Het Eiland
Rhodos. Dat was dit jaar mijn vakantiebestemming. Ideaal eigenlijk om dat eiland enkele maanden na Malta te bezoeken : de Orde van Malta die het uitzicht van dat eiland bepaalde heet voluit de “Soevereine Militaire Hospitaal Orde van Sint Jan van Jeruzalem, van Rhodos en van Malta”. De Orde werd opgericht ten tijde van de kruisvaarten om de gezondheidszorg in Jeruzalem te verzorgen, en later ook om de zorgbehoevenden “te vuur en te zwaard” te beschermen. Nadat de kruisvaarders uit het Heilig Land verdreven werden en na een kort intermezzo in Cyprus namen ze in 1310 hun intrek in Rhodos (en enkele kleine naburige eilanden) waar ze hun vloot uitbouwden en enkele imposante kastelen neerzetten. Om in 1523 door de Ottomanen te worden verdreven om vervolgens naar Malta te trekken.
Aan de Orde hield Rhodos enkele imposante kastelen over, die er wel zeer West-Europees uitzien. De Ottomanen hielden die overeind (ze konden ook wel wat verdediging gebruiken) en de latere Italiaanse (fascistische) meesters zorgden voor een grondige restauratie. In combinatie met het Helleense en Ottomaanse erfgoed dat Rhodos deelt met veel andere Griekse eilanden een unieke combinatie, die het eiland het bezoeken meer dan waard maakte. Naast de gelijknamige stad Rhodos, met een zeer mooie oude stad met 13e eeuwse kerken, met moskeeën en een synagoge is met name het stadje Lindos een bezoek meer dan waard.
Daarnaast biedt Rhodos uiteraard ook een reeks mooie stranden. En een uitgebreid daaraan gekoppeld uitgaansleven, al heb ik dat vooral (en in beperkte mate) verwonderd geobserveerd. Rhodos loopt in de zomer vol van toeristen, maar lang niet allemaal pikken ze ook de culturele hoogtepunten mee (tenzij je Feestcafé Twee Gezusters zo zou omschrijven, natuurlijk). De economie van het eiland kan er maar wel bij varen.
En de Kolossos ? Die is al in 225 voor Christus gevallen, dus een bezoekje daaraan zat er niet meer in…