Ost mor veurt !
55 jaar carnaval. En ik heb daar nog niet over geschreven. Een normaal excuus zou natuurlijk zijn dat ik gewoon nog niet van de viering bekomen ben. Van de emoties, de vreugde om het 5 keer 11 jubileum en de beschouwingen over heden en verleden die daar mee gepaard gaan. Of van het bier, dat gebeurt ook, naar verluidt. Maar zo goed is mijn excuus niet. Ik ben gewoon niet de meest fanatieke carnavalvierder. Niet dat ik geen verdiensten heb in carnavalsmiddens. Ik heb meegewerkt aan de geschiedschrijving van de beginjaren, in het boek over Heidebrand. Ik maak de publicatie van talloze carnavalsfoto’s op Essen in Beeld mee mogelijk – die zelfs de vorm van een heuse overzichtstentoonstelling hebben aangenomen. Ooit heb ik ook echt in de stoet meegelopen. En ik heb hoogstpersoonlijk een Griekse DJ de toestemming gegeven om de wereldhit van André Van Duin te draaien.
Desalniettemin, ‘k os ni ert mej. Dat doet evenwel geen afbreuk aan mijn waardering voor het carnavalsgebeuren. Het Essense carnaval mag dan wel geen werelderfgoed zijn (en wordt dus ook wat minder op de vingers gekeken dan de Aalsterse variant), belangrijk Essens erfgoed is het wel. Immaterieel erfgoed – want de wagens worden dan wel gedeeltelijk gerecycleerd, ze worden niet voor het nageslacht geconserveerd. Sociaal weefsel. Wie heel even verder kijkt op deze site, weet dat ik vind dat dit bewaard moet blijven, en dat het gemeentebestuur daar zijn verantwoordelijkheid voor moet nemen. Bijvoorbeeld door voor bouwplaatsen voor carnavalswagens te zorgen. Dáár wil ik gerust nog eens heel hard voor aan de kar (c.q. de carnavalswagen) trekken. Het lijkt mij nuttiger dan vijf dagen meehossen en dan weer 360 dagen wegkijken.
Nog veel jaren, Essense carnavalisten. Ost mor veurt !