Archief van
Jaar: 2016

Bij een vertrek

Bij een vertrek

Als ambtenaar een collega uitwuiven is niet zo moeilijk. Je onderlijnt de (hopelijk grote) verdiensten van de vertrekker, de goede samenwerking en de vriendschap. Ik heb het al vaak gedaan, onlangs nog voor de Italiaanse EMCO-afgevaardigde die na vele jaren afscheid nam. Als politicus een mede-bestuurder het beste wensen is ook niet zo complex : je maakt een balans op, waarbij je voor een keer de dagdagelijkse discussies overstijgt, waardeert de (hopelijk grote) inzet…

Als politicus iets zeggen over een ambtenaar die vertrekt is wat minder voor de hand liggend. Het „primaat van de politiek” dicteert immers dat alles wat fout ging toegeschreven moet worden aan de politieke bestuurders. En de interne keuken, wel die is vooral een zaak van de ambtenaren zelf.

Als gemeenteraadslid niets zeggen over een gemeentesecretaris die na 35 jaar vertrekt is nochtans ook geen optie. Gisterenavond kreeg Ronny Frederickx een mooie afscheidviering. Over hoe hij de interne werking van de gemeente vorm gaf, ga ik me niet uitspreken. Ik denk wel dat we, als politiek, hem daar af en toe te veel vrijheid in gaven, maar dat is onze fout, niet die van hem. Over zijn manier van samenwerken met het personeel ga ik ook al niet. En het gemeentebeleid in de afgelopen decennia, wel daarop moet ik Herman, Frans en Gaston aanspreken.

Op het snijpunt van politiek en het bestuursapparaat hebben Ronny en ik af en toe gebotst, met name over het inzagerecht. Maar zelfs op dat vlak ligt de uiteindelijke beslissing bij het schepencollege. En zoals Herman Suykerbuyk het gisteren zei : „Ronny deed niet altijd goed voor iedereen, dat kon ook niet, maar hij deed ook voor niemand altijd verkeerd.” Als raadslid kon ik op medewerking rekenen bij het uitvoeren van mijn taken, op uitleg waar ik erom vroeg – en een enkele keer zonder erom te vragen, wat dan een signaal was om bijzonder goed te luisteren.

Ronny verklaarde zich op zijn afscheidviering een overtuigd „lokalo”, en die overtuiging van het belang van de openbare besturen deel ik met hem. Hij pleitte bovendien voor een beter gebruik van de talenten van de ambtenaren én van de raadsleden. Met die laatste, zeer terechte, oproep verbaasde hij me een beetje.

Er ging bij de viering veel aandacht naar zijn bovenlokale engagement. Misschien was het grote voordeel van gemeentesecretaris zijn in een kleine gemeente als Essen wel vooral dat : er bleef tijd over om over de grenzen te kijken, om actief te zijn in provinciale, nationale, internationale organisaties. Daarop kwam op het politieke niveau wel eens kritiek. Ten onrechte, wat mij betreft. Zoals ik mijn werkgever dankbaar ben om mijn internationale engagementen te ondersteunen, zo vind ik het als gemeentebestuurder terecht dat Essen Ronny heeft ondersteund in die van hem. De rechtstreekse baten wogen misschien niet op tegen de kosten, maar het is een vorm van solidariteit. Omdat de wereld niet eindigt aan de Strontpaal.

Ik wens Ronny een mooi pensioen en nog heel wat mooie jaren in Essen en de wijde wereld.

Weg

Weg

Die ochtend op de trein van Brussel naar Antwerpen… Nadat ik gisterenavond teruggekeerd was uit Parijs, alwaar de voetbalgekte uiteraard de stad overheerste, meer nog dan het zich opstapelende vuilnis, nam ik deze morgen de “Amsterdammer”. Met nogal wat bagage, waaronder een bakje aardbeien. Die zijn veilig in mijn ijskast beland. Maar de tas met mijn laptop, die ik ook meenam op de trein, wel, die bleek in Antwerpen verdwenen.

Een doodgewoon voorval, ongetwijfeld. Het overkwam me zelden, maar dat betekent vooral dat ik van geluk mag spreken. De tas werd ook gewoon meegenomen (denk ik, ik heb namelijk niets gemerkt). Waren het maar de aardbeien geweest – ik had er allicht mooiere moeten kopen. Echte Hoogstraatse, bijvoorbeeld. Dan was ik die nu misschien kwijt geweest…

Ik ken maar al te veel mensen bij wie werd ingebroken, die werden bedreigd of overvallen. Maar toch, het zorgt voor het soort dag waarop je de shariastraf voor diefstal plots niet eens zo onredelijk vindt. Dat zal weer wel overgaan (de would-be one-armed-bandit kan daarin wellicht gerust zijn), maar ondertussen zorgt het toch maar voor een behoorlijk rot gevoel, waarvoor vreemd genoeg zowel mijn eigen onoplettendheid als het gebrekkige normbesef van de nieuwe bezitter van mijn tas elk voor de volle 100% verantwoordelijk zijn.

