Archief van
Maand: augustus 2018

Goede raad is duur

Goede raad is duur

Gisteren gemeenteraad.  Dankzij de NMBS was ik vijf minuten te laat, maar door me te haasten kon ik -nahijgend en op mijn nuchtere maag- nog snel mijn geplande tussenkomsten doen…

Laat ik even terugkomen op mijn vorige stukje.  Ik denk niet dat het daardoor kwam, maar ik stelde wel vast dat enkele nieuwkomers op de verkiezingslijst van de CD&V-concullega’s op de publieksbanken hadden plaatsgenomen.   Ik hoop maar dat ze niet te veel ontmoedigd zijn geraakt…

Zo werd aan de raad werd gevraagd om toelating te geven tot de bouw van een brug over de openbare weg.  Dat zou een nuttige discussie kunnen opleveren, ware het niet dat de brug er ondertussen al staat.  Zoals zo vaak deze legislatuur heeft het schepencollege het nodig geacht om de raad te laat bij een dossier te betrekken.  Je zal maar kandidaat-raadslid zijn op de meerderheidslijsten…

Verder hoorden ze hun partijcollega’s mee toegeven dat veel voetpaden er slecht bij liggen, dat de communicatie van het gemeentebestuur vaak mank loopt, dat aan Over d’Aa de keldergaten boven het nieuwe wegdek uitkomen en dat de neverending story van de camera aan het verkeerslicht in Hoek nog niet afgewikkeld raakte.  Je zal ook maar een oud-voorzitter van de Jeugdraad zijn, en begrijpen dat je collega’s discriminatie van jongeren niet echt een probleem vinden.  Misschien kunnen ze zich optrekken aan de ijzersterke voorstellen voor de Essense toekomst die door hun toekomstige fractiegenoten (als de kiezer dat wil) werden gelanceerd, zoals daar zijn : pratende vuilnisbakken.

De belangrijkste beslissing draaide overigens om het lastenboek voor de herziening van het ruimtelijk structuurplan.  Die herziening komt veel te laat, maar zoals zo vaak past daarbij het Cruijffiaanse adagium dat elk nadeel zijn voordeel heb : de herziening kan zo vroeg in de nieuwe legislatuur gebeuren.  Een uitgelezen kans om de eigenheid van Essen als open en groene gemeente te verankeren.  Hopelijk kan de nieuwe raad dáár zijn energie in steken.  Als het aan ons ligt, alvast wel – het huidige college bedisselt het wellicht liever zelf met het studiebureau.

Dat is eigenlijk een beetje de paradox : wie op de gemeenteraadsbanken van CD&V belandt en niet uitverkoren wordt om ook in het college te zitten, heeft wellicht meer kans om mee het beleid te bepalen als CD&V niet mee in de meerderheid raakt.

Ik wens alle nieuwelingen nogmaals een interessante campagne toe, en als ze verkozen worden een zo boeiend mogelijk mandaat.

Opgelijst

Opgelijst

We hebben onze lijst bekendgemaakt.  Zoals elke zes jaar is daar heel hard aan gewerkt. Ik ben heel blij met het resultaat, we schuiven een nog sterkere ploeg naar voren dan zes jaar geleden.  Dat moet ook wel, want we hebben de ambitie om met deze mensen te besturen.

Ik weet dat mijn collega’s in de gemeenteraad en de ervaren N-VA/PLE-ers het me niet kwalijk zullen nemen dat ik vooral blij en trots ben op de nieuwkomers die we hebben aangetrokken. Trots op Annemie Baeyaert, een ongelooflijk gedreven dame, met een visie, die in de bedrijfswereld meer dan bewezen heeft wat ze kan.  Ze staat terecht op plaats twee, want ze zou een uiterst sterke bestuurder voor Essen zijn.  Ik ben ook verheugd dat Bianca De Backer op onze lijst staat.  Ze zit dan al wel enkele maanden in de gemeenteraad, maar toch nog een beetje verder van ons vandaan.  Goed dat ze wat dichter bij schuift.

