Der Untergang ?
Een bijdrage zonder verwijzing naar de gemeenteraadsverkiezingen ? Bijna, al komen ze zijdelings toch ter sprake. Maar ik wil het over twee ontwikkelingen in de Europese politiek hebben. In de eerste plaats het aangekondigde afscheid van Angela Merkel als voorzitster van de CDU, en later -maar zonder al te weten wanneer- als kanselier. Ik heb mijn bewondering voor haar nooit onder stoelen of banken gestoken, en ik denk dat de EU ook helemaal niet klaar is voor haar vertrek. Ik zou haar natuurlijk ook wel haar rust gunnen, na dertig jaar toppolitiek, maar ik blijf ook hopen dat ze na haar Duitse carrière voor een Europese topfunctie kiest. Ik vrees echter vooral dat Duitsland het zonder haar veel moeilijker zal hebben om de Europese roeping die het heeft in te vullen. Ook al doet het land dat vaak nukkig (de broodnodige hervorming van de eurozone blijft daardoor uit) en was Merkel vaak niet de meest daadkrachtige, met een virtuose timing wist ze toch telkens ervoor te zorgen dat Duitsland de verantwoordelijkheid nam wanneer het nodig was. Dat het woord “staatsman” geen ingeburgerd vrouwelijk equivalent heeft, bekoopt ons dezer dagen zuur.
De aanleiding van Merkels vertrek als partijvoorzitster is de zoveelste nederlaag op rij in een Duitse deelstaat. Die nederlagen zijn relatief : ze haalt steevast percentages waarvoor heel wat partijen in Vlaanderen een arm en een been zouden willen geven, met inbegrip van CDU-zusterpartij CD&V. Maar de achteruitgang kan moeilijk ontkend worden. Dat geldt nog meer voor haar Berlijnse coalitiepartner, de sociaal-democratische SPD. Die achteruitgang past, meer dan het uitgestelde vertrek van Merkel, in een Europese tendens, natuurlijk. De sociaal-democratie zit weliswaar in de lift, maar die gaat naar beneden. Frankrijk, Italië, Nederland, Duitsland dus. En ook onze gemeenteraadsverkiezingen, maar ook die passen in een langere tendens.
In minstens een aantal van die landen nemen de groenen vrij naadloos de leidende rol op links over. Op zich ben ik daar niet rouwig om : als ik een “stemtest” doe voor een verkiezing komt ik zo goed als altijd bij geel, blauw of groen uit – afhankelijk van het land of het politieke niveau waar het over gaat. Merkwaardig genoeg is die voorkeur zelfs redelijk onafhankelijk van de exacte partijen die achter die kleuren schuil gaan in verschillende landen, maar de Vlaamse variant is wellicht de duidelijkste om mijn politieke ankerpunten mee te omschrijven. Met de sociaal-democratie heb ik, net als met de christen-democratie, weinig, wat mijn bewondering voor een Merkel, maar ook voor de onlangs overleden Wim Kok bijvoorbeeld niet in de weg staat. Alleen met de “Derde Weg”-stroming van Tony Blair en anderen voelde ik enige affiniteit, maar die stroming raakte bij de sociaal-democraten zelf sterk in diskrediet.
Een meer sociaal-liberale groene stroming, een ecologisch sterker liberalisme… ze zouden me alleszins meer aantrekken dan de sociaal-democratie. En toch wringt er iets. De sociaal-democraten hebben met Merkel gemeen dat ik niet goed weet of ze echt wel vervangbaar zijn – en dat is voor een stroming natuurlijk nog iets zorgwekkender dan voor een persoon, hoe formidabel ook. Is het groene gedachtengoed wel genoeg uitgekristalliseerd, en is het gevaar van een populistisch links alternatief (of verschillende, want hier en daar ontwikkelt zich een ethisch-conservatief en identitair links) niet te groot ? Kunnen we wel zonder een linkse stroming die uiteindelijk consequent bestuursverantwoordelijkheid wilde opnemen, ook samen met centrum-rechts als dat nodig was ? Kan een verhaal dat niet de revolutie predikte, maar de geleidelijke omvorming tot een “socialere” maatschappij (soms fout, maar vaak ook juist gedefinieerd) bepleitte wel gemist worden ?
Echte sociaal-liberale partijen zijn zeldzaam (D66 is er zo één, in Scandinavië vind je er ook enkele), dus vinden we de beste hoop wellicht toch aan groene kant. De eerste tekenen daar zijn gemengd. Hier en daar in Europa zit een groene partij in een regering; dat is ook hier het geval geweest, maar zonder echt “dragend” te zijn – en ik denk dat de groenen het voor zichzelf ook een “mixed blessing” vonden. Coalities van CDU en de Grünen werken in Duitsland (soms wel met electoraal groen succes als gevolg), en bij ons maken we de geboorte mee van menig N-VA/Groen-coalitie – maar voorlopig lijkt een provinciebestuur het hoogste haalbare. Maar in Nederland ontliep GroenLinks de regeringsverantwoordelijkheid. Het Waalse Ecolo en de Franse (versnipperde) ecologisten hebben het nog veel moeilijker dan de groene collega’s om een ideologisch verenkleed af te leggen dat botst met de realiteit, maar de sporen van het verleden zijn ook elders niet uitgewist. Pakweg uit de NAVO stappen is wel het allerdomste dat een Europees land kan doen vandaag. En in Zuid-Europa is van enige groene stroming vaak geen sprake. Als de sociaal-democratie daar een gat achterlaat (dat is niet overal zo), dan wordt dat op erg bonte wijze ingevuld.
De erfenis van de sociaal-democratie is zwaar om torsen. Ook wie op een andere plaats in een politiek landschap staat mag erom bekommerd zijn dat het kind niet met het badwater wordt weggegooid. Dat geldt voor Merkel, maar ook voor haar rode coalitiepartners, vrees ik soms.
Foto : Von Sandro Halank, Wikimedia Commons, CC BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0, Link