Huil, lijk uw broeder uit de bergen,
Met al de stormen en de orkanen
Het eindloos lied der grootheid mee,
O wildschone meeuwe, o arend der zee.
Een stukje uit het gedicht “De Meeuw” van Cyriel Verschaeve. Niet onverdienstelijk dichter. Voorman van de Vlaamse Beweging tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Onderpastoor van Alveringem. Nazi.
Dezer dagen is Verschaeve in het nieuws omdat er in Vlaanderen nog enkele straten naar hem genoemd zijn. Dat lokt discussie uit, net zoals de standbeelden voor Leopold II. Tweede koning der Belgen, bouwheer van onder meer grote delen van Brussel en Oostende, massamoordenaar. En in de VS de standbeelden voor de militaire en politieke leiders van de Confederatie die zich tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog van het Noorden afscheurde. Om verschillende redenen, maar ook en vooral om de slavernij overeind te houden.
Ik heb de discussie met veel interesse gevolgd. Eenvoudig vind ik het niet. Het verleden alleen door de ogen van het heden bekijken, kan niet de juiste keuze zijn. Dat leidt tot een beeldenstorm, waarbij godsdiensten die niet meer worden beleden, leiders van landen die niet meer bestaan… worden weggevaagd. Dat Griekse goden en Romeinse keizers op hun voetstuk moeten blijven, lijkt me evident – ook voor wie Zeus niet aanbidt of niet vindt dat we beter opnieuw vanuit Rome kunnen worden geregeerd. Dus moeten we in elk geval ook kijken naar de beweegredenen in de tijd dat het beeld werd geplaatst, of de straatnaam werd gekozen. Ik kan me met de beste wil van de wereld niet inbeelden dat we vandaag in Essen een nieuwe straat naar Guido Gezelle zouden noemen (een groter dichter dan Verschaeve, dat wel, maar hij schreef -uitdrukkelijk niet in het Algemeen Nederlands- als priester liefdesgedichten voor minderjarige jongens; en hij had geen enkele band met onze gemeente). Maar ik zie ook geen enkele reden om de straatnaam te veranderen, die er vermoedelijk gekomen is om (met de Hendrik Consciencelaan) de Vlaamse letterkunde in het algemeen in de verf te zetten. De standbeelden van Jefferson Davis of Robert Lee in de VS zijn meestal lang na de Civil War geplaatst, vooral om de politiek van rassenscheiding te ondersteunen. Die horen daarom beter in een museum thuis, lijkt me. Maar dat de universiteit die door Lee werd geleid na zijn militaire carrière (wat naar verluidt op uitstekende en inclusieve wijze gebeurde) pakweg een aula naar de man vernoemt lijkt me dan weer aanvaardbaar.
Een tweede relevant criterium vind ik het totaalbeeld dat een persoon of beweging in de geschiedenis heeft achtergelaten. Karel De Grote was zeker in de ogen van vandaag een gewelddadig man. Maar zijn positie als “vader van Europa” en verdediger van het onderwijs wegen uiteraard sterker door. Ook George Washington hield slaven (zoals iedereen in de VS in dat tijdperk), maar zijn verdiensten voor de Amerikaanse onafhankelijkheid overschaduwen die vaststelling. Maarten Luther was een antisemiet, maar wordt terecht vooral als rechtlijnig kerkhervormer herinnerd. En Verschaeve ? Ik vermoed dat toen de straatnamen gekozen werden hij vooral als Vlaams-nationalist, misschien ook als dichter, werd gehuldigd. Maar elke historicus vandaag zal hem toch vooral als de nazipropagandist zien die er mee voor verantwoordelijk was dat vele Vlaamse jongens in dienst van Hitler naar het Oostfront trokken. Dus vind ik dat de straatnaam beter veranderd wordt. En neen, dat betekent dus niet dat elke associatie met nazi-Duitsland (of Stalin’s Sovjetunie) altijd de doorslag moet geven. Paus Benedictus XVI was zoals bekend in zijn jeugd lid van de Hitlerjugend, maar hoort uiteraard beoordeeld te worden op wat hij voor de Katholieke Kerk betekende.
En Leopold II dan ? Daar speelt een beetje het probleem dat hij hier ten lande anders wordt beoordeeld dan internationaal. Maar dat internationale oordeel is wel overweldigend duidelijk : “Under his régime millions of the Congolese people died; modern estimates range from 1 to 15 million, with a consensus growing around 10 million.” (Wikipedia). Het lijkt me dat de bouw van Antwerpen-Centraal daar niet tegenop kan. In Rhodos vond ik overigens een gedenkplaat voor de restauratie van het Kasteel van de Orde van Malta terug, met daarop de naam van de politieke verantwoordelijke voor de restauratie (tijdens de Italiaanse bezetting) : Mussolini. Omwille van de strikte context misschien nog net aanvaardbaar. Moeilijk, het blijft moeilijk.