Ik ben verder heel blij met Sally Danssaert.  Een jonge juriste die bij de opmaak van ons programma bewees dat ze weet wat ze wil, en weet waarover ze spreekt.  Ik kijk er naar uit om met haar samen te werken in de gemeenteraad.  Ook Peggy Verhaar is een aanwinst.  In ons programma spreken we al heel lang over het belang van zelfstandigen en ondernemers voor Essen.  Nu staan er zowaar ook vijf (!) mensen op onze lijst met een eigen onderneming.  Kevin Speltincx draait al enige tijd mee in ons bestuur, maar ik verwelkom onze enthousiaste jongerenvoorzitter toch graag bij deze op onze lijst.  Jorne Rossen is onze jongste kandidaat, al gaat het om een fotofinish.  Jorne is leider bij een jeugdbeweging, de Chiro van “Den Uil” in zijn geval, en die hebben bij mij altijd een streepje voor.  Jorne heeft daarenboven ook nog eens een klare kijk op wat er voor zijn generatie in Essen moet gebeuren.

De naam Tamara Henrard kende ik niet toen die opdook in onze lijstvorming.  De verloofde van kapper Frank, waar ik ook klant ben, dat zij me al meer.  Maar Tamara gaat snel haar eigen naam maken.  Werken, studeren, moeder zijn en méé opkomen voor vooral een beter gezondheidsbeleid in onze gemeente, ze kan dat allemaal tegelijk.  Eliese Braat zit in de Stuurgroep van de Ronde van Essen.  Stem op Eliese ! Zoekt u toch nog meer redenen, weet dan dat ze een jonge leerkracht is die goed weet wat voor Essen ze wil voor haar generatie, en de generatie die ze mee vormt.

Koen Hereygers is een beetje een “valse nieuweling”, want hij stond al eens op onze lijst.  Maar dat is al 18 jaar geleden, en dus is hij toch minstens een beetje nieuw.  Koen is een oud-KSA-leider, en dat we die eigenschap delen schept natuurlijk sowieso een band.  Erwin Koevoets van Hoek is nog een naam die ik tot voor kort niet kende.  Zijn liefde voor de open ruimte in onze gemeente, die hij ook in mooie foto’s vertaalt, maakt dat ik hem met veel plezier bij u kan aanprijzen.  Gerda Vandersnickt is één van de vier mensen op onze lijst met werkervaring bij het gemeentebestuur.  Opmerkelijk voor een oppositiepartij ? U zegt het.  Ik ben erg blij met haar steun voor onze lijst.

Tim Duchêne is ook nieuw.  Boomkweker en deskundige op het gebied van mobiliteit en ruimtelijke ordening.  Geef hem de kans om mee te schrijven aan het volgende structuurplan en mobiliteitsplan, en Essen wordt groener, mooier, leefbaarder en verkeersveiliger.  100% garantie.  Kirsten Van Houtven kende ik eerlijk gezegd tot voor kort niet echt.  Dat ze enthousiast de ontwerpteksten die we rondsturen bijspijkert, pleit voor haar.  Dat ze niet afwijkt van haar pleidooi voor een kindvriendelijk Essen nog meer.

Het lijstje eindigt met Joris Brosens, die in Essen al heel wat watertjes heeft doorzwommen en nu vooral bij de nieuwe fusieturnkring (dat blijft een indrukwekkend samenwerkingsproject) mee aan de kar trekt.  Een ploegspeler met inzet en doorzicht.  Als ik iets van voetbal zou kennen, ik zou hem met Vincent Kompany vergelijken.  Maar ik ken meer van gemeentepolitiek en stel daarom voor dat u hem niet bij de Gouden Schoen, maar bij de verkiezingen op 14 oktober steunt.

En tenslotte…  ook bij CD&V en sp.a staan nieuwe mensen op de lijst.  Ik waardeer hun engagement, en hoop dat hun kandidatuur een waardevolle ervaring voor hen wordt.  Ik raad u wel sterk af om op hun partijen te stemmen, dat spreekt voor zich.  Maar als u dat toch zou doen -en ook als u wél op ons stemt, natuurlijk-, kleur dan alsjeblief niet enkel het bolletje van de lijsttrekker of de oude garde.  Zoek ook naar enkele goede nieuwelingen.  Vaak staan ze niet helemaal bovenaan, dus zoek even verder. Ze verdienen dat.