En het is erg vervelend. Dit stukje intikken lukt met een tablet nog wel, maar de N-VA/PLE-Nieuwsflits zal vandaag echt niet zoals gepland verstuurd geraken. En ook enkele “Essen in Beeld”-taken gaan voorlopig blijven liggen.

Oh ja, het kantoor van de spoorwegpolitie in Antwerpen-Centraal is dicht, omwille van te veel patrouille-opdrachten. En bij de Nederlandse Spoorwegen bleek het hele systeem om “verloren voorwerpen” te melden er vandaag ook uit te liggen. Maar goed, maandag wordt er alvast niet gestaakt. Hopelijk is er ook plaats genoeg in de trein, want mijn bagage gaat voorlopig toch een zitplaats krijgen, vrees ik…

OCMWijsheid

OCMWijsheid

Toen ik hier over de komst van Annemie Van Loon in de OCMW-raad schreef, wist ik dat al dat er nog een tweede vervanging op til was. Die was toen zelfs al bijna rond. Dat het er uiteindelijk drie zouden worden, was toen nog niet te voorzien. Jammer genoeg het gevolg van niet zo fijne omstandigheden.

Het levert ons wel een verrassende maar erg boeiende OCMW-fractie op. Naast Jasper en Annemie zijn sinds gisteren Liesbeth Denissen en Paul De Corte OCMW-raadslid.

Om met Paul te beginnen… Ik herinner me nog altijd dat hij hier naar mij thuis kwam, in 2001, op de dag dat mijn ouders naar Hoek aan het verhuizen waren. Hij meldde dat hij zijn OCMW-mandaat niet zou verlengen en vroeg aan mij om het over te nemen. Dat was niet helemaal een verrassing, maar toch ook niet helemaal voorzien. Ik heb vervolgens vijf jaar lang erg graag in de OCMW-raad gezeten, en ben daar Paul dankbaar voor gebleven. Al had hij het zeker even goed gedaan, zoals hij in de zes jaar voordien al had bewezen. Als enige raadslid -dat was ik ook- maar in de meerderheid, niet altijd even gemakkelijk. En nu komt hij zowaar terug. Voor hoe lang weten we nog niet, maar we weten wel dat hij dat opnieuw degelijk en enthousiast gaat doen. En het OCMW is dan wel veranderd in die tussentijd “plus ça change, plus ça reste la même chose”, zoals men aan de andere kant van de taalgrens zegt. Het doel is nog altijd hetzelfde gebleven.

Dat doel is ook wat Liesbeth naar de OCMW-raad drijft. Een sociaal beleid op maat van de Essenaren die het niet altijd zo gemakkelijk hebben. Een inspiratie die ook haar schoonvader, wijlen Jos Van Loon, naar het OCMW dreef dat hij (veel te kort) mocht voorzitten. Ik ben ervan overtuigd dat zij dat even goed gaat doen.

Veel succes, Liesbeth en Paul. En zoals dat telkens gaat als er iemand de OCMW-raad namens N-VA/PLE vervoegt, ben ik ook alweer een tikje jaloers.

Wir schaffen das

Wir schaffen das

Het was vanavond gemeenteraad. Door omstandigheden zit ik nu alweer terug in de trein naar Brussel. Ik zou mijn reistijd kunnen gebruiken om commentaar te geven over de (ontstellende) antwoorden op mijn vragen over de activeringsheffing. Maar die kans krijg ik nog wel. Ik zou er ook fijntjes op kunnen wijzen dat we voor een te laat ingediende vraag van sp.a om een mandaat aan te passen gewoon de hoogdringendheid mee hebben goedgekeurd. We hadden die ook kunnen weigeren (en dan was het niet doorgegaan), zoals sp.a deed toen wij eens te laat waren. Maar dat ga ik ook niet doen.

Ik ga gewoon de burgemeester feliciteren. Zijn antwoord op de vragen van de ongeruste bewoners van Heikant over de komst van vier asielzoekers naar het woonhuis van het Paviljoen was gewoon goed. De juiste toon vinden was in niet eenvoudig, en soms werd de vaste grond onder zijn voeten even glibberig, maar hij bleef het evenwicht bewaren. En zijn boodschap, dat Essen 30 tot 40 asielzoekers echt wel aankan, en dat elke mens als persoon moet worden benaderd, was terecht. Ook de verwijzingen naar de vluchtelingen uit Essen in Wereldoorlog I en naar Essen-Oldenburg heb ik gewaardeerd. Goed werk.

