Archief van
Maand: februari 2019

Vereenigt u

Vereenigt u

Op een gemeenteraad komen zelden ideologische kwesties aan bod.  Dat vinden sommige mede-raadsleden jammer, en ze zullen dan ook elke gelegenheid te baat grijpen om de vragen die op een hoger niveau wel spelen naar Essen te halen.  Ook als de band met de gemeentelijke bevoegdheden flinterdun is.  Toch spelen er op de achtergrond soms diepgewortelde visies, al laten die zich niet noodzakelijk altijd zo gemakkelijk vertalen naar de klassieke (partij)politieke breuklijnen.  Eén daarvan, die gisteren opdook en die de komende jaren nog wel eens een belangrijke rol zou kunnen spelen, is de visie op de rol van een gemeentebestuur t.a.v. het verenigingsleven in een gemeente als Essen.

Enerzijds kan je als principieel uitgangspunt hanteren dat verenigingen voor zichzelf moeten instaan.  Ze kunnen gebruik maken van de gemeentelijke dienstverlening, zoals elke burger, maar daar houdt het dan op.  Dit vertrekpunt komt in verschillende varianten voor, maar historisch de belangrijkste in onze contreien is de visie dat de verenigingen weliswaar belangrijk zijn en niet aan hun lot mogen worden overgelaten, maar dat de steun die ze nodig hebben vanuit “de zuil” moet komen*.  In de praktijk dus vooral de parochies, maar in Essen heeft er altijd ook een socialistische tegenhanger bestaan.  Voor wat er niet gebeurt, zijn er in deze visie drie mogelijke uitwegen.  Sommigen zullen vinden dat er uit het feit dat iets niet spontaan wordt georganiseerd, ook blijkt dat het niet nodig is.  Anderen gaan ervan uit dat het gemeentebestuur dan zelf het gat moet invullen, al dan niet door zelf vrijwilligers te zoeken, en onder eigen vlag (of pseudovlag) voor een socio-cultureel aanbod moet zorgen.  Een derde aanpak is om meer te “faciliteren”, bijvoorbeeld door ruimte te voorzien, materiaal ter beschikking te stellen…  en de verenigingen een kader te bieden, waarbinnen ze dan evenwel nog steeds hun eigen boontjes moeten doppen.

Anderzijds kan je principieel vinden dat het gemeentebestuur verenigingen zelf zo veel mogelijk moet ondersteunen.  Financieel, met ruime subsidies.  Praktisch, met een aanbod aan degelijke ruimte en goed materiaal dat flexibel kan wordt uitgeleend – of in sommige gevallen zelfs gewoon verkregen.  Inhoudelijk, door administratieve maar als het moet ook organisatorische beslommeringen over te nemen.  Ook deze visie bestaat in varianten, vooral omdat ze zonder nuances moeilijk haalbaar is : voor een vereniging die de eigen leefbaarheid niet heeft bewezen, die ook niet meteen een grote meerwaarde lijkt te hebben… is het moeilijk om het onderste uit de kast te halen.  Bovendien dreigt zou in dit soort aanpak soms de vrijheid, en daarmee de essentie van het vereniging-zijn, wel eens in gevaar kunnen komen.  En soms is een stukje “eigen verantwoordelijkheid” opnemen ook gewoon deel van het eigenlijke pedagogische project van de vereniging.

De eerste visie, de “handen in de zakken”-visie op de rol van het gemeentebestuur, beschouwt uiteindelijk de vereniging verantwoordelijk voor de eigen inkomsten.  Het is de visie van de tombola’s en de pannenkoekenslagen, of van een “voor wat hoort wat”-beleid dat tot papierophalingen of het wassen van verkeersborden heeft geleid.  De tweede visie, de “handen uit de mouwen”-visie gaat ervan uit dat de vereniging eigenlijk alleen moet doen waarvoor ze is opgericht.  Een voetbalvereniging moet voetballers trainen en wedstrijden spelen, een jeugdvereniging moet activiteiten en kampen organiseren voor kinderen en jongeren.  Een mosselfeest, waarbij trainers en jeugdleiders een dagje kok of ober moeten spelen, is in die visie het bewijs dat de steun onvoldoende is.  De eerste visie zal ook sterker de nadruk leggen op de gelijke behandeling van alle verenigingen (want dat kan nog uitgelegd worden als “een kader scheppen”) de tweede meer op maatwerk, aangepast aan de vereniging – daarbij het risico op enige jaloezie, die ook terecht kan zijn, op de koop toe nemend.

