Goede gewoonte
De 49e Ronde van Essen trok door onze gemeente. Voor mij alvast belangrijker nieuws dan de kortstondige doortocht van de Beneluxtour. Vooral omdat de Ronde voor mij zowat het eerste teken van “normaliteit” was, na de coronabeperkingen. Het zag er allemaal opvallend gewoon uit. De Ronde heeft dan ook een geruststellend hoog voorspelbaarheidsgehalte. Zoals de spreekwoordelijke Amerikaanse reiziger destijds -en nu eerder de Chinese lotgenoot- “if it is Thursday, this must be Switzerland” kon zeggen, weten de Rondebezoekers dat ze op donderdag te Horendonk naar de zigzagkoers zullen staan kijken, nadat ze in het boekje de uitslag van de rekkenkoers in Heikant nog eens hebben nagelezen. Zelfs een regenbui op donderdag lijkt wel bij het vaste stramien te horen, al viel het dit jaar naar verluidt nogal mee. Ik ben de Ronde twee dagen gaan bekijken, en heb ook nog eens helpdesk gespeeld voor het programma waarmee de uitslagen worden verwerkt. Maar veel werk heb ik daar alvast niet gehad.
Het deed dus deugd dat hij gewoon kon doorgaan, zoals dat hoort, die 49e Ronde. Dat betekent uiteraard dat de 50e eraan komt – kwestie van even de open deur in te trappen. Met enkele oud-medewerkers zijn we al wat eerste plannen beginnen maken voor die jubileumuitgave. En ik zal me onvermijdelijk nog eens aan het uitschrijven van de Rondegeschiedenis moeten zetten. Samengevat ziet die er als volgt uit “In 1973 werd de ‘Ronde van Essen’ uitgewerkt naar het model van de ‘Ronde van Itegem’. Het concept werd in de eerste jaren nog wat bijgestuurd en vervolgens in grote (en ook veel kleine) lijnen jaar na jaar herhaald, behalve in 2020.” Al ga ik toch proberen het verhaal wat verder te stofferen.
Ik ben ook op de gemeenteraad nog tussengekomen over de Ronde. De vrijwilligers hadden me verteld dat ze om één of andere administratieve reden niet langer de 500 euro subsidie zouden kunnen krijgen die het gemeentebestuur hen jaarlijks toekent – naast, voor alle duidelijkheid, zeer veel (im)materiële steun vanuit het gemeentehuis. Daarvoor werd aan de vrijwilligers gevraagd om een oplossing te zoeken, de ene al bureaucratischer dan de andere. Ik heb dan maar gevraagd waar het probleem vandaan kwam, en waarom in vredesnaam van vrijwilligers zou worden verwacht dat ze het oplossen. Schepen Arno Aerden (Vooruit) volgde mij gelukkig in de redenering dat er binnen het gemeentebestuur naar een uitweg zou worden gezocht. Goed voor de Rondeploeg, maar jammer genoeg toont het opnieuw aan dat bij het gemeentebestuur vaak de reflex om op maat van verenigingen en vrijwilligers te werken ontbreekt. Ik blijf erbij dat dat één van de grote uitdagingen voor het Essense gemeentebeleid in de komende jaren was. En dat ik de Ronde kon aangrijpen om dat punt nog eens te maken was natuurlijk een kans die ik niet kon laten liggen.