Archief van
Maand: september 2021

Huis van Wantrouwen

Huis van Wantrouwen

Ik ben niet onverdeeld enthousiast over de aanpassingen in het Decreet Lokaal Bestuur, zoals ik hier al eens eerder heb uitgelegd.  Ik vind het met name erg ongelukkig dat de afschaffing van de opkomstplicht -waar ik in principe wel voorstander van ben- eerst en voorlopig uitsluitend geldt voor de lokale verkiezingen.  De regeling waarbij de grootste lijst eerst het initiatiefrecht krijgt, vind ik dan weer goed, maar die had verder uitgewerkt moeten worden, bijvoorbeeld door naar Nederlands model enkele dagen na de verkiezingen een openbare vergadering van de verkozen raad te organiseren, onder leiding van de kandidaat-burgemeester van de grootste lijst, om over de verkiezingsuitslag, het te voeren beleid en mogelijke coalities te discussiëren.  Nu gaat het me toch nog te veel om een “achterkamertjes-initiatiefrecht”.

In elk geval positief is de invoering van de “constructieve motie van wantrouwen”.  Op de naam na dan, want die is van het zuiverste Wetstratees : in de nationale politiek werd een aantal jaren geleden de gewone motie van wantrouwen aangevuld met (en in sommige gevallen vervangen door) de constructieve variant, waarmee meteen een nieuwe regering wordt voorgedragen.  Eigenlijk is het ook daar al een motie van vertrouwen in een nieuwe regering, en is de gekozen benaming vooral een ongelukkige contradictio in terminis.  In de gemeenten hebben we nooit de motie van wantrouwen gekend, dus is het helemaal bizar om er nu een constructieve in te voeren.  Het gaat om de beslissing van de gemeenteraad om één of meerdere leden van het schepencollege te vervangen.  Zo eenvoudig is dat.  En uiteraard is het nodig dat die mogelijkheid wordt ingevoerd : het schepencollege bestuurt bij de gratie van de gemeenteraad, en die moet er een ander kunnen aanstellen.  Dat er daarbij een bescherming tegen het van partij wisselen met het oog op een schepenambt is ingebouwd is niet onlogisch (jammer dat zoiets nodig is, dat wel), maar de regel dat twee derden van een fractie de motie moeten ondersteunen gaat wat te ver, vind ik : een meerderheid had kunnen volstaan.  Een college dat én op een meerderheid van de gemeenteraad én op een meerderheid binnen de fracties die het ondersteunen kan rekenen lijkt me voldoende stabiel.

Uit sommige reacties blijkt overigens wat onbegrip over de nieuwe regel, zeker als die samen gelezen wordt met de ook nieuwe bepaling dat de persoon met de meeste stemmen op de grootste lijst in de coalitie burgemeester moet worden.  Dat betekent niet dat we met N-VA/PLE zomaar een motie van wantrouwen kunnen indienen en daarmee Dirk burgemeester maken.  We hebben daarvoor 3 andere gemeenteraadsleden nodig, die bovendien de steun van hun eigen fractie moeten hebben.  In de praktijk kan het dus alleen als Vooruit of CD&V elkaar beu zijn.  Wat op dit moment niet het geval is.  Dat vind ik onbegrijpelijk, want ik blijf erbij dat Vooruit in een coalitie met ons veel meer van zijn programma zou kunnen realiseren, met name op de bevoegdheidsdomeinen van hun twee schepenen, milieu en ruimtelijke ordening.  De “afkeer” van de nationale N-VA die hen wellicht in 2018 tot een andere beslissing heeft gebracht zouden ze misschien eens kunnen evalueren in het licht van het beleid van N-VA-minister Demir enerzijds en dat van haar voorganger Schauvliege anderzijds.  Maar ik wil het hier niet over nationale politiek hebben, want die zou lokaal sowieso eigenlijk niet mogen meespelen.  En dus moet ik vaststellen dat Vooruit vooralsnog niet van plan is om een einde te maken aan de coalitie (CD&V uiteraard ook niet).  Misschien helpt het de raadsleden van de meerderheid wel om te weten dat het mogelijk is om ook één schepen te vervangen.  Als Vooruit echt zou vinden dat één van de CD&V-schepenen ondermaats presteert, kunnen ze altijd met ons overleggen om die door iemand van henzelf te vervangen – andersom kan natuurlijk ook.  Ik zou dat gesprek alleszins niet weigeren.