Alles behalve chaotisch

Alles behalve chaotisch

Wat is er nodig voor een quiz ? Wel, iemand moet de vragen opstellen, iemand moet de quiz presenteren, er is een jury nodig, iemand moet de scores op de pc intikken…  Veel volk denkt u ? Dan kent u de Chaotical Brain Quizzen niet.  Daar doet één persoon dat allemaal zelf.  Enkele jaren geleden ging hij tijdens de pauze ook nog met een tombola rond !

De tussenstand ? Die krijg je na elke vraag.  En mathematisch konden we de quiz tot twee vragen voor het einde nog winnen.  Maar we eindigden tiende op twintig ploegen.  Ons beste resultaat ooit trouwens.  Happy Ending won met 136,49 punten, wij (d.i. Roeland met wat hulp van Kris, Dirk en mij) behaalden 98,15 punten, net achter Pluto dat op 98,31 afklokte.  We hadden graag de 100 gehaald, maar dat lukte dus net niet.  Het scheelde maar één of twee vragen.

Één of twee ? Wel, een juist antwoord levert 20 punten op, evenwel gedeeld door het aantal ploegen dat het antwoord juist heeft.  Dus kan een vraag één punt opleveren, maar in theorie ook 20.  Dat laatste gebeurde vrijdag niet, wel één keer 10.  Jammer genoeg niet voor ons, al zaten we natuurlijk op zo’n solo te hopen.  Wie een vraag fout heeft, reageert meestal ook opgelucht als niet te veel anderen ze ook fout hebben, geheel in tegenstelling tot wat je zou verwachten.  Maar anders liggen de scores hoog en loopt de achterstand op.

Het antwoord moet onmiddellijk op een bordje geschreven worden.  En Freddy -de held van dit verhaal- is dan wel zowel presentator als jury, de sociale controle is groot genoeg om het goed rekenen van al te foute antwoorden te vermijden.  Het is ook de enige quiz die ik ken waar ploegen de scores soms laten rechtzetten omdat ze onterecht punten kregen.  Elke quiz gaat overigens ook twee keer door, dit jaar in Kapellen en in Lede.  Daar wel met een ander manusje-doet-alles achter de microfoon.

Chaotical Brain quizzen zijn een zomersport.  Ik heb er dit jaar maar eentje kunnen meepikken.  Hopelijk doet Freddy er nog zeker een jaartje bij, zodat ik volgend jaar kan proberen er meer mee te doen.

De taal is gansch het volk – Η γλώσσα είναι ολόκληρος ο λαός

De taal is gansch het volk – Η γλώσσα είναι ολόκληρος ο λαός

Ze moeten onze taal leren ! Wel, daar ben ik het mee eens.  “Ze” verwijst dan meestal naar mensen die hier zijn komen wonen en geen Nederlands spreken.  En dat moeten ze dan maar leren, inderdaad.

We maken het hen nochtans niet altijd gemakkelijk.  We leggen de lat vaak meteen erg hoog, ook als iemand moeite doet om Nederlands te spreken.  We proberen zelf niet altijd om ons dialect wat weg te vlakken als er Nederlands lerenden bij zijn.  En als we vinden dat de betrokken anderstalige er toch vrij Westers uitziet, dan schakelen we vaak spontaan zelf ook maar op het Engels over.

En het ís al niet gemakkelijk, een taal leren.  Zeker als die niet zo dicht bij de eigen moedertaal ligt.  Ik ben enige tijd geleden begonnen om Grieks te leren.  Voor wie geen linguïstische achtergrond heeft : die taal is ongeveer even sterk aan het Nederlands verwant als het Frans of het Russisch, en staat dus verder van ons af dan het Engels of het Duits, maar dichter dan pakweg het Turks, het Arabisch of het Chinees.  Tegenover velen die hier Nederlands leren heb ik het nadeel dat ik niet in een Griekstalige omgeving verblijf, al krijg ik natuurlijk wel kansen om de taal te gebruiken.  Ik heb het voordeel dat ik me flexibele lessen, aangepast aan mijn eigen niveau en kennis kan permitteren.  En ook al drie keer een weekje intensieve taalles in Griekenland zelf heb gevolgd.

