Een kommisseke mjer of minder…
Ik heb nog niets geschreven over de twee vorige gemeenteraden. Ook de Nieuwsflits is tot op vandaag nog niet verschenen. Het schrijven van die laatste Flits van het jaar is altijd een beetje een lijdensweg. Dat komt onder meer omdat op het einde van het jaar het meerjarenplan of budget op de agenda staat, en dat leent zich niet zo goed tot een opdeling in korte “flitsende” stukjes. De volgende Nieuwsflits wordt daarentegen ongetwijfeld gemakkelijker, ook al omdat ik ernaar uitkijk om “jaargang 20” te mogen schrijven. Toch wel een mijlpaal voor een elektronische nieuwsbrief !
Maar die laatste Flits van 2020 komt er onvermijdelijk toch aan deze week, dus moet ik hier ook niet alles beschrijven wat er op die twee raden gebeurd is. Ik ga er daarom één fenomeen uitpikken : er wordt de laatste tijd in onze raad vrij regelmatig een punt naar de commissie verwezen. Dat gebeurt op initiatief van meerderheid en oppositie. Wij dienen al eens een voorstel in dat expliciet een (verdere) bespreking in de commissie vraagt, de collega’s van de overzijde doen dat soms ook met voorstellen of vragen waar dat niet meteen onze bedoeling was. Maar meestal aanvaarden we die uitkomst. Omdat het vaak een betere besluitvorming oplevert, want in de commissies is een meer open bespreking mogelijk, met meer inbreng van zowel de bevoegde schepenen, externe deskundigen of belanghebbenden, de ambtenaren als de raadsleden. Zo werkt het niet altijd; soms zijn commissies een verplicht nummer, een soort generale repetitie voor het (slechte) theater dat de gemeenteraad af en toe ook wel eens is. Maar vaak werkt het wel. En -opmerkelijk genoeg- in coronatijden lijkt het zelfs beter te werken dan anders. Het lijkt erop dat we digitaal op kortere tijd meer kunnen bespreken. Er pikken ook meer raadsleden die geen commissielid zijn aan, want ook wel te maken kan hebben met het stilliggen van alle mogelijke andere tijdsbestedingen op een doordeweekse avond.
Al die vaststellingen werpen een wat ironisch licht op het verloop van de vorige gemeenteraad. Op vraag van het schepencollege werd het ene punt na het andere naar de commissie verwezen. Telkens met onze instemming. Maar die ene keer dat wij de verwijzing naar een commissie vroegen was dat voor hetzelfde college niet nodig. Het was nochtans een schoolvoorbeeld van een punt waar een rustige discussie het draagvlak had kunnen vergroten en allerlei schoonheidsfoutjes had kunnen wegwerken. Het ging over de oprichting van een Landbouwadviesraad. Daar is de voorbije maanden klaarblijkelijk hard aan gewerkt, maar er werd nooit over teruggekoppeld naar de gemeenteraad. Het voorstel dat voorlag was daardoor inventief, maar riep ook daardoor heel veel vragen op. Van de uitgangsvraag (“Waarom een afzonderlijke Landbouwadviesraad ?”) tot heel praktische vragen over de samenstelling, de financiering… waaruit bleek dat de opgestelde statuten niet helemaal waterdicht waren. De verschillen met de bestaande adviesraden werden wel even impressionistisch geduid, maar niet echt uitgesproken. En op de praktische vragen kwam ook geen sluitend antwoord. Het was dus bijna een evidentie dat de vraag voor een verwijzing naar de commissie kwam. Het verbaast mij dan ook enigszins dat de collega’s van CD&V daar een probleem in zagen. Waarom moest het punt zo nodig nu goedgekeurd worden ? Zeker toen ze doorhadden dat ze daarmee ook de eigen coalitiegenoten van sp.a aan het forceren waren. Het vertrouwen in het voorstel kan toch niet zo klein zijn dat ze vrezen dat het de commissiebespreking niet kan doorstaan ? Nu kregen wij de indruk dat er een stevige adder onder het gras moet zitten. Dat zou veel minder het geval zijn geweest als ze meteen met de commissieverwijzing hadden ingestemd.
Was het dan echt puur een kwestie van laten zien “wie er baas is” ? Dat is dan goed misgegaan, want iedereen zag aankomen dat sp.a-collega Jokke Hennekam ging instemmen met de verwijzing naar de commissie die ik voorstelde. Net omdat de prijs minimaal is : je kan sp.a niet echt een paar weken uitstel kwalijk nemen voor iets dat toch niet dringend is. Zo kwam dus een wisselmeerderheid tot stand. De eerste in deze legislatuur. Eentje van 14-11, wat de wisselmeerderheid zonder CD&V plots groter maakte dan de meerderheid mét CD&V die het meerjarenplan goedkeurde. Goed dat er toch af en toe nog eens aan de verkiezingsuitslag wordt herinnerd.
Ik heb op de raad begrepen dat collega Liesje Van Loon veel tijd en energie in de Landbouwadviesraad heeft gestoken. Voor haar vind ik het wel jammer dat het dossier nu een beetje “ontspoord” lijkt – haar schepenen en fractievoorzitter hadden moeten weten dat er géén draagvlak voor was gecreëerd binnen de raad . Maar ik hoop dat ze nu de kans grijpt om het gewoon zelf in de commissie toe te lichten.
En zo werd de bespreking over de Landbouwadviesraad plots interessanter dan die over het meerjarenplan, die ik nochtans (uiteraard) veel beter had voorbereid. Gelukkig maar, want ik begon erg vermoeid aan de gemeenteraad, omdat ik de hele dag vergaderd had over een… meerjarenplan ! Met een hoger budget dan dat van Essen, en waarbij ik voor een goedgekeurd plan instond. Die vermoeidheid leidde er even toe dat ik tijdens de raad dacht dat het eind juni was, in plaats van december. En nu lijken alle coronamaanden wel een beetje op elkaar, maar de zomer is duidelijk niet in het land. Gelukkig maar, want anders zouden de landbouwers geen tijd hebben voor adviesraden – ze zouden moeten oogsten wat ze gezaaid hebben, of hoe landbouw en politiek toch ook iets gemeen hebben…