaard of uwen winkel mee draaiende kunnen houden. Als het openbaar bestuur er nu nog iets mee zou doen, met uw geld, welaan dan. Maar de putten in de wegen worden er evenmin mee gevuld als dat den minder begoede medeburger ermede wordt vooruitgeholpen. Het geld ligt daar te liggen, als een ijsberg die stukje bij beetje afsmelt en waarvan het smeltwater naar de onmetelijke zee van het grootkapitaal vloeit.

Kameraden, zo kan het niet langer. De gemeente kan op negatieve rente besparen door uw geld aan u terug te geven. Beter voor u, en beter voor de gemeente. Alleen den bankier lijdt eronder. Daarmee komen geen plannen in gevaar, en den leninglast der gemeente Essen is al zo laag dat een goede huisvader er met den lagen rentestand beschaamd van zou worden. Een belastingvermindering is een kwestie van rechtvaardigheid ! Eenmalig desnoods, als de dames en heren van het schepencollege niet geloven dat het structureel met minder kan. Maar het moet gedaan zijn met onze centen naar de sjieke kantoren van Belfius en andere banken te dragen. De tsjeven hebben zich al eens flink aan die steen gestoten, dat mag geen tweede keer gebeuren. Het geld van den werker mag niet langer het profijt van den bankier dienen. Omlaag met die belastingen !

Zo, daarmee is mijn tussenkomst voor het budgetdebat in de gemeenteraad ook geschreven. Wel handig als je de meest linkse partij in de raad bent !

Afgerond

Afgerond

Examenstress ! Zoveel jaren lang werd ik er wekenlang aan onderworpen.  En uiteraard ben ik lang niet de enige.  Hoe een mens dat volhoudt is toch wel enigszins een raadsel.  Het helpt wellicht om jong te zijn.  Begin oktober heb ik er nog eens van geproefd.  Helemaal vrijwillig dan nog.  In een zaaltje in een Brusselse hogeschool heb ik eerst meer drie uur schriftelijk examen afgelegd, en daarna nog een klein halfuurtje mondeling.  Bij het schriftelijke deel speelde de tijdsdruk een (wat mij betreft onredelijk) grote rol.  Na een hele reeks lees- en luisteroefeningen volgde dan het onderdeel dat we vroeger “opstel” noemden.  Twee handgeschreven teksten produceren over “fake news” en “het juiste evenwicht tussen gezondheids- en economische maatregelen bij een pandemie” is sowieso geen sinecure.  Maar neem van mij aan dat het in het Grieks nog wat uitdagender is.  Met zo weinig tijd dat de tekst één keer nalezen het hoogst haalbare bleek.  Net genoeg om de meest dramatische fouten nog snel recht te zetten, maar niet om krakkemikkige zinsconstructies alsnog tot iets leesbaars op te waarderen (voor wie het zich zoals ik nog nauwelijks herinnert, bij het schrijven op papier kan je nadien niet zo eenvoudig iets corrigeren…).

Niet dat ik mag klagen, want ik legde het examen af samen met drie tieners.  Met één -een kind van een Nederlandse en een Griekse ouder- had ik tussen het mondeling en het schriftelijk nog een gesprekje, en hij vond dat thema over de pandemie toch wat moeilijk.  Ik heb in mijn tekst daarover met het SURE-initiatief van de Europese Commissie, met onze tijdelijke werkloosheid en het Griekse equivalent daarvan (Synergasia) geschermd, maar ik heb er nogal veel begrip voor dat de gemiddelde 16-jarige daar niet meteen mee vertrouwd is.  Aangezien vooral tieners van Griekse afkomst aan de examens deelnemen lijkt het mij dat er meer gepaste thema’s zijn voor een examenvraag, maar wie ben ik ?

Het Centrum voor de Griekse Taal, dat de examen organiseert, stuurde vervolgens al het papier dat ik volschreef en de opname van mijn mondelinge proef naar Thessaloniki, kwestie van de objectiviteit volledig te waarborgen.  Gisteren kwam het resultaat terug.  Ik bleek geslaagd, met onderscheiding bovendien.  Daarmee heb ik het C2-niveau voltooid en mag ik mezelf een “vaardig” (of near-native) gebruiker van het Grieks noemen.  Het is ook het hoogste van de niveaus in het Europees Referentiekader, en het hoogste examen dat de Griekse overheid organiseert, dus ben ik meteen ook van deze zelf opgelegde examenkwelling verlost.  Wat niet betekent dat ik ga ophouden met bijleren, want een taal beheers je nooit volledig – en ook voor een “vaardig” gebruiker blijft het Grieks moeilijk en verraderlijk.  Maar het certificaat is toch wel een beloning voor de geleverde inspanning.

Vorig jaar heb ik hier een review van Grieks lesmateriaal geschreven, en de woordenlijsten waarnaar daarin wordt verwezen heb ik bij deze gelegenheid aangevuld.