In mei legde ik een examen af – Grieks B1 en B2.  Ik weet ondertussen dat ik voor beide geslaagd ben, al dacht ik dat mijn rampzalige spelling me zeker op het hogere niveau de das had omgedaan (wie ooit dezelfde plannen zou hebben als ik – lezen in het Griekse alfabet valt erg goed mee, maar schrijven is een ander paar mouwen omdat dezelfde klank door meerdere letters kan worden weergegeven, wat met name geldt voor de i-klank waarvoor vijf schrijfwijzen bestaan).   Ik heb behoorlijk hard gewerkt voor die examens (en dat is meteen de verklaring waarom het hier in mei erg stil was – maar ook waarom voordien deze blog er af en toe is overgeschoten, en ik ook met het lijstje van “te lezen boeken” zeer ver achterop ben geraakt), en het geluk gehad om enkele weken redelijk intensief te kunnen oefenen.  Ik heb eruit geleerd dat het gemakkelijker gezegd is dan gedaan, die opdracht om “onze taal te leren”.  Voor kinderen niet, die hebben het een stuk gemakkelijker.  Maar voor wie hier als volwassene aankomt vraagt het ongetwijfeld veel tijd en doorzettingsvermogen.  En veel begrip van “onze” kant, het aanbieden van oefenkansen (“Babbelpunt” doet schitterend werk) en ook realistische verwachtingen.

Mijn Hongaarse poetsvrouw die haar werk uitstekend doet maar last heeft met de woordvolgorde in onze taal… Wel, dat zou wellicht iedereen van ons die elders beland is hebben kunnen overkomen.  Wie dat niet gelooft mag anders alvast zelfs eens de juiste volgorde van de werkwoorden in de vorige zin aan iemand proberen uit te leggen…

Liefde is een verre reis

Liefde is een verre reis

Ik heb er hier nooit echt over geschreven, alleen héél goed verborgen tussen de regels af en toe een beetje.  Daar waren goede redenen voor.  Maar nu dus wel, want het staat ook op Facebook – dat is tegenwoordig zoiets als het Staatblad én het Parochieblad in één.  Ik heb me verloofd met de liefde van mijn leven.  Die ben ik wat verder gaan zoeken, in Griekenland met name.  Of eigenlijk is Ioanna me hier komen zoeken, want we hebben elkaar toch vooral in Brussel leren kennen, in de marge van Europese vergaderingen.  Ik heb er wat langer op/mee gewacht, maar geluk komt dus al eens onverwacht.  Wat het wellicht alleen intenser maakt.

Dankzij haar heb ik ook Griekenland, de taal (daarover later meer) en de cultuur leren kennen.  Ook daarvan heb ik nog geen ogenblik spijt gehad.  De combinatie van de vele herinneringen aan rijke beschavingen met een prachtige natuur en ook gewoon een heel mooie architectuur op veel plaatsen is redelijk uniek.  Met een “autochtoon” rondreizen heeft bovendien als voordeel dat er in het zo al gastvrije land nog meer deuren opengaan.  Met als keerzijde dat je soms regelrechte prijsdiscriminatie ontdekt – menu’s in het Engels met hogere prijzen dan in het Grieks bijvoorbeeld (niet dat het dan duur wordt, dus laat u niet afschrikken).  Desalniettemin : de kerk die de hele dag gesloten is, maar de eigenaar van de krantenkiosk kent het telefoonnummer van de pastoor… het volstaat al eens om de kerk alsnog te bezichtigen.

Reistips ? De eilanden, natuurlijk.  Santorini is absoluut uniek.  Kreta heeft alles : de natuur (van bergen tot een stukje regenwoud), de archeologie, de stranden (Hawaii), het eten, de cultuur…  Hydra is vlak bij Athene en erg charmant.  Ook Angistri, waar we de voorbije dagen even passeerden, is mooi.  Kastelorizo is ver weg, maar wie een paar dagen tot rust wil komen kan wellicht nergens beter terecht.  Rhodos (en met name Lindos) mag ook bij op het lijstje.  In de Peloponnessos bezochten we onder meer Nafplio en Monemvasia : een eigentijdse stad en een vooral Ottomaanse versterking. De antiek-Griekse stad Delphi waar het bekende orakel zetelde.  Ook Galaxidi vond ik een aanrader.  Maar ik heb nog lang niet het hele land gezien !

