Archief van
Maand: oktober 2021

(G)een groentje

(G)een groentje

De samenwerking binnen N-VA/PLE is zo hecht dat het voor de buitenwereld soms lijkt dat het eigenlijk maar om één partij gaat.  Dat komt natuurlijk ook omdat de fractie in de gemeenteraad wel degelijk één en ondeelbaar is.  Maar de twee partijen zijn wel degelijk ook gewoon allebei afzonderlijk actief.  We houden allebei bestuursvergaderingen (weliswaar wat minder frequent dan het gezamenlijk N-VA/PLE-bestuur) en ledenvergaderingen.  Dat kon het voorbije jaar natuurlijk niet fysiek, zodat er in 2020 geen N-VA-ledenvergadering was.  Maar dit weekend kon de Essense N-VA-afdeling dus wel nog eens verzamelen blazen in de Oude Pastorij.

De banden zijn wel zo sterk dat er vaak ook uitnodigingen voor elkaars vergaderingen worden gestuurd.  En zo werd het PLE-bestuur dus uitgenodigd voor de N-VA-vergadering.  Eén met een feestelijk tintje, want de nationale N-VA bestaat 20 jaar en daarbij horen niet alleen politieke evaluaties.  Een huldiging van de lokale N-VA-pionier, Bart Van Esbroeck, mocht daarbij uiteraard niet ontbreken.  Daarnaast had de vergadering ook een groen tintje – met een kleine “G” maar toch zeer uitgesproken, want milieuminister Zuhal Demir was de gastspreker.  Demir is immers zonder enige discussie de meest uitgesproken verdediger van een open en groen Vlaanderen die na Jef Tavernier op die post heeft gezeten.  En bovendien wellicht de eerste minister van milieu of energie die de strijd tegen de klimaatverandering echt ernstig neemt.  Op een pragmatische en realistische manier, met aandacht voor het (ook economische) draagvlak.  Maar onmiskenbaar.

Toegegeven, voor mij mag het nóg meer zijn.  Maar de trendbreuk was levensnoodzakelijk en is onmiskenbaar.  Dat Demir bovendien haar verhaal zeer onbevangen en toch overtuigend kan brengen, met een no-nonsense stijl waar ze zelfs haar “baas” Jan Jambon mee op het verkeerde been zette in de 3M-affaire, wist ik al veel langer dan vandaag, maar het maakt haar verhaal ook erg aangenaam om te beluisteren.  In de discussie over de gascentrales en het gebruik van kernenergie vind ik overigens dat ze -tegen Groen in- gelijk heeft : kernenergie is onmisbaar in de strijd tegen de klimaatopwarming, als we niet willen dat letterlijk het licht uitgaat – met name voor de laagste inkomensgroepen.  Natuurlijk zijn er risico’s aan kernenergie verbonden en moeten die zo veel mogelijk ingeperkt worden, inderdaad ook door oude centrales te sluiten.  Uiteraard moet er verder onderzoek gebeuren naar nog veiliger methodes om kernenergie op te wekken, en misschien valt op termijn de vergelijking tussen voor- en nadelen wel in het nadeel van de kerncentrales uit.  Ik ben niet principieel voor of tegen.  Ik zie alleen in dat het nu zonder meer het minste kwaad is.  En dat uitleggen dat die gascentrales geen probleem zijn (bijvoorbeeld via het verhandelen van emissierechten) zuiver sofisme is.

Demirs milieubeleid maakt ook duidelijk welke partij zich zo sterk aan de industriële landbouw en andere belangen heeft gebonden dat ze alleen als “anti-milieupartij” kan worden weggezet, als partij die kiest vóór de opwarming van het klimaat.  Een CD&V, want daar gaat het over, die het enerzijds nog altijd moeilijk heeft om te definiëren waar ze juist voor staat, maar anderzijds in de praktijk altijd kiest voor de belangen van de organisaties waarmee ze zich ooit heeft verbonden.  En die bovendien Demir  niet kan wegzetten als links-progressieve “naïeveling”, zoals ze dat destijds met de ministers van Groen wel kon.  Onterecht, overigens, maar het liet wel toe om te doen alsof ze ook op milieuvlak de “kerk in het midden” hield – quod non.  Het leidt tot een vaststelling die in het politieke landschap zowel Bart als Anuna De Wever (bien étonnés de se trouver ensemble) niet zou mogen ontgaan : de zogenaamde links/rechts-breuklijn is een kronkellijn die niet alleen een ethische en een economische component heeft, maar ook een ecologische, en wie het goed voorheeft met het leefmilieu en de ruimtelijke ordening in Vlaanderen, zit klaarblijkelijk een stuk beter bij N-VA dan bij de “centrumpartij” CD&V.