Als reden waarom er al niet jaren geleden een vorm van “constructieve motie van wantrouwen” werd ingevoerd -zelfs de zeer strenge regeling voor de “onbestuurbaarheid”, de enige mogelijkheid om een zittend college te vervangen, bestond nog niet zo lang- werd altijd het argument van de instabiliteit gebruikt.  Vooral door degenen die zelf vreesden om zich tegenover een gemeenteraad te moeten verantwoorden, uiteraard.  Met die instabiliteit gaat het wel meevallen.  Tot nu toe was één motie succesvol (in Blankenberge), en één bleek uiteindelijk een maat voor niets (in De Panne).  Er zullen er nog wel enkele volgen, maar het lijkt erop dat de motie eerder een katalysator is van instabiliteit en onbestuurbaarheid die betrokken gemeenten al kenmerkten.  Het is overigens in veel gevallen beter een niet functionerend schepencollege door een ander te vervangen, ook als dat eventueel wat wankel is.  Wel vind ik dat er moet worden nagedacht over het statuut van de burgemeester en schepenen die vervangen worden.  Onzekerheid over een mandaat mag niet zomaar samengaan met onzekerheid over het inkomen, anders gaan er onvoldoende kandidaten gevonden worden om zich in de gemeenten te engageren.  Dat dient ook de democratie, want de beslissing om iemand al dan niet af te zetten moet op basis van het functioneren van de betrokkene en het gevoerde beleid worden genomen, niet op basis van iemands inkomen.

Don’t leave me this way

Don’t leave me this way

Twintig jaar geleden vielen de Twin Towers.  Zelfmoordterroristen van Al Qaeda vlogen twee vliegtuigen in het World Trade Centre in New York.  Een ander raakte het Pentagon, een vierde bereikte het doel niet doordat de passagiers dat -ten koste van hun eigen leven- verhinderden.  Een aanslag die het feitelijke begin van de 21e eeuw inluidde, en die ons voor het eerst echt deed nadenken over het terrorisme van radicale moslims, waar de wereld nadien nog vaak mee zou kampen, zij het gelukkig niet vaak op dezelfde schaal als die nine-eleven.

Al Qaeda werd geholpen (vooral “verborgen”) door het toenmalige regime in Afghanistan, dat van de Taliban.  Dat de Verenigde Staten dat regime een ultimatum stelde om die Al Qaedaleiders uit te leveren, was een zeer logische reactie.  Dat ze vervolgens Afghanistan binnenvielen toen dat regime daar niet op wilde ingaan, vind ik ook vandaag nog steeds volledig verdedigbaar.  Maar al vrij snel bleek dat de invasie onvoldoende voorbereid en doordacht was.  Zo kan Afghanistan niet zomaar los worden gezien van buurland Pakistan, en dat werd niet genoeg ingecalculeerd.  Bovendien is een invasie niet “vrijblijvend”, het houdt een verplichting in tegenover het land en de bevolking wiens leven wordt overhoop gegooid.  In 1945 begreep de VS dat nog goed, toen sterk in de heropbouw van vooral Duitsland en Japan werd geïnvesteerd.  Met geld, maar ook met muurvaste principes over democratie en goed bestuur.  Daar liep het in Afghanistan al snel mis : er werd te veel beroep gedaan op het lokale netwerk van potentaten en krijgsheren, corruptie werd als noodzakelijk kwaad aanvaard, verkiezingsvervalsing werd in naam van de stabiliteit voor lief genomen.

