Hooglied
Het zal voor velen niet anders zijn : het stukje muziek dat ik het eerst en gedurende jaren ook het meest als „Grieks” identificeerde, het stukje muziek dat Griekenland belichaamt, is de „Sirtaki”. Dat lijkt een traditionele volksdans. Daar is het wel op gebaseerd (het gaat om een variant op de chasapiko) maar het stuk werd wel degelijk gecomponeerd. In 1964, voor de film „Zorba de Griek”. Zodat ook het stukje muziek soms als „de Zorba” bekend staat. Componist : Mikis Theodorakis.
Die componeerde meer dan 1.000 stukken. Waarmee hij de meest diverse teksten op muziek zette, zoals de gedichten van Nobelprijswinnaars Seferis en Elitis. Tot voor een aantal jaren kende ik hem als componist vooral van naam, en van de sirtaki, maar door zijn taal te leren ontdekte ik ook veel van die muziek. Met enkele liederen die ondertussen in mijn geheugen gegrift staan, en/of waarbij ik elke keer dat ik ze hoor een krop in de keel krijg. Zoveel méér dan de sirtaki, al denk ik niet dat hij het erg vond dat bij sommigen alleen met dat stukje muziek wordt geïdentificeerd. Zoals ik vandaag ergens las : Beethoven had vier noten nodig, Theodorakis twee. Twee noten en een boezoeki, en iedereen herkent zijn muziekstuk. En zijn land. Faut le faire.
Theodorakis was wellicht de grootste figuur in de Griekse muziek in de 20e eeuw. Maar hij oversteeg ook de muziek, wat mee verklaart waarom zijn overlijden binnen enkele uren tot de afkondiging van drie dagen nationale rouw door de eerste minister leidde. Theodorakis was één van de grote symbolen van het verzet tegen de militaire dictatuur. Hij was ook een politicus – een communist die uiteindelijk op een centrum-rechtse lijst en daarna in de regering belandde, en de controverse niet altijd schuwde. En die desondanks de Grieken verenigde. Een Griekse patriot, een nationalist, met een brede blik op Europa en de wereld. Mijn favoriete lied, „Omorfi Poli (Όμορφη πόλη)”, met een tekst geschreven door zijn broer, klinkt bij Edith Piaf als „Les amants de Teruel” . Liesbeth List zong in het Nederlands een plaat vol met zijn liederen, vooral die van de Mauthausen-cyclus, naar het gelijknamige concentratiekamp. En waarvan de uitvoering door Maria Farantouri -met alle respect voor List- onnavolgbaar blijft. “O Antonis (Ο Αντώνης)” uit diezelfde cyclus werd als “Watan” zowat het nationale lied van het (nu voormalige) vrije Afghanistan**. En hij zette ook de “Canto General” van Pablo Neruda (magistraal) op muziek.
Toen we trouwden in het Essense gemeentehuis mochten we drie liedjes kiezen. Het werden „Omorfi Poli”, „De Avond” van Boudewijn De Groot en Lennart Nijgh en „Als je trouwen wilt met mij” van List en Theodorakis. Zelf verkoos Theodorakis „Sto perigali to krifo (Στο περιγιάλι το κρυφό) ” op tekst van Seferis, een lied dat een symbool werd van het verzet tegen de junta. Het meest indrukwekkende werkstuk was wellicht de Axion Esti (Άξιον Εστί), met de epische (en vrij hermetische) gedichten van Elitis als basis. Met „Ena to helidoni (Ένα Το Χελιδόνι)” en vooral „Tis dikeosinis ilie noite (Της δικαιοσύνης ήλιε νοητέ)” als hoogtepunten. Dat laatste lied is ook zonder meer één van de nationale symbolen geworden, dat door de Grieken met respect wordt behandeld – wie als zanger ernstig genomen wil worden, moet een respectabele versie kunnen brengen. En door ze niet op te sommen doe ik veel meesterwerken oneer aan.
Theodorakis was een groot kunstenaar met een groot maatschappelijk engagement. Hij werd al bij leven een icoon, groter dan de mens die hij kon zijn. Griekenland verloor vandaag een stuk van zijn ziel, maar krijgt er de herinnering en een onvergelijkbaar oeuvre voor in de plaats.