Beide visies komen niet zoveel in hun zuivere vorm voor, zoals ik ook al suggereerde.  Sommigen hanteren bovendien een verschillende visie op verschillende types verenigingen, wellicht samenhangend met de inschatting van hun relatieve maatschappelijk belang.  Maar het verschil in visie bestaat wel en hoewel ze ongetwijfeld ook door de politieke partijen heen loopt, is ze in de huidige Essense raad wellicht niet partijpolitiek neutraal, al was het maar omdat enkelen vrij duidelijk naar de ene of de andere positie lijken te hellen.  En dan is er natuurlijk de “ontzuiling”, vooral dus het terugtrekken van de parochies uit (dit deel van) het publieke domein die natuurlijk een kader schept, die ertoe leidt dat de aanhangers van de visie dat de gemeente hoogstens een kader moest creëren dat het vrij initiatief dan maar vooral via die zuilen moest aanvullen, onvermijdelijk hun visie aan de realiteit moeten toetsen.  Door ze op te schuiven in de richting van de tweede visie, of door consequent vast te stellen dat het vrij initiatief zich terugtrekt en dat te betreuren, maar verder te laten voor wat het is, of door er eigen gemeentelijk initiatief voor in de plaats te stellen.

Ik ben geen politicoloog, gelukkig maar, maar ik ben ervan overtuigd dat dit de discussie over Kobie, oud papier, de beveiliging bij fuiven, het Gildenhuis, de gemeenschapscentra, de turnhal… kan helpen begrijpen.  En voor wie eraan twijfelt : ik ben een overtuigd “handen uit de mouwen”-verdediger.  Al heel wat jaren.  Met nuances, want dat kan niet anders.  Maar toch.  Ik herinner me een discussie in 1994 met de toenmalige voorzitter van de CVP, zelf een groot “vereniger” trouwens, die eigenlijk hiertoe terug te brengen was – en ook toen al liep de breuklijn niet helemaal gelijk met de partijlijnen.

*Heel vaak was (en is misschien nog steeds) dit ook de visie van mensen die zich, al dan niet vanuit hun “zuil”, ontzettend hard voor hun vereniging(en) inzetten.  Ook al daarom wil ik hier in geen geval een waardeoordeel uitspreken.  

Dubbelslag

Dubbelslag

Dat stukje na de eerste volwaardige gemeenteraad is er niet meer van gekomen.  Gisteren stond alweer de tweede op het programma.  Net zoals bij de eerste stelde de formele agenda niet zo heel veel voor, al moesten we gisteren wel alle afgevaardigden in de intercommunales aanduiden.  Over dat kluwen van vreemde structuren heb ik het hier al gehad, smeekbede incluis.  Mijn gebeden werden echter vooralsnog niet gehoord.  Dus deden we onze plicht.  En blijf ik kaarsen branden voor Liesbeth Homans en haar eventuele opvolger(s).

Daarnaast waren de boeiendste discussies in de januari- en februariraden die bij de toegevoegde agendapunten en de rondvraag, zoals dat wel vaker het geval is.  Uit de vragen bleek alvast dat de raad niet van plan is om gedwee het schepencollege zijn gang te laten gaan, bij de extra voorstellen bleek dan weer dat het college het hele gamma van reacties beheerst.  Zo bleken ook de sterktes en de zwaktes van het schepencollege en de verschillende fracties, al is het natuurlijk nog kort dag.  De voorspelling dat ze aan onze fractie van tien geen gemakkelijke klus gaan hebben leek me daarbij alvast uit te komen.  We kunnen uiteraard op heel wat slakken zout leggen, met tien mensen met ook elk verschillende competenties en invalshoeken, als we dat willen.  En de eerste stemming eindigde 13-12, wat natuurlijk op zich ook een boodschap inhoudt.