Na twintig jaar aanmodderen, waarbij de Taliban zelfs militair nooit helemaal werden uitgeschakeld, nu zomaar vertrekken vind ik onaanvaardbaar.  Wie als democratisch land, als democratische wereldmacht ergens binnenvalt neemt de plicht op zich om een leefbare, democratische staat op poten te zetten.  Dat is niet eenvoudig, maar wel een morele plicht.  Wie Kaboel na het vertrek van de VS-troepen zag veranderen, wie de video bekijkt waarnaar ik hieronder in het stukje over Mikis Theodorakis heb verwezen, kan overigens alleen maar vaststellen dat het leven in Afghanistan beter was mét dan zonder het Amerikaanse leger.  Dat zou al moeten volstaan om niet zomaar weg te trekken.  De Amerikaanse presidenten Trump en Biden maken een fout, en jammer genoeg kon of wilde de Europese Unie die niet zomaar rechtzetten (het had gekund, maar het zou veel van onze militaire capaciteit hebben gevergd – en de fouten van de voorbije twintig jaar rechtzetten zou ook niet zomaar snel-snel gelukt zijn, natuurlijk).

En zo zijn de Taliban terug.  Die gaan niet zo snel meer hun handen verbranden aan Al Qaeda en consoorten, want zij hebben die twintig jaar wel gebruikt om bij te leren.  Dat volstaat misschien voor de VS, maar de gewone Afghaan heeft er geen boodschap aan.

Het moet overigens vreemd zijn voor al diegenen die “US go home” als een universele slogan zagen, altijd bruikbaar om zich tegen het imperialisme van de Amerikanen te keren, om nu vast te stellen dat ze eigenlijk óók vinden dat die VS niet ook niet zomaar naar huis mag gaan.  Het vergde de voorbije weken ingewikkeld politiek bochtenwerk om tegelijk de Amerikaanse bezetting te veroordelen en bijvoorbeeld de rechten van de Afghaanse vrouwen te bepleiten.  Zoals het ook bochtenwerk vergt om de Amerikanen te verdedigen, tegelijk de Taliban te verketteren en mordicus de deuren te willen sluiten voor degenen die ervan wegvluchten, bijvoorbeeld omdat ze jarenlang Westerse troepen hebben geholpen.

Moge tenslotte al wie slachtoffer werd van de aanslagen van elf september, van alle terrorisme dat de wereld de voorbije twintig jaar trof en van de oorlogen in Afghanistan, Irak en Syrië die eruit voortvloeiden in onze herinnering blijven.

Hooglied

Hooglied

Het zal voor velen niet anders zijn : het stukje muziek dat ik het eerst en gedurende jaren ook het meest als „Grieks” identificeerde, het stukje muziek dat Griekenland belichaamt, is de „Sirtaki”.  Dat lijkt een traditionele volksdans.  Daar is het wel op gebaseerd (het gaat om een variant op de chasapiko) maar het stuk werd wel degelijk gecomponeerd.  In 1964, voor de film „Zorba de Griek”.  Zodat ook het stukje muziek soms als „de Zorba” bekend staat.  Componist : Mikis Theodorakis.

Die componeerde meer dan 1.000 stukken.  Waarmee hij de meest diverse teksten op muziek zette, zoals de gedichten van Nobelprijswinnaars Seferis en Elitis.  Tot voor een aantal jaren kende ik hem als componist vooral van naam, en van de sirtaki, maar door zijn taal te leren ontdekte ik ook veel van die muziek.  Met enkele liederen die ondertussen in mijn geheugen gegrift staan, en/of waarbij ik elke keer dat ik ze hoor een krop in de keel krijg.  Zoveel méér dan de sirtaki, al denk ik niet dat hij het erg vond dat bij sommigen alleen met dat stukje muziek wordt geïdentificeerd.  Zoals ik vandaag ergens las : Beethoven had vier noten nodig, Theodorakis twee.  Twee noten en een boezoeki, en iedereen herkent zijn muziekstuk.  En zijn land.  Faut le faire.