Kermis in de hel

Kermis in de hel

Ik heb zondag op tv naar Parijs-Roubaix gekeken.  Toch naar het laatste stuk.  Daarmee ben ik nu ongetwijfeld een groot wielerkenner.  Desalniettemin ga ik het niet alleen over koers hebben.  Achter het bemodderde gezicht van de sterkste man in de wedstrijd, die uiteindelijk weliswaar genoegen moest nemen met de tweede plaats, ging immers niet enkel een renner schuil.  De onvolprezen Michel Wutys -wat bezielt de VRT in godsnaam om zich middels de verplichte pensioenleeftijd van zijn beste krachten te ontdoen- meldde in de slotfase van de koers door de Hel van het Noorden dat de man er de maandag voordien ook al een gemeenteraadszitting op had zitten.  Vermeersch zetelt inderdaad in de fractie van Open Vld in de raad van Lochristi.  Wel, beste Michel, een ruime meerderheid van gemeenteraadsleden in dit land heeft naast dat mandaat ook een voltijds en vaak veeleisende baan.  Toegegeven, 260 km door weer en wind trappen met de schier onmogelijke opdracht om Van Der Poel en Van Aert voor te blijven staat niet in ieders jobomschrijving, en voor de meesten van ons zijn slechtliggende kasseiwegen toch vooral iets waarover ze eerder in een raadscommissie zullen tussenkomen dan er in volle vaart en met enige doodsverachting over te dokkeren.  Maar we doen het allemaal wel bij onze job bij, de gemeenteraad.  We zijn, in wielertermen, amateurs – of “elite zonder contract” in wat mooiere bewoordingen.  Kermiscoureurs, zeg maar.

Toch zijn ook die kermiskoersen niet te onderschatten.  Toegegeven, soms zijn ze wellicht “verkocht” en staat de uitslag van de sprint of de stemming al bij voorbaat vast.  Maar ook in de rondes rond de kerktoren wordt er soms best op hoog niveau gekoerst en gedebatteerd.  Het is een eigen specialiteit; het zou niet de eerste keer zijn dan een Tourwinnaar het tot zijn verbazing moet afleggen tegen veel mindere goden, of dat een parlementslid zich plots de mond gesnoerd weet door een raadslid dat toevallig wel uit persoonlijke ondervinding weet waarover het agendapunt gaat.  Terreinkennis en koersinzicht : een viaduct is dan wel geen Mont Ventoux en de bakker op de hoek geen Montesquieu, maar er zijn ook in de Dorpsstraat kansen voor een snedige demarrage of een welgemikt citaat.  En net zoals de meeste kermiscoureurs het in de Ronde van Vlaanderen kansloos zouden moeten afleggen, zouden veel gemeenteraadsleden in het Vlaams Parlement niet tot hun recht komen.  Het zou anderzijds ook niet de eerste keer zijn dat net het omgekeerde gebeurt en dat iemand na jaren bij de amateurs te hebben rondgebold plots als prof hoge ogen gooit.  Maar dat is nu eenmaal niet ieders doel : op zondag een koers en/of op dinsdag een gemeenteraad, en de rest van de week enkele uren trainen of vergaderen, maar daarnaast gewoon aan de slag.

Ze worden ondergewaardeerd, die kermiscoureurs.  Behalve het obligate artikel in de plaatselijke pers wordt er eigenlijk alleen over bericht als er een schandaal gebeurt.  Maar ze doen het graag, en het is nodig om het spel draaiende te houden.  Geen Gent-Wevelgem zonder de koers van Lotenhulle, geen Kamer van Volksvertegenwoordigers zonder de gemeenteraad van, pakweg, Essen.

Succes, Florian.