Onze relatie heeft me ook hier ten lande (en een beetje verder) naar enkele concerten geleid.  Van Nana Mouskouri, tot twee keer toe (dat had ik zelf een aantal jaren geleden ook niet zien aankomen; een grote dame trouwens), en ook van de hier niet meteen bekende Yannis Kotsiras in Brussel en Maria Farantouri in de Roma in Antwerpen – waar ik voordien nooit was binnengeweest, tot mijn schade en schande.  Ioanna zal het me als grote Mouskourifan een beetje kwalijk nemen, maar de stem en muziek van Farantouri is ook op 70-jarige leeftijd uniek, en ook haar repertoire blijft erg aanspreken.  Ook al omdat ze veel muziek vertolkt van Mikis Theodorakis, die tekende voor een heel groot deel van het naoorlogse Griekse muzikale erfgoed.  Met die naam kom ik ook bij het concert dat we vorig jaar in Eeklo (of all places) bijwoonden van het Vlaamse Theodorakisensemble, met één Nederlands-Griekse (en uitstekende) bouzoukispeler, en verder alleen Vlamingen.  Een zeer indrukwekkend optreden, waar we beiden ongelooflijk van genoten hebben.

“With love come strange currencies…” is een songregel van REM waar ik vaak aan heb gedacht.  Al blijft de “currency” dezelfde voor wie van hier naar Athene reist (en gelukkig maar, gezien de recente Griekse geschiedenis), de liefde is wel met een land gekomen dat ik heel erg ben gaan waarderen.

Wie Griekenland uit elkaar haalt, zal op het einde zien dat er een olijfboom, een wijngaard en een boot overblijven… wat betekent dat je het met dat alles ook kan reconstrueren. (Odysseas Elytis).

Uber alles

Uber alles

Een tijdje geleden installeerde ik Uber op mijn smartphone.  In de veronderstelling dat het misschien in Brussel wel eens van pas zou komen – want elders in ons land werkt het niet.  Ik had het nooit gebruikt.  Maar bij aankomst in de Portugese Algarve, in Faro, duurde het wachten op een taxi aan het station wel erg lang.  En dus keek ik even of Uber daar misschien zou werken.  Ja, dus.  De eerste rit verliep vlot, zodat ik daarna nog enkele keren een chauffeur heb opgeroepen, uitgelegd heb waar ik naartoe moest en betaald heb via het appje.  Aan een erg lage prijs, maar ook taxi’s zijn niet duur in Portugal.

Soms gebruik ik ook Deliveroo om eten aan huis te laten leveren, in Brussel dan wel.  Ik ben dus een beetje mee met de “platformeconomie”.  En ja, ook bij Amazon, Bol.com en andere sites die spullen aan huis brengen sta ik op de klantenlijst.  Ik weet ook wel dat er bedenkingen te maken zijn bij sommige aspecten van de werking van die sites.  Professioneel ben ik al enkele keren de woordvoerder geweest van de vragen over het arbeidsrechtstatuut (zijn de chauffeurs en de koeriers zelfstandigen of werknemers, en wie is er dan de werkgever ?) en ook over de arbeidsvoorwaarden van degenen die actief zijn op de platformen (ik geef Deliverookoeriers daarom principieel altijd enkele euro’s extra).  Zelfs de verkeersregels worden soms met voeten getreden.  Als klant besef ik bovendien dat bijvoorbeeld klassieke taxibedrijven maar ook lokale buurtwinkels soms een moeilijke concurrent hebben aan dit soort initiatieven.  Als ik persoonlijk contact, een goede service of een behoorlijke nazorg bij een bestelling wil, dan ga ik natuurlijk niet bij een anoniem digitaal platform aankloppen.

Maar ik vind ook dat je dit soort initiatieven niet mag (proberen) tegenhouden : ze beantwoorden aan een behoefte bij de klant en de medewerker (en zorgen zo voor werk), ze brengen vernieuwing en vooruitgang, ze dagen uit tot nog meer innovatie en ondernemerschap.  Ze versterken de diensten- en kenniseconomie, die onvermijdelijk mee de steunpilaren van onze toekomstige welvaart zijn, iets waar we ook in ons lokaal verkiezingsprogramma op inzetten.  Misschien wordt de volgende platformapp wel in Essen bedacht.  Bovendien zetten ze ook de klassieke sectoren aan het denken : in Athene is er geen Uber, maar wel TaxiBeat.  Dat werkt eigenlijk hetzelfde, maar je wordt vervoerd met een gewone taxi.  Dat is natuurlijk even goed.  Ook Deliveroo verhoogt wellicht de omzet van de horecazaken die er gebruik van maken.  En ook de buurtwinkel van morgen zal zijn plaats blijven vinden tussen de koerierbedrijven, als we maar verstandig nadenken over een ruimtelijk en mobiliteitsbeleid dat mensen uitnodigt om te winkelen, in plaats van ze af te schrikken !