En verder… hoewel het college zelf natuurlijk grotendeels op de opgebouwde routine verder kan draaien, is het me nog niet duidelijk of er ook meer cement is dan alleen “verder doen”.  Op een onbewaakt moment werd er gisteren naar het bestuursakoord verwezen, een document dat de Essenaar vooralsnog niet te zien kreeg.  En bij de bespreking van mijn eigen eerste voorstel van deze legislatuur kreeg ik even het vermoeden dat ik een breuklijn had ontwaard, al heb ik er dan vervolgens niet naar gehandeld.  Proberen een “bodem” te leggen voor een betere meerjarenplanning, en vooral voor meer inspraak daarin, was veel belangrijker.  Maar het vermoeden blijft.

To be continued…

Gequizt

Gequizt

De negende.  Neen, niet die van Beethoven.  Gisteren stond de negende quiz van N-VA/PLE op het programma.  Met Robin en mijzelf als opstellers en co-presentatoren.  En met vragen in alle mogelijke genres.  Hoe redelijk is het eigenlijk van ons om te verwachten dat mensen én deze Sin With Sebastian zouden kennen, en de Slag bij Bloedrivier ? Misschien was het hier of daar een tikje te moeilijk (kende er eigenlijk iemand de Glover Trophy ?), maar toch denken we dat we de aanwezigen een aangename quizavond hebben bezorgd – ook wel geholpen door onze chocoladeronde.  Met nauwelijks opmerkingen over de vraagstelling, de puntentelling of het verbeterwerk.  Al blijft het moeilijk om consequent te zijn : één letter ernaast zitten, bijvoorbeeld, levert je soms wel en soms geen punten op.  In een land met zoveel quizzen zouden daar toch duidelijke normen voor moeten bestaan, zou je denken.

Achter de schermen liep alles ook alweer perfect op rolletjes. Drank, soep en bitterballen werden fluks geleverd en geconsumeerd.  Jammer wel dat we geen goed doel vonden om een tombola tijdens de pauze aan uit te besteden; hopelijk kunnen we volgend jaar terug bij die traditie aanpikken.  Bij de lokale quiztoppers ontbrak alleen het team van De Voerman.  Die hadden de strijd mogelijk nog spannender kunnen maken.  Nochtans ging ESAK bij de pauze met vijf punten voorsprong aan de leiding.  Die voorsprong liep echter stelselmatig terug, en mijn teamgenoten (gisteren natuurlijk niet) moesten het uiteindelijk nog afleggen tegen De Galloways, en eindigden vervolgens ex aequo met Robins Noormannen.  Zo werd de overwinning dus uit Essense handen genomen, al is de gemeentelijke communicatieverantwoordelijke wel een fervent Galloway.  Hij hoefde zich dus niet Ideale Wereldwoordvoerdergewijs in bochten te wringen om het onverklaarbare uit te leggen, want een indrukwekkende eindspurt gaf iedereen het nakijken.  Met onze felicitaties.  En met veel dank aan iedereen die er gisteren wij was.

Volgend jaar onze tiende quiz.  Of we er iets bijzonders van maken, valt nog te bezien.  Maar dat we gaan proberen om er alweer een mooie quizavond van te maken, dat staat al vast.

 

Geld, gild en gegolden

Geld, gild en gegolden

Ik betrad het podium. Het stuk ? Iets met Robin Hood. De dierenversie. Veel meer herinner ik me niet meer. Ik moet een jaar of zeven acht zijn geweest. Van achter de coulissen betrad ik het toneel. Ik weet niet meer of het stuk gesproken werd, of alleen voorgelezen. Wellicht dat laatste. We waren kleine kinderen, Leeuwkes van KSA. En het was ouderavond. Dus moesten we het podium op. Welke rol ik speelde ? Ook al geen idee. Maar het theater, dat herinner ik me nog wel. De spanning achter de coulissen voor het moment dat we het trapje op mochten lopen en dan tussen de bruine doeken door voor het voetlicht zouden treden. Zodat het hele Gildenhuis ons zou kunnen zien.