Twintig jaar later

Twintig jaar later

Er is in de pers in de voorbije weken terecht veel aandacht besteed aan het twintigjarig bestaan van N-VA.  Daarbij valt het op dat de partij niet alleen wordt beoordeeld op de macht en de mandaten die het in die twee decennia veroverde -en op die basis kan er weinig twijfel over zijn dat N-VA de succesvolste partij was in Vlaanderen- maar ook op wat er in die tijd van het partijprogramma werd gerealiseerd.  Dat is een terechte afweging, maar het valt me wel op dat het succes van bijvoorbeeld de s.pa (in de periode tussen “SP” en “Vooruit”) slechts zelden wordt afgemeten aan de mate waarin onze samenleving sociaal-democratischer is geworden, maar bijna uitsluitend aan zetels en ministerposten.  Laat staan dat pakweg de naamsverandering van CVP naar CD&V wordt beoordeeld op de realisatie van hun idealen – gesteld dat iemand überhaupt al zou weten wat die zijn.

Maar ik wil het eigenlijk niet over N-VA hebben, of toch maar zijdelings.  Aan de oprichting van die partij ging de splitsing van de Volksunie (1954-2001) vooraf.  Ik had de eer om die als partijraadslid mee door te voeren, al had ik daar toen liever voor bedankt.  Maar dat de partij die verscheurd werd door een combinatie van ideologische en meer persoonlijke tegenstellingen uiteindelijk zelf tot een uiterst ordelijke splitsing besliste, is alleszins een zeer zeldzame overwinning op de particratie in dit land, die immers principieel verordent dat het voortbestaan van de partij voorrang heeft op alle andere doelen.  Het tekent de VU wel dat ze daar uiteindelijk aan heeft weerstaan.  De splitsing leidde tot twee nieuwe partijen, enerzijds de reeds genoemde N-VA met het gezicht van de communautaire hardliner en de ideologische en strategische onderbouwing van de toen nog jonge Bart De Wever en anderzijds Spirit met het gezicht van Bert Anciaux en de combinatie van sociaal-liberale, Vlaams-progressieve, integraal-federalistische, ecorealistische en nog wel enkele (partiële) ideologieën die in de loop der jaren in de VU gegroeid waren; de partij was gedurende jaren nu eenmaal de enige plek in het Vlaamse politieke landschap waar ruimte was voor denkwerk en experiment.

Met de “benefit of hindsight” moet uiteraard worden vastgesteld dat de analyse die De Wever had gemaakt juist was en dat het strategische spel dat N-VA speelde via de “doodskus” die het kartel met CD&V uiteindelijk voor die partij bleek te zijn zonder meer geniaal is geweest.  Daar was uiteraard ook wat toeval en geluk mee gemoeid, maar ook de grote samenhang tussen de N-VA’ers heeft een rol gespeeld, het gevoel van samen door de woestijn te zijn gekropen.  Ik zou op de keerzijde van die samenhang kunnen wijzen, maar daarvoor ben ik als voormalig Spiritlid wel bijzonder slecht geplaatst.  Want Spirit bleek die samenhang in het geheel niet te bezitten -Anciaux had geniale momenten, maar een ploegspeler bleek hij uiteindelijk niet te zijn- en het duurde ook veel te lang vooraleer het besef rijpte dat ideologische losse flodders nu eenmaal geen basis zijn om een partij van te maken.  Gaandeweg werd wel een coherent verhaal uitgeschreven, met name door Herman Lauwers, maar er ging te veel tijd verloren, en te velen vonden (ideologisch en/of pragmatisch) onderdak bij andere partijen.  Toen de SLP (de finale partijnaam van Spirit) in 2009 wél met een helder verhaal kwam, bleek de kiesdrempel en het gebrek aan bekende koppen een dodelijke combinatie.  In een ander kiesstelsel zou het anders gelopen zijn; zie daarvoor D66 dat ooit door een even diep dal is gegaan en nu onmisbaar is om een regering te vormen in Nederland, en zou toenmalig SLP-kopstuk Mohammed Ridouani in plaats van een zeer sterke Vooruitburgemeester van Leuven nu wellicht een uitstekende SLP-vice-premier zijn geweest.  Maar dat heeft niet mogen zijn.

