Brexit – een tussenstand
2018 wordt het laatste volledige jaar dat het Verenigd Koninkrijk lid is van de Europese Unie. In principe, want als de Britten bij hun zinnen komen blazen ze die hele Brexit af. Van bij het begin bleek het immers een zo goed als onmogelijke opgave : op enkele jaren tijd uit een structuur stappen waarmee het land onvermijdelijk vergroeid was geraakt, eigen instellingen ontwikkelen, een nieuwe relatie met de EU opzetten met zoveel mogelijk van de voordelen en zo weinig mogelijk van de (veronderstelde) nadelen…
Alle door de “Brexiters” vooropgestelde voorspellingen bleken bovendien fout : de EU wordt niet uit elkaar gespeeld (de eensgezindheid van de Lidstaten hierover en het professionalisme waarmee de Commissie de Brexit aanpakt zijn integendeel zonder meer indrukwekkend). De Unie staat niet te springen voor een deal op maat van de Britten waarbij ze de cake kunnen opeten en bijhouden, zoals Boris Johnson de doelstelling omschreef. Ook buiten de Unie staan ze niet in de rij voor een handelsakkoord met het VK. Het “dividend” dat naar de gezondheidszorg zou gaan bestaat niet. Theresa May zal onvermijdelijk moeten instemmen met een overgangsperiode waarin het VK alle EU-regels moet naleven, zonder er iets over te zeggen te hebben. Ook nadien zal het VK in elk geloofwaardig scenario (lees : elk scenario dat niet leidt tot economische rampspoed) heel dicht bij de EU-regels moeten blijven : de belofte om terug controle te krijgen over de “eigen wetten” blijkt zo volledig loos. Ook al omdat het vermijden van een “harde grens” tussen Noord-Ierland en de Republiek, waar de Britten zich toe verbonden hebben, anders onmogelijk wordt.
Het helpt natuurlijk ook al niet dat de Britse regering hopeloos verdeeld is over hoe de relatie met de EU er na de Brexit uit zal zien. De illusie dat er niet moet worden gekozen tussen het verorberen of het bijhouden van de cake blijkt nog altijd sterk aanwezig, en zij die er niet aan leiden kunnen maar moeilijk de keuze maken tussen grote vrijheid en veel economische schade, of grote volgzaamheid t.a.v. de EU-regels en beperkte schade.
Zelden zat een democratisch verkozen regering zo vast in een zelfdestructieve logica. Je hoeft geen groot fan van de EU te zijn (wat ik wel ben, maar dat dus terzijde) om vast te stellen dat het beste wat het land kan overkomen een premier zou zijn die naar het House of Commons stapt en eerlijk toegeeft dat het bij nader inzien geen realistische en verstandige keuze is om uit de Unie te stappen. In ruil voor die bekentenis zou langs Europese kant ongetwijfeld onmiddellijk de spons worden geveegd over de hele episode (de politieke schade voor het VK zou ook dan toch nog tientallen jaren doorwerken).
Als de Britse Labour-partij niet door de eurosceptische linkervleugel zou zijn overgenomen, dan lag dat alternatief vandaag veel duidelijker op tafel en zou volgens mij de kans erg groot zijn dat de Brexit alsnog zou worden afgeblazen. Maar ook in de huidige constellatie kan het gezond verstand het nog altijd halen…