Beeld in het bos
Het beeld van de Heilige Lutgardis van Tongeren, dat tot voor kort in de kapel van het Redemptoristenklooter aan Rouwmoer stond, kan sinds gisteren bewonderd worden in de kloostertuin aldaar. De overplaatsing gebeurde op initiatief van het Davidsfonds, met name van de onlangs overleden Stan Van Den Bergh. Het houten beeld, van de hand van een Essen-Oldenburgse kunstenaar, werd door het gemeentebestuur van onze Duitse zustergemeente destijds immers aan het Essense Davidsfonds geschonken.
De Heilige Lutgardis (1182-1246) zou u kunnen kennen als patrones van de Vlaamse Beweging. Die eer verwierf de mystica ze omdat ze tot Onze-Lieve-Vrouw bad om nooit Waals te moeten spreken, hoewel ze in abdijen ten zuiden van de (toen erg diffuse) taalgrens verbleef – onduidelijk is of haar gebed ook werd verhoord – over een eventueel beroep bij de Raad van State is er al helemaal niets bekend. Ze wordt ook aangeroepen om de vruchtbaarheid te bevorderen, waarvoor het onder meer helpt om in haar stoel plaats te nemen, die dan weer bekend staat als het oudste meubelstuk van België. En die zich ook ten zuiden van de taalgrens bevindt.
Dat weet ik allemaal uit Wikipedia, maar het werd gisteren ook toegelicht door Jos Van Loon, de architect die de mooie nieuwe behuizing van het beeld ontwierp. En blijkbaar komt al die kennis uit een betrouwbare bron, wat voor heiligenlevens op zijn zachtst gezegd niet altijd het geval is. Ze raakte overigens ook voorbij onze contreien bekend, wat blijkt uit het feit dat ze door Goya werd afgebeeld. Maar dat werd er gisteren dan weer niet bijverteld, kwestie van het mooie Duitse houtsnijwerk niet in de schaduw te stellen, wellicht.
Gisteren, dat was op de 11 juliviering die het Essense Davidsfonds organiseerde. Een geslaagde poging om opnieuw aan te knopen bij de traditie om Vlaanderens feest in Essen ook wat “inhoud” te geven, die door het gemeentebestuur een aantal jaren geleden werd losgelaten. We kregen eerst een toelichting over de vervlaamsing van het College van het Eucharistisch Hart, waar we te gast waren, door de specialist ter zake die in het dagelijks leven ook burgemeester van Essen is. En vervolgens mocht de net gepensioneerde Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans zijn verhaal brengen – en zo het boek waarin zijn zoon dat optekende promoten. Peumans bleek een uitstekend verteller. Een politicus ook met veel respect voor wie zijn mening of partijkaart niet deelt (die twee zaken overlappen bij hem bovendien niet noodzakelijk). Een oud-KSA’er, wat ook hijzelf een essentieel kenmerk vond. En iemand die zichzelf weet te relativeren, ook erg belangrijk. Dat hij af en toe enkele data door elkaar haalde weze hem vergeven, al kan hij zich dat als doctor in de geschiedenis in spe toch misschien wat minder permitteren. Peumans illustreerde zijn verhaal met foto’s, maar sloeg het beeld over waarop hij in carnavalsplunje te zien was. Misschien had hij toch wat opzoekingswerk moeten doen alvorens van het verre Riemst naar het nog verdere Essen af te zakken, want de carnavalstraditie is in dit land wellicht wijder verspreid dan hij besefte. Een mens kan niet alles weten.
Het werd een geslaagde avond, muzikaal omkaderd door het onvolprezen Essense ensemble Cantores, want bij nationale feesten hoort ook gezang. Al gaat Vlaanderen het dit weekend qua stemmige samenzang toch moeten afleggen tegen Estland, waar de vijfjaarlijkse Laulupidu plaatsvindt.