Toch zou het oneerlijk zijn om het niet-N-VA-deel van de Volksunie enkel af te rekenen op de SLP-ondergang in 2009.  Al degenen die destijds uitzwermden over het politieke landschap zijn legitieme erfgenamen van de partij, en verdienen een beoordeling op basis van dezelfde criteria als de N-VA : welke functies hebben ze ingenomen en hoe hebben ze ideologisch gewogen op de Vlaamse politiek ? Als we de grens niet te strak trekken, en ook Bart Somers -die al jaren vóór de splitsing door Guy Verhofstadt werd ingelijfd- bij die erfgenamen rekenen, dan moeten we vaststellen dat naast Geert Bourgeois ook het “andere” kamp een Vlaams minister-president heeft geleverd, en met Vincent Van Quickenborne (eigenlijk nooit VU-er geweest, maar via ID21 en Spirit toch een duidelijke erfgenaam) ook vandaag nog een federaal vice-premier.  En dus ook burgemeesters van enkele grote steden, al zijn Kortrijk en Mechelen vanzelfsprekend nog een behoorlijk maatje kleiner dan Antwerpen.  Om bij Open Vld te blijven : Fons Borginon bracht het tot fractievoorzitter in de Kamer en werd later een succesvol kabinetschef, en Sven Gatz was Vlaams en is Brussels minister.  Daarnaast konden enkele Spiritparlementsleden hun carrière nog een tijd bij de liberalen verderzetten.  In het socialistische kamp was er uiteraard Anciaux zelf, die nooit de absolute top haalde maar waarvan moeilijk kan worden ontkend dat hij een mooie loopbaan uitbouwde.  Daarnaast levert de oud-Spirit-groep ook vandaag nog enkele Vooruitparlementsleden, met name Fouad Ahidar en Joris Vandenbroucke.  Bij de groenen tenslotte was Bart Staes gedurende jaren een vaste waarde in het Europees Parlement, waar hij ook voor objectieve waarnemers minstens een tijd lang het meest invloedrijke Vlaamse lid was.  Stijn Bex zetelt in het Vlaams Parlement en Els Van Weert is kabinetschef bij vice-premier De Sutter.  Enkele ondertussen afgesloten loopbanen laat ik daarmee onvernoemd.  Ook collectief wordt daarmee lang niet het niveau van N-VA gehaald, maar verwaarloosbaar is het lijstje nu ook weer niet.

Mijn ander criterium is de ideologische impact.  Die is uiteraard moeilijker te meten.  Anciaux noemde zichzelf als snel een overtuigd sociaal-democraat, en eigenlijk zie ik dan ook nauwelijks of geen impact van de voormalige VU’ers op de partijlijn zoals die in de voorbije 20 jaar in de sp.a vorm kreeg.  Bij Groen denk ik dat Bart Staes een grotere invloed heeft gehad, jammer genoeg niet door meer ecorealistische ideeën te propageren, maar wel door mee te vermijden dat de partij al te ver in het belgicisme afgleed.  De impact op Open Vld lijkt me tenslotte het grootst : dat die partij niet of nauwelijks geprobeerd heeft om in navolging van enkele buitenlandse geestesgenoten N-VA op maatschappelijk vlak (waarmee ik “alles behalve sociaal-economisch” bedoel) langs rechts voorbij te steken is wellicht ook de verdienste van de sociaal-liberalen die vanuit Spirit de weg naar de partij vonden.  Dat is opnieuw niet van de grootteorde van de ideologische revolutie die De Wever heeft veroorzaakt, maar het is wel een significant feit voor de politieke geschiedenis van Vlaanderen in de voorbije twintig jaar.

De twintig jaar ná de Volksunie dus.  Had de partij kunnen blijven bestaan ? Natuurlijk wel.  Heel wat partijen zijn electoraal véél dieper gezonken dan de VU ooit overkwam, en pakweg Groen zou zéér tevreden zijn met de bodemkoers van de Volksunie.  Ook de ideologische samenhang is niet noodzakelijk groter in andere partijen dan ze bij het einde van de Volksunie was.  Zou het béter zijn geweest als de partij was blijven bestaan ? Je kan je uiteraard rijk rekenen, en veronderstellen dat een kleinere Vlaamsgezinde partij die zich wat meer in het centrum beweegt (maar die nooit tot een kartel met CD&V had kunnen overgaan) uiteindelijk een grotere hefboom voor een staatshervorming zou hebben gevormd, maar dat kan niemand hard maken.  Je doet er bovendien de VU oneer mee aan, door de partij postuum nogmaals te bestempelen als de uitsluitend communautaire partij waarvan ze vaak het etiket moest dragen maar die ze niet was.  Als we nuchter het saldo maken, en de resultaten van de erfgenamen optellen, dan is het antwoord wellicht dat de VU zelfs nooit het succes van de N-VA alléén had kunnen evenaren.  Hoe jammer ik het ergens ook vind dat ik dat moet neerschrijven.