Portugal, warm aanbevolen

Portugal, warm aanbevolen

De zomervakantie bracht me dit jaar naar Portugal.  Niet de eerste keer dat ik in het land was, maar het was wel al bijna tien jaar geleden, en mijn bezoekjes bleven altijd beperkt tot de hoofdstad, en waren beroepshalve.  Nu trokken we van de Algarve in het zuiden via Lissabon naar Porto, met enkele uitstapjes onderweg.  Het was de eerste keer dat ik ook echt wat meer tijd kon uittrekken om Lissabon te zien, maar ik heb toch vooral het noorden en het zuiden van het land wat beter leren kennen.  De Algarve, waar we in Faro en Lagos verbleven, heeft een prachtige kust.  Die het dankt aan de Atlantische Oceaan, waar ik niet zo lang geleden zo ongeveer even westelijk aan de Ierse Cliffs of Mohair stond.  De rotskusten doen aan elkaar denken – al moest ik dan wel abstractie maken van het weer.  De Oceaan zorgde ook voor een reeks grotten rond Benagil, die we vanuit Lagos met een speedboat bezochten.  De moeite waard.  Voor de vogelliefhebbers is Faro dan weer het paradijs, met de lagune voor de kust.  Als Geert Vandekeybus nog eens geen school bestuurt of een verkiezingslijst duwt, dan moet hij er zeker eens naartoe trekken.  ’s Avonds koelde het er bovendien heerlijk af, wellicht ook onder invloed van het ijskoude oceaanwater.  Echt zwemmen zat er daardoor niet in.

Lissabon kende ik dus al, maar daar waren we bijna deelgenoot aan een nieuw Europees record : dat van de warmste Europese hoofdstad.  We haalden het niet, Athene 1977 blijft de kroon spannen.  Desondanks was het er zeer warm, wat tot net iets minder activiteit aanzette.  Wie na deze zomer de klimaatverandering nog probeert te ontkennen, moet wellicht verdacht worden van een zonneslag…  Maar ik dwaal af : Lissabon blijft een prachtige, bruisende stad.  Er stond ook een etentje met fado op ons programma.  Dat leverde natuurlijk een wat hoger prijskaartje op dan de gewone maaltijd in Portugal, waar de vers gegrilde vis voor geen geld op tafel komt, zeer gesmaakt met een glaasje witte of “groene” wijn (Vinho Verde) erbij.  Vanuit Lissabon trokken we ook naar Evora, en naar Sintra.  Dat laatste vooral voor het niet te missen kasteel.  Even kunstmatig dan het Zuid-Duitse Neuschwanstein dat eerder dit jaar op mijn programma stond, en toch ook weer helemaal anders.  Als Neuschwanstein het model is voor het typische Disneykasteel, dan is Sintra dat voor de Disneybouwer die nóg een kasteel wil, maar dan anders.

De grootste ontdekking voor mij was Porto.  Even levendig als Lissabon, maar compacter, met een eigen karakter dat niet alleen op de gelijknamige wijn drijft.  En ook gewoon heel mooi, met de Douro-oevers en de bruggen die deze dan overspannen.  Een bezoek absoluut waard – wat ook Dirk Smout vond, zodat we elkaar voor één keer eens niet op een Essense vergadering maar in een Portugees restaurant troffen.  Soms is de wereld klein.  Net omdat die zo klein is, is die klimaatverandering trouwens zo belangrijk, en moeten we daar ook in Essen werk van blijven maken.  We kunnen niet anders.