Danke schön

Danke schön

Sehr geehrte Frau Bundeskanzlerin,
Beste Angela Merkel,

Velen hebben de voorbije weken iets geschreven naar aanleiding van uw afscheid. Ik wil daarbij uiteraard niet achterblijven, maar wist al vooraf dat ik op uw Großer Zapfenstreich zou wachten. Een mooie traditie om op een waardige manier afscheid te nemen van toppolitici in uw Bondsrepubliek.

Ik heb u in de voorbije zestien jaar dat u Duitsland leidde -het éne Duitsland, wat voor u een enorme betekenis moet hebben gehad als oud-DDR-burger- één keer in het echt ontmoet. U bent toen, bovendien, zowaar náást mij komen zitten. Een chef protocol had die dag in Milaan wellicht niet helemaal goed zijn huiswerk gemaakt. Het bordje waar ik achter zat had ongetwijfeld een bank naar achter geschoven moeten worden voor dat deel van de vergadering waar de staatshoofden en regeringsleiders aanschoven. Maar het was blijven staan. En dus zat ik naast de toenmalige voorzitter van het Europees Parlement, uw landgenoot (en latere onsuccesvolle tegenkandidaat bij de verkiezingen) Martin Schulz. Die stond op een bepaald moment op om druk te gaan telefoneren. En u profiteerde daarvan om naast mij te komen zitten ! Toegegeven, dat was vooral om met de man aan de andere kant van Schulz’ zitje te overleggen : mijn landgenoot Herman Van Rompuy, toen voorzitter van de Europese Raad. En met José Manuel Barroso die nog een plaatsje verder zat en voorzitter was van de Europese Commissie. Desalniettemin. Ik geef toe dat ik nadien heb nagevraagd of er foto’s waren, maar dat bleek niet het geval. En het was niet de setting voor een selfie. Zo moeten we het dus met onze herinnering stellen. Althans : ik weet het nog. En koester het een beetje, want ik ben een fan van u.

Als u mij een beetje kende zou u nochtans weten dat ik het niet zo heb voor de christen-democratie. Ooit is dat wellicht een betekenisvolle ideologie geweest. Maar ze is al lang verworden tot een lege doos (een kwal, naar het gevleugelde woord van Louis Tobback) die althans in West-Europa nergens meer voor staat – de hardnekkige verdediging van de industriële landbouw uitgezonderd. Het enige wat de christen-democraten bindt is de overtuiging dat ze beter besturen dan de anderen. De macht dus. Dat neemt uiteraard niet weg dat vele christen-democraten ook inderdaad goede bestuurders zijn, maar de kans daarop is niet groter dan elders in het politieke landschap. Velen hebben ook een degelijk moreel kompas, maar ook dat is niet gegarandeerd. En niet weinigen nemen als het moet wel degelijk hun verantwoordelijkheid. Net zoals vele (neen, ook niet alle) liberalen of socialisten dat doen, maar die hebben dan bovendien ook nog een visie.

Maar die vaststellingen, samen met een historisch sterke positie in het Rijnland dat ons bindt, maken ook dat de christen-democratie een aantal grote staatsmannen heeft voortgebracht. Zoals Jean-Luc Dehaene bij ons, die de problemen áls ze zich stelden wel aanpakte. Uw grote voorgangers Konrad Adenauer en Helmut Kohl, uiteraard. In dat laatste rijtje mag uw naam wat mij betreft worden bijgeschreven. Nadat de titel is veranderd : staatsman/vrouw. Ook voor het doorbreken van dat „glazen plafond” hebt u zonder feministisch tafelspringer te zijn zéér veel betekend. Uw opvolger voerde campagne met de slogan dat hij ook een goede Bundeskanzlerin zou zijn. In het vrouwelijk, dus. Hij moet het nog maar eens bewijzen.

Uiteraard kan er kritiek op u worden gegeven. In die zestien jaar waren niet al uw beslissingen even verstandig. En voor velen „merkelde” u soms te veel : blijven weifelen tot het probleem onontkoombaar is. Ik kreeg er professioneel soms mee te maken; er is een voorstel van de Commissie uit 2008 waarvan gezegd wordt dat we zullen weten welke kant de besluitvorming uitgaat eens Duitsland heeft beslist. Dat zeggen we nu wel al dertien jaar…  En inderdaad, soms nam u uw tijd, maar dat onderscheidde u meteen ook van veel politici die meegaan met de waan van de dag.

Ik waardeer daarnaast het grote respect dat u altijd hebt gehad voor wie het niet met u eens was. U zal wel eens uw geduld verloren hebben, maar werd zeer zelden persoonlijk. Hoogstens kon er eens een wanhopige blik af. In tijden van al te grote polarisatie een groot goed.

Het lijkt erop dat de nieuwe Duitse regering een frisse wind wil doen waaien, en -toegegeven- op een aantal vlakken mag dat ook wel. Desondanks gaan ze in de Bondsrepubliek, en wij in Europa al helemaal, uw leiderschap, uw moreel gezag, uw wijsheid en uw minzaamheid missen.

Herzlichen Dank, Frau Merkel. Het ga u goed. En als we elkaar nog eens tegenkomen, opnieuw in Milaan of elders, moeten we misschien toch eens bijpraten.