Het Gildenhuis, cultuurtempel avant la lettre. Avant héél veel lettres. Toneel van toneel, maar ook van feesten allerhande, van vergaderingen en lezingen, van repetities. Ik herinner me van de tijd van de ouderavonden al dat we soms plaats moesten maken voor Hoger Streven, of voorzichtig tussen de accordeons moesten laveren. Hoe lang zouden die er hun thuisbasis al hebben ?

Het Gildenhuis gaat dicht. Ik had het vóór de verkiezingen voorspeld, maar dat het zo snel zou gaan had ik ook niet verwacht. Het is nochtans een bouwwerk voor de eeuwigheid, zoals dat in die tijd werd gezet, maar zeker van binnen versleten. De verenigingen vinden de weg nog, maar het grote geld stroomt er niet meer binnen (deed het dat destijds eigenlijk wel ?), en met parochiefeesten of de omhaling in een ook al leeglopende kerk wordt de put niet meer gedicht. Het wordt verkocht. Begrijpelijk, als je de penningmeester van de parochie bent. Maar eigenlijk is het niet verkoopbaar. Het is, hoe je het ook draait of keert, gezet met gemeenschapsgeld. Van toen de parochie nog de gemeenschap was. We hebben er allemaal aan meebetaald, we hebben het allemaal mee draaiend gehouden. Eigenlijk is het gemeenschapsbezit. En het heeft ook een gemeenschapsfunctie. Minder dan vroeger. Maar toch, Hoger Streven zit er dus nog steeds.

En ja, dat is dus een gemeenschapstaak, voor ruimte voor verenigingen zorgen. Het beste bewijs is dat ze al jaren in lokalen van die gemeenschap zitten. We hebben daar terecht met een persbericht aan herinnerd. En nogmaals het gebouw dat vandaag met gemeenschapsgeld wordt gerestaureerd, de goederenloods aan Hemelrijk, ook voor de gemeenschap geclaimd. En neen, zeggen dat we binnen enkele jaren wel een ander gebouw zullen neerzetten, dat is géén acceptabel antwoord. Zeker niet als we daarvoor eerst een ander gemeenschapsgebouw zouden moeten kopen van een andere parochie. Godbetert !

Maar dat is politiek. En na de politieke discussie blijft alleen de nostalgie. Naar bakker Arnold op de hoek, waar de schooldag eigenlijk begon. Of de repetitie voor de ouderavond. Naar de Broedersschool. En binnenkort naar het Gildenhuis.

Het doek gaat open. Tergend langzaam, het zal toch niet vastzitten. Maar neen, geduld. Boven draait iemand aan de volgspot. De voetlichten worden rood, geel of blauw. Of allemaal tegelijk. Moest die tafel eigenlijk niet ginder staan ? En dat kindje dáár ? Te laat. Het publiek houdt de adem al in. Dachten we. En we speelden alsof het Gildenhuis de Singel was. Met een souffleursbak dan, waar altijd wel iemand in moest vallen. Wie weet wie wordt er bij de afbraak nog teruggevonden…

De hakken in het zand

De hakken in het zand

En toen bleek deze site plots… gehackt ! Ik had al enkele dagen door dat er iets mis was.  Maar toen wees Jokke er in de marge van de gemeenteraad op dat zij bij een poging tot een bezoekje werd doorverwezen naar reclame voor ruitvormige blauwe pilletjes.  En dat bleek dus te kloppen.  De zoektocht naar de oorzaak en de oplossing bracht me van de regen in de drop (dat hoort bij deze tijd van het jaar), zodat twee dagen lang zowat alle sites waarvoor ik medeverantwoordelijk ben offline waren of maar gedeeltelijk functioneerden.  Maar ik denk dat ik het nu weer helemaal heb opgelost.  Al moet ik uiteraard wel op zoek naar maatregelen om preventief nieuwe problemen te voorkomen.  Wie houdt zich eigenlijk met dat soort ongein bezig ?

Met de tijd die ik eraan verprutst heb, heb ik ook nog niets over de eerste “echte” gemeenteraad kunnen schrijven.  Ik probeer het nog goed te maken.