Laat het gras maar groeien

Laat het gras maar groeien

Ik ken je al lang. Ik weet nog hoe de resten van wat een zeer indrukwekkende oude boom moet zijn geweest, enkele sokkels van wellicht mooie beelden, een altijd troebele en meestal stinkende gracht en een verwaarloosd monument je omzoomden. Maar jij, je was een prachtig speelterrein. Een mooi grasveld, altijd groen, en in de herfst vol nootjes en kastanjes.

En toen werd er beleid gemaakt. De oude boomstronk verdween. De lege sokkels ook. Uit de voor de zoveelste keer vergane glorie kwam opnieuw een mooie Oude Pastorij tevoorschijn. En de gracht, die werd opgekuist. Het slib, dat kreeg jij te verwerken. Wie dat bedacht heeft, decennia geleden, vraag ik me nog steeds af. Met jou is het nadien nooit echt meer goed gekomen.

Oh, je toekomst zag er goed uit. Telkens opnieuw. Je zou een wandelpark worden. Een beeldentuin. Een terrein voor evenementen. De schutterspaal zou weggehaald worden. Via de Magerbeek zou er terug stromend water in de gracht komen. Dertig jaar geleden. Twintig jaar geleden. Tien jaar geleden.

Al die tijd bleef je gewoon waar je best in was. Een speelterrein. Na elke mislukte heraanleg bleek je toch vooral geschikt voor Chinese Voetbal. En Dikke Bertha. De aangebrachte verbeteringen aan het grasveld, de wandelpaden die werden geplaats, ze werden vakkundig door vrachtwagenwielen of aanhangwagens omgewoeld. Meestal met het logo “gemeente Essen” goed zichtbaar. Vaak heb ik ze mee verwelkomd, die vrachtwagens, mee leeg geladen. Maar altijd met een dubbel gevoel. Want jij zag af.

Toegegeven, de laatste keer dat je werd opgeknapt ging het wat beter. De afwatering blijkt niet zo rampzalig als voordien. Ik hoorde gisteren op de “Open MINA-raad” dat er ook geen gemeentelijke vrachtwagens meer op het terrein komen (’t Zal wel, denk ik dan, ik heb het al zo vaak gehoord – maar misschien menen ze het nu wel). En de plannen komen terug boven. Een beeldentuin. Zitbanken voor de wandelaars. Afscherming voor de waardevolle bomen. Er zullen evenementen blijven – want een beter terrein hebben we daar nu eenmaal niet voor in Essen. De Magerbeek wordt omgelegd, natuurlijk. En de schutterspaal ? Die gaat alweer weg. Als er een alternatief wordt gevonden. De eendenplaag –de belangrijkste reden waarom de jeugdbewegingen in de buurt de Vest als een pest beschouwen, in plaats van als een verrijking voor de omgeving waar ze mee zorg voor moeten dragen– wordt aangepaakt.

Het klinkt allemaal goed. Ik verbaasde me er gisteren over dat er nog auto’s (of vrachtwagens) op het terrein zullen worden toegelaten. Ik zie echt niet in waarvoor dat nodig is. Laden en lossen kan toch ook in Essendonk ? Dat is wat verder gaan – en dan ? Het gaat over enkele tientallen meters.

En jij, oh dierbaar grasveld ? Wat denk jij ervan ? Ik ben ervan overtuigd dat jij vooral hoopt dat je de rol mag blijven spelen waar je het best in bent. Die van groot, mooi, open, groen speelterrein. Wat er de rest van de tijd gebeurt, vind je niet zo belangrijk. Wandelen tussen de beelden of wipschieten ? Het mag. Maar op zaterdag en zondag, in juli en augustus, dan ben je het mooiste veld voor Dikke Bertha in heel Vlaanderen. En dat wil je vooral blijven.

Zoals het een grasveld betaamt, zwijg je natuurlijk. Maar voor één keer wil ik toch jouw mening laten horen. Je hebt verdorie genoeg afgezien, al die jaren.

A clown called Donald

A clown called Donald

The Donald. Het heeft veel te lang geduurd vooraleer ik hier een stukje zo ben begonnen. De Amerikaanse voorverkiezingen, en dan met name het fenomeen Donald Trump, zijn namelijk bijzonder interessant.

Het leek er erg lang op dat Donald Trump niet aan de wetten van de politieke zwaartekracht onderhevig was. Dat hij met alles wegkwam : uitspraken die beledigend waren voor grote groepen kiezers, groteske beweringen en ronduit gevaarlijke inschattingen van de wereldsituatie gingen hand in