Blijf in uw kot
Eén week ophokplicht. Voor mijzelf valt het tot nu wel mee, ook al hebben mijn vrouw en ik vooralsnog gekozen voor ons kleine hokje in Brussel (en woont mijn broer in mijn huis in Essen, vanwaar het eenvoudiger is om onze ouders te bevoorraden). De werkweek was vrij druk zelfs : hoewel telewerk al langer ingeburgerd is en de systemen en de meeste procedures erop voorzien zijn, moeten er natuurlijk toch aanpassingen gebeuren. En er ligt en lag ook gewoon redelijk wat werk : zaken die gewoon doorlopen (sommige tegen beter weten in) en nieuwe activiteiten rond alle werkgelegenheidsmaatregelen in het kader van deze crisis. Vandaag heb ik een zondagswandeling gemaakt op de Louisalaan. Daar is het op zondag altijd rustig als de winkels dicht zijn, en dat gold nu ook : ik zag vooral wandelaars en fietsers die zich allemaal netjes aan de regels hielden.
Dat kan dus wel, ons allemaal netjes aan de regels houden. Ik houd niet van de al te vroegtijdige conclusies die “men” uit de coronacrisis wil trekken. Zeker niet van degenen die er plots een bevestiging inzien van de ideeën die ze nu eenmaal al jaren koesteren, gaande van de noodzaak om heel ons systeem te veranderen in een communistische heilsstaat tot de al even grote noodzaak om nooit meer één vreemdeling één grens te laten passeren. Ik heb iets meer respect voor mensen die sommige van hun ideeën bijstellen, al was het maar over de optimale omvang van ons gezondheidszorgsysteem. Maar al bij al is het niet het ogenblik om snel lange termijnconclusies te trekken.
Wel om goed na te denken, natuurlijk. Dat nadenken en de werking van het democratische systeem op gang houden lijkt me ook de eerste plicht van alle politici zonder corona-bestuursverplichtingen – die laatsten moeten uiteraard in de eerste plaats snel en correct instaan voor het nemen en/of uitvoeren van de juiste beslissingen. Dat moet gebeuren in dialoog met de kiezer, zoals altijd, maar het is voor mij écht niet het moment om zomaar politieke punten te proberen scoren. Dat laatste heeft federaal geleid tot een gammele oplossing, met een noodregering met volmachten maar zonder echt breed politiek draagvlak. Als gemeenteraadslid probeer ik alvast zo goed en zo kwaad mogelijk de lokale uitvoerende macht verder te controleren en te bevragen, ook al besef ik dat die nu vaak vooral beslissingen van hogere overheden uitvoert. Dat er geen tijd lijkt om verantwoording af te leggen, vind ik niet zo aanvaardbaar : dat de burgemeester het erg druk heeft, neem ik aan, maar de andere leden van het schepencollege moeten dat toch kunnen opvangen ? En de technologische middelen zijn toch echt wel voorhanden.
Dat ondertussen politici zelf bijdragen aan alle zéér welgekomen solidariteits- en hulpacties kan natuurlijk alleen toegejuicht worden. Wij zijn ook mensen, en iedereen moet dezer dagen zijn deel doen – en de basishouding van maatschappelijk engagement die (gelukkig) de meesten naar de politiek drijft maakt dat ze er vaak ook klaar voor staan. Maar de opzichtige partijlogo’s die door sommigen op die ondersteuning worden gekleefd vind ik bijna zo storend als dezelfde logo’s op de aankondiging van noodzakelijke, bestuurlijke maatregelen. Beide hebben heel weinig met politiek te maken, en de recuperatie geeft een vieze smaak in de mond, vind ik. Ik zie het in alle kleuren en vormen gebeuren, maar enige bescheidenheid zou ons wellicht goed doen : corona is geen wedstrijdje om als partij zoveel mogelijk in beeld te komen.
Tot besluit ga ik alvast van mijn eigen regel afwijken en tóch een vorm van conclusie trekken, zij het dan in de vorm van een dubbele wens. In de eerste plaats hoop ik dat we ook na corona als samenleving en politiek wat meer ons oor te luisteren gaan leggen bij de experts. Veel domeinen hebben hun eigen “Marc Van Ransten”, die stevige aanwijzingen kunnen geven over met welk beleid efficiënt bepaalde problemen kunnen worden aangepakt. Net als de virologen zijn die het vaak niet over alles helemaal eens, maar wel over enkele grote lijnen. De maatregelen die daaruit voortvloeien niet invoeren “omdat er geen draagvlak” voor is, klinkt vandaag wat vreemd. Een draagvlak creëer je door het goed uit te leggen. Wie twee maanden geleden had gezegd dat niet alleen alle restaurants zouden worden gesloten maar dat ook feestjes thuis verboden zouden worden, zou wellicht ook te horen hebben gekregen dat daar nooit een “draagvlak” voor zou worden gevonden. En ook de eeuwige pleidooien voor ellenlange overgangsperiodes worden best in perspectief geplaatst : die richtten de voorbije dagen meer kwaad dan goed aan. Om een voorbeeld te geven : de mobiliteitsexperts zijn het erover eens dat onze verkeersknoop alleen op te lossen is met een systeem van rekeningrijden. Als dat goed wordt uitgelegd en verstandig (en snél) wordt ingevoerd, dan volgt het draagvalk vanzelf – dat is zelfs al bewezen in sommige steden. Dus…
Mijn tweede wens is dat we allemaal ook na corona wat meer respect gaan tonen voor maatschappelijke regels. Wie systematisch harder rijdt dan de maximumsnelheid, wie bijvoorbeeld 40 in een zone-30 normaal vindt, doet in essentie net hetzelfde dan degene die het nu niet fout vindt om toch met enkele vrienden af te spreken om een pint te gaan drinken : beide verhogen het risico op dodelijke slachtoffers. En wie een beetje zwartwerk ok vindt ondermijnt mee de financiering van de gezondheidszorg, om iets anders te noemen. Toegegeven, niet alle regels zijn even goed, maar dan moeten ze worden afgeschaft of aangepast, maar ze zomaar niet naleven of de “kantjes eraf rijden” is onverantwoord. Dat is geen oproep tot conformisme, want zoveel mogelijk vrijheid geven aan iedereen om het eigen leven in te richten moet het basisprincipe blijven. Het gaat wel over civisme : meewerken aan een leefbare samenleving voor iedereen – en ja, dat is verplicht, dat hebben we zo afgesproken.
Laat ik tenslotte maar eindigen met het grote cliché van de voorbije dagen, maar het is welgemeend : oprechte dank aan iedereen die in dezer dagen ons gezonheidssysteem én onze samenleving mee draaiend houdt vóór in plaats van achter de computerschermen. Van de dokters en verplegers tot de winkelbedienden, vuilnismannen en politie-agenten. Groot respect