De laatste dag haalde het kwik in Porto 24°C.  Neen, dat was de maximumtemperatuur, niet het minimum.  Zoals de zomers vroeger hier waren, dus.  Het kan verkeren…

En langs het tuinpad van mijn vader…

En langs het tuinpad van mijn vader…

Op “Essen in Beeld” verscheen deze foto.  Ik verzorg de technische kant van die website, maar foto’s opladen doe ik erg zelden – veel te zelden eigenlijk.  Ook deze komt dus niet van mij.  Ze staat gedateerd op 1987, niet eens zo heel lang geleden.  Dertig jaar, vijf gemeentelijke legislaturen.  Wat bij mij de foto in het oog deed springen, is natuurlijk het feit dat het huis waar ik toen woonde erop staat.  Mijn ouderlijk huis.  Ondertussen woon ik daar nog steeds, maar mijn ouders niet meer…  Het huis met de eerste voordeur in de Molenstraat, achter het huis waar toen de weduwe De Goey woonde, met daarboven de kantoorruimte waar mijn vader lang zijn accountantskantoor had.  Maar in 1987 was hij al verhuisd naar het pand in de Molenstraat recht tegenover ons huis, denk ik.  Mevrouw De Goey -die door mijn moeder vaak als dé reden werd aangehaald waarom we stil moesten zijn in huis- is er jammer genoeg al lang niet meer, en haar woning onderging allerlei lotgevallen.  Het pand staat nu overigens te koop, maar dat terzijde.

Heel veel is er eigenlijk niet veranderd in die dertig jaar.  De televisie-antennes zijn weg, de straatlantaarn aan het huis werd vervangen door één op een paal, het voetpad werd wat anders aangelegd en kreeg een parkeerstrook.  Daar schuilt natuurlijk ook achter wat er uitdrukkelijk wél veranderde : de auto’s ! De stijl, maar nog veel meer het aantal.  Op de foto tel ik er vier.  Het lijkt me een moeilijke opgave om vandaag dezelfde foto te maken met minder dan tien auto’s erop, rijdend en geparkeerd.  Hoe dat komt ? Meer auto’s per gezin ? Wellicht wel, al heb ik hier net aan een afname bijgedragen in mijn straat.  Maar zoveel meer ? Ik denk dat het vooral komt omdat er in de omliggende straten veel woningen zijn bijgekomen.  Die allemaal auto’s meebrachten, zodat die niet meer allemaal in garages terecht konden – garages die (zoals die van mijn ouders toen) ondertussen ook plaatsmaakten voor appartementsgebouwen.

Al dat autoverkeer, en die geparkeerde wagens, zorgen ook voor veel meer drukte.  Er werd in mijn straat altijd heel veel gefietst, met zoveel scholen in de buurt.  Dat is nu nog zo, maar de fietsers moeten wel doorheen de auto’s laveren – waardoor sommige ouders het fietsen niet meer veilig vinden -dat begrijp ik- en dus hun kinderen met de wagen naar school brengen.  Dat begrijp ik ook, maar je hoeft geen genie zijn om de vicieuze cirkel te ontdekken.

Om die cirkel terug te draaien, is het wellicht te laat.  Ik word een beetje weemoedig als ik onze verkiezingsfolders uit 2000 zie, waarop “Essen mag geen voorstad van Antwerpen of Roosendaal worden” staat.  Te lang als slogan, misschien, maar wel nog altijd de belangrijkste drijfveer van mijn lokaal politiek engagement.  De weemoed komt niet alleen omdat de mensen in de folders 18 jaar ouder zijn geworden, of ons ondertussen hebben verlaten, maar ook omdat er natuurlijk reuzenstappen in de richting van die voorstad gezet zijn.  Zeker in Essen-Centrum.  De cirkel stoppen kan nog wel.  Essen als geheel is gelukkig nog geen voorstad, nog geen betondorp met hier en daar een park.

Dat drukke verkeer in mijn straat, dat gaat voorlopig niet meer weg.  Maar er zijn gelukkig nog heel veel straten waar het nog niet te laat voor is.  “Laat ons een bloem en wat gras dat nog groen is”, zong Louis Neefs.  Ook te lang als slogan, en niet volledig genoeg, want het gaat niet alleen om de natuur, maar ook en vooral om de leefbaarheid.  De veiligheid, de sociale samenhang, de draagkracht van de voorzieningen.  En het verkeer dus.  Ik vrees de dag dat Essen 20.000 inwoners zal tellen.  Niet omdat ik niet niet om die mensen geef, in al hun verscheidenheid, met al hun dromen en idealen.  Net omdat ik wél bekommerd ben om die duizenden Essenaren en om hun gemeente.