Landschap
Vooruit dan maar. Enkele weken geleden dook plots het thema “politieke herverkaveling” weer op in de actualiteit. Deze keer was het Bart De Wever die wel brood bleek te zien in een brede centrum-rechtse partij, met CD&V, al wie niet te links is in Open Vld en mogelijk enkele VB’ers die er in tegenstelling tot de meeste van hun partijgenoten fatsoenlijke denkbeelden op nahouden (het zou best kunnen dat er zo zijn). En aan de linkerkant probeert Conner Rousseau zijn partij (die zo niet meer mag heten) te positioneren als een brede linkse verzamelbeweging, met een potentiële reikwijdte van niet-dogmatische PvdA’ers (alweer een zeldzame soort) tot de Open Vld’ers die bij De Wever niet welkom zijn. Als ze in hun objectieve bondgenootschap zouden slagen, dan blijft Vlaanderen achter met twee grote partijen, een centrum-rechtse en een centrum-linkse, en twee extremistische franjes.
Het is niet de eerste keer dat dit soort ideeën geopperd worden. Het voordeel zou dan de duidelijkheid zijn, want de kiezer weet waarvoor zij of hij stemt. De bedoeling is namelijk dat er dan geen coalities meer moeten worden gevormd na de verkiezingen. Een beetje zoals in Groot-Brittanië, waar de nieuwe eerste minister in principe de dag na de verkiezingen de zaak overneemt. Daarbij wordt dan vergeten dat elke partij zelf een veel bredere coalitie wordt, waar onvermijdelijk een strijd tussen strekkingen ontstaat, en waarbij een kleine minderheid soms een hele partij op sleeptouw kan nemen. Het beste voorbeeld daarvan is de kleine groep extreme anti-Europeanen in de Britse Conservatieve partij, die de hele partij al enkele decennia gijzelt. Maar ook de “overname” van Labour door Jeremy Corbyn, een aantal jaren geleden, toont het probleem aan. Je zal maar Bart Somers of Kristof Calvo zijn in een brede “Vooruit”, om dan te zien dat de leden Peter Mertens als voorzitter verkiezen – en voor Mertens geldt natuurlijk de andersomme redenering. Soortgelijke voorbeelden op rechts zijn niet zo moeilijk te zoeken. Dit soort brede partijen worden al snel een nieuwe CVP, waar alles intern tussen enkele “standen” of vleugels wordt afgewogen, en waar de kiezer dan eigenlijk nog minder te kiezen heeft dan vandaag.
Een ander probleem is natuurlijk dat de politieke stabiliteit erg afhankelijk wordt van die twee partijen : als één van beide zijn geloofwaardigheid verliest, is er een ernstig probleem. Denk aan de Republikeinen die hun ziel verkocht hebben aan Trump, maar ook aan de neergang van veel klassieke sociaal-democratische partijen in Europa, waar niet altijd een stabiele vervanger voor klaarstaat (de Franse PS is een goed voorbeeld, of eerder ook de Italiaanse en Griekse socialistische partijen).
Uiteraard speelt in ons land ook een communautaire dimensie mee; een Franstalig tweepartijenstelsel zou als een tang op een varken van het Vlaamse passen, en een federale regering vormen zou nog moeilijker worden. Wat wellicht één van de (legitieme) drijfveren van De Wever is. Maar daar wil ik graag even abstractie van maken om alleen naar Vlaanderen te kijken. En dan verkies ik al bij al het Nederlandse systeem. In Nederland werden vorige week 17 partijen in de Tweede Kamer verkozen. Dat maakt dat de coalitievorming even zal duren, maar elk van de partijen heeft wel een duidelijk profiel. Wie links-liberaal wil stemmen moet er geen rechts-liberalen bijnemen, wie zeer rechts wil stemmen kon kiezen uit een economisch eerder links of een uitgesproken liberaal programma (en uit virusontkenners, die ook). En ja, dat leidt ook wel tot wat vreemde clubjes in het parlement, maar ook bij ons raakt de occasionele rare snuiter daar wel binnen – om dan binnen een bepaalde partij de dissident te gaan uithangen, terwijl hij in Nederland gewoon de fractievoorzitter van zijn eigen clubje kan zijn. Een zekere correctie om grotere partijen te bevoordelen (zoals die bestaat bij onze gemeenteraadsverkiezingen) vind ik nog aanvaardbaar, maar de mogelijkheid om gewoon een nieuwe partij op te richten als de andere het “rechte pad” kwijt is, vind ik een erg nuttige correctie tegenover ons systeem waar het kiesstelsel -en de partijfinanciering- de gevestigde partijen net iets te zeker maken van hun stuk, en net daardoor meer gericht op zelfbehoud bij de vólgende verkiezingen dan op het realiseren van hun programma na de vórige.
Mijn voorkeur daarvoor heeft natuurlijk ook te maken met mijn eigen ervaring. In 2009 probeerden we met de SLP (Sociaal-Liberale Partij) voet aan de grond te krijgen. Maar een kiesdrempel van 5% en een pers die ingesteld is op “we hebben al te veel partijen” hielden dat tegen. Het succes van D66 in Nederland bewijst dat er wel ruimte kan zijn voor een dergelijke partij – ook al haalde die partij begin deze eeuw op een bepaald ogenblik ook maar 1,5% van de stemmen. Met dat percentage overleef je bij ons niet. Maar ook los van die vaststelling vind ik een parlement met 17 partijen veel gezonder én duidelijker voor de kiezer dan één met twee. Dat neemt niet weg dat ik lossere of tijdelijke samenwerkingsverbanden wel nuttig vind, zeker op lokaal niveau, maar ook nationaal zou het me niet storen dat partijen bij sommige verkiezingen meer samen zouden optrekken. Niet noodzakelijk met het einddoel om ook in elkaar op te gaan.
Met dit alles wil ik niet gezegd hebben dat De Wever of Rousseau niet zouden doorhebben dat er in “hun” brede partijen geen divergenties zouden zijn, dat ze niet doorhebben dat ze een grotere slagkracht zouden bekopen met een verminderde duidelijkheid en met de opkomst van interne “stromingen” die elkaar achter de schermen bekampen. Daar zijn ze beiden te verstandig voor. Maar veel commentatoren van de Vlaamse politiek lijken niet altijd te beseffen dat de grote Vlaamse centrum-rechtse “CSU” (naar het Beierse voorbeeld) onvermijdelijk een enerzijds-anderzijds partij zou zijn. Wat meteen ook de niet-afwijzende reactie van CD&V-voorzitter Coens verklaart, natuurlijk. Tegelijk -en enigszins paradoxaal- zou de tweedeling onvermijdelijk de polarisatie in de samenleving versterken (en die neemt sowieso als onrustbarend toe), zoals we die zo uitgesproken in de VS kunnen zien, waarbij zelfs een poging tot staatsgreep wordt vergoelijkt, als die voor de “goede zaak” is. Neen, laat Vooruit maar vooral de nieuwe sp.a zijn (en snel een wat donkerder rood als partijkleur kiezen, want deze lijkt wel oranje) en laat N-VA en Open Vld maar naast elkaar bestaan. Want zelfs de Beierse kiezer heeft de voorbije jaren begrepen dat een wat diverser parlement ook een zegen kan zijn…