Theodorakis was wellicht de grootste figuur in de Griekse muziek in de 20e eeuw.  Maar hij oversteeg ook de muziek, wat mee verklaart waarom zijn overlijden binnen enkele uren tot de afkondiging van drie dagen nationale rouw door de eerste minister leidde.  Theodorakis was één van de grote symbolen van het verzet tegen de militaire dictatuur.  Hij was ook een politicus – een communist die uiteindelijk op een centrum-rechtse lijst en daarna in de regering belandde, en de controverse niet altijd schuwde.  En die desondanks de Grieken verenigde.  Een Griekse patriot, een nationalist, met een brede blik op Europa en de wereld.  Mijn favoriete lied, „Omorfi Poli (Όμορφη πόλη)”, met een tekst geschreven door zijn broer, klinkt bij Edith Piaf als „Les amants de Teruel” .  Liesbeth List zong in het Nederlands een plaat vol met zijn liederen, vooral die van de Mauthausen-cyclus, naar het gelijknamige concentratiekamp.  En waarvan de uitvoering door Maria Farantouri -met alle respect voor List- onnavolgbaar blijft.  “O Antonis (Ο Αντώνης)” uit diezelfde cyclus werd als “Watan” zowat het nationale lied van het (nu voormalige) vrije Afghanistan**.  En hij zette ook de “Canto General” van Pablo Neruda (magistraal) op muziek.

Toen we trouwden in het Essense gemeentehuis mochten we drie liedjes kiezen.  Het werden „Omorfi Poli”, „De Avond” van Boudewijn De Groot en Lennart Nijgh en „Als je trouwen wilt met mij” van List en Theodorakis.  Zelf verkoos Theodorakis „Sto perigali to krifo (Στο περιγιάλι το κρυφό) ” op tekst van Seferis, een lied dat een symbool werd van het verzet tegen de junta.  Het meest indrukwekkende werkstuk was wellicht de Axion Esti (Άξιον Εστί), met de epische (en vrij hermetische) gedichten van Elitis als basis.  Met „Ena to helidoni (Ένα Το Χελιδόνι)” en vooral „Tis dikeosinis ilie noite (Της δικαιοσύνης ήλιε νοητέ)” als hoogtepunten.  Dat laatste lied is ook zonder meer één van de nationale symbolen geworden, dat door de Grieken met respect wordt behandeld – wie als zanger ernstig genomen wil worden, moet een respectabele versie kunnen brengen.  En door ze niet op te sommen doe ik veel meesterwerken oneer aan.

Theodorakis was een groot kunstenaar met een groot maatschappelijk engagement.  Hij werd al bij leven een icoon, groter dan de mens die hij kon zijn.  Griekenland verloor vandaag een stuk van zijn ziel, maar krijgt er de herinnering en een onvergelijkbaar oeuvre voor in de plaats.

*Eerste minister Mitsotakis kondigde die rouw aan met de woorden „Η Ρωμιοσύνη σήμερα κλαίει.”. Letterlijk : „de Romeinse wereld huilt vandaag”.  Een verwijzing naar het lied dat Theodorakis vaak zélf bracht, hoewel hij geen heel groot zanger was.  Maar natuurlijk ook opmerkelijk omwille van die verwijzing naar Rome, die voor ons vreemd mag lijken.  Maar na de val van Rome bestond het (Oost-)Romeinse Rijk -als een Griekstalige, orthodox-christelijke, staat- nog tot de val van Constantinopel nog tot in 1453 verder.  En ook daarna, in het Ottomaanse Rijk (waarvan de sultan ook gewoon de titel „keizer van Rome” droeg) werden de veelal Griekstalige orthodoxe christenen ook gewoon als „Romeinen” omschreven.  Rare jongens, die Grieks-Romeinen…
**De video waarnaar ik link werd op 29 juli op YouTube geplaatst.  Een lied voor een Afghanistan dat een maand later niet meer zou bestaan, veroverd door de Taliban, in de steek gelaten door de VS en Europa.
Goede gewoonte

Goede gewoonte

De 49e Ronde van Essen trok door onze gemeente.  Voor mij alvast belangrijker nieuws dan de kortstondige doortocht van de Beneluxtour.  Vooral omdat de Ronde voor mij zowat het eerste teken van “normaliteit” was, na de coronabeperkingen.  Het zag er allemaal opvallend gewoon uit.  De Ronde heeft dan ook een geruststellend hoog voorspelbaarheidsgehalte.  Zoals de spreekwoordelijke Amerikaanse reiziger destijds -en nu eerder de Chinese lotgenoot- “if it is Thursday, this must be Switzerland” kon zeggen, weten de Rondebezoekers dat ze op donderdag te Horendonk naar de zigzagkoers zullen staan kijken, nadat ze in het boekje de uitslag van de rekkenkoers in Heikant nog eens hebben nagelezen.  Zelfs een regenbui op donderdag lijkt wel bij het vaste stramien te horen, al viel het dit jaar naar verluidt nogal mee.  Ik ben de Ronde twee dagen gaan bekijken, en heb ook nog eens helpdesk gespeeld voor het programma waarmee de uitslagen worden verwerkt.  Maar veel werk heb ik daar alvast niet gehad.

Het deed dus deugd dat hij gewoon kon doorgaan, zoals dat hoort, die 49e Ronde.  Dat betekent uiteraard dat de 50e eraan komt – kwestie van even de open deur in te trappen.  Met enkele oud-medewerkers zijn we al wat eerste plannen beginnen maken voor die jubileumuitgave.  En ik zal me onvermijdelijk nog eens aan het uitschrijven van de Rondegeschiedenis moeten zetten.  Samengevat ziet die er als volgt uit “In 1973 werd de ‘Ronde van Essen’ uitgewerkt naar het model van de ‘Ronde van Itegem’.  Het concept werd in de eerste jaren nog wat bijgestuurd en vervolgens in grote (en ook veel kleine) lijnen jaar na jaar herhaald, behalve in 2020.”  Al ga ik toch proberen het verhaal wat verder te stofferen.

Ik ben ook op de gemeenteraad nog tussengekomen over de Ronde.  De vrijwilligers hadden me verteld dat ze om één of andere administratieve reden niet langer de 500 euro subsidie zouden kunnen krijgen die het gemeentebestuur hen jaarlijks toekent – naast, voor alle duidelijkheid, zeer veel (im)materiële steun vanuit het gemeentehuis.  Daarvoor werd aan de vrijwilligers gevraagd om een oplossing te zoeken, de ene al bureaucratischer dan de andere.  Ik heb dan maar gevraagd waar het probleem vandaan kwam, en waarom in vredesnaam van vrijwilligers zou worden verwacht dat ze het oplossen.  Schepen Arno Aerden (Vooruit) volgde mij gelukkig in de redenering dat er binnen het gemeentebestuur naar een uitweg zou worden gezocht.  Goed voor de Rondeploeg, maar jammer genoeg toont het opnieuw aan dat bij het gemeentebestuur vaak de reflex om op maat van verenigingen en vrijwilligers te werken ontbreekt.  Ik blijf erbij dat dat één van de grote uitdagingen voor het Essense gemeentebeleid in de komende jaren was.  En dat ik de Ronde kon aangrijpen om dat punt nog eens te maken was natuurlijk een kans die ik niet kon laten liggen.

