De Coronaparadox
De regels mogen dan wel wat versoepeld zijn, “blijf in uw kot” is vooralsnog nog steeds het uitgangspunt. Wat mij betreft terecht : ik zou me een stuk veiliger voelen als er niet meer elke dag enkele tientallen overlijdens en ziekenhuisopnames zouden worden aangekondigd. Al heb ik ook veel begrip voor gezinnen, kinderen, (groot)ouders… voor wie het kot veel te eng geworden is. Onze overheden dansen op een slappe koord, en dat is een positie die niemand hen zou mogen benijden.
Maar ondertussen zit ik dus meer dan twee maanden thuis. Als ik er op terugkijk, dan stel ik een merkwaardige paradox vast. Ik heb de voorbije twee maanden meer gewerkt dan anders. Qua aantal uren, en ook qua werkvolume. Ik ben van thuis uit meer “aanwezig” geweest voor mijn collega’s, ik heb zelf analytisch werk gedaan waar ik anders zelden aan toekom en heb alle vergaderingen in het binnen- en virtuele buitenland bijgewoond waar ik werd verwacht, al moet ik toegeven dat zeker de eerste weken sommige internationale instellingen wat aanpassingsproblemen hadden en dus minder werk verzetten. Maar dat extra werk is niet ten koste gegaan van mijn mandaat als gemeenteraadslid, integendeel. Zo heb ik wellicht voor het eerst sinds lang twee maanden lang geen vergaderingen gemist. Ik heb ook geen enkele Griekse les moeten afzeggen. Ik heb veel meer tijd doorgebracht met mijn vrouw dan voordien. Ik heb bijna elke dag een wandeling gemaakt. En ik heb méér afgesproken met vrienden dan voordien. Tenslotte heb ik ook nog eens meer geslapen !
Aangezien er maar 24 uur op een dag zijn, ook in quarantaine, moet dat ten koste van iets zijn gegaan. Ik heb mijn ouders niet bezocht, en dat is uiteraard een belangrijk gemis. Ik ben ook niet op reis geweest, en dus hebben we ook de familie van mijn vrouw niet gezien. En uiteraard heb ik ook voor mijn werk geen verplaatsingen gemaakt. De rest van het saldo is voor rekening van de NMBS. Ik nog niet welke conclusies ik daaruit wil trekken. Ik vind reizen, in verschillende vormen, namelijk ook wel leuk. En het verlangen naar een terugkeer naar de “normaliteit” is ook bij mij groot – ik krijg soms een punthoofd van al het televergaderen. Maar ik kan anderzijds de vaststelling ook niet ontkennen dat minder ook meer is.