Foto : Ronde van Essen
Van dik hout

Van dik hout

Er is nog eens een voorstel van mij goedgekeurd op de gemeenteraad.  Daar ben ik blij mee.  Een beetje omdat ik tevreden ben over hoe ik het heb gebracht, en ook wel over hoe ik het “spel” heb gespeeld – al had ik iets minder boos willen klinken op het einde van de discussie.  Maar als ik zie dat er met geen mogelijkheid een meerderheid tegen een voorstel kan worden gevonden wil ik het natuurlijk wel netjes goedgekeurd en genotuleerd hebben.  Het deed ook wel deugd dat achteraf oud-raadslid Johan Van Oers me even kwam bedanken.  Ik heb Johan altijd erg gewaardeerd, en toen ik het gelegenheidsgedicht dat hij had geschreven gisteren zag, wist ik meteen dat ik het ging aanhalen en had ik ook al voor ik het uitgelezen had beslist welk stukje ik eruit ging pikken en in mijn tussenkomst ging verwerken.

Toch ben ik vooral tevreden dat er opnieuw over de voorziene boomkappingen in de Kloostertuin kan worden nagedacht.  Met de nodige nuances, want de kapping beoogde wel degelijk een beter bos, méér natuur dus – en niet minder. Maar de manier waarop dat tot stand moet worden gebracht, daar zou toch best nog eens naar gekeken worden.  Een aantal van de te kappen bomen blijven wellicht beter staan.  En ik denk dat het besluit dat de gemeenteraad gisteren nam daar ruimte voor kan creëren.

Ik ben ook tevreden omdat er niemand gezichtsverlies hoeft te lijden met wat meer dialoog, want dat zou niet terecht zijn.  Ik ben het niet over alles eens met milieuschepen Helmut Jaspers (Vooruit), maar natuurlijk is hij een medestander in het streven naar een groener Essen.  En Kempens Landschap is dat ook.  Ze staan geen van beiden aan de kant van de kettingzaag.  De mensen die het protest tegen de kappingen op gang getrokken staan ook mee aan diezelfde kant.  Het is een discussie over hoe we de Kloostertuin optimaal tot zijn recht laten komen voor mens en dier, natuur en klimaat.  En we danken het aan Kempens Landschap -maar ook aan de paters Redemptoristen vóór hen- dat we die discussie kunnen voeren.

Aan de overkant, daar staan degenen die op de rem staan als het over vergroening gaat.  De aankoop van een stuk grond tegen de Ring, waar Bob al enige tijd voor pleit, biedt een perfecte kans voor extra bos.  Tussen droom en daad staan ongetwijfeld wat administratieve regels en praktische bezwaren in de weg, om niet Van Oers maar Elsschot te parafraseren.  Maar toch vooral de onwil om een goed idee van een ander uit te voeren.

Terwijl ook dat bij de democratie hoort : mee denken met de ideeën van anderen, naar iedereen luisteren en je eigen inzichten bijstellen.  Om zelf het goede voorbeeld te geven : het antwoord van de burgemeester op de VB-vraag over het goederenrecht en zijn toelichting waarom we in Essen toch maar gewoon het Burgerlijk Wetboek gaan toepassen was volstrekt waterdicht.  Ik had me er eigenlijk nog geen mening over gevormd, maar nu dus wel.  En in de antwoorden van Brigitte Quick (CD&V) over het afsluiten van Hemelrijk zaten nog wel lekken, maar ze sneden toch wat meer hout dan ik vooraf had verwacht.  Of hoe er al een dag vóór de eerste schooldag een “doe zo voort…” af kan.  Al moeten er uiteraard op andere vakken nog stevige buizen worden opgehaald !

Daarmee heb ik voor het eerst sinds lang nog eens iets geschreven hier.  De onderbreking heeft meerdere redenen, waaronder de relatieve leegte van de laatste gemeenteraden voor de zomer.  Maar toch, er zijn zoveel andere dingen waarover ik had kunnen schrijven.  Ik ben er in mijn hoofd ook een aantal keren aan begonnen, maar ze zijn nooit tot aan het toetsenbord geraakt.  Behalve één stuk, over de Israëlisch-Palestijnse verhoudingen, waar ik op het eind dan zelf niet meer uit kwam.  1 september lijkt me een goede dag voor een nieuw begin.  En het achterstallig (pre-)vakantiewerk komt er misschien ook nog wel van.

Foto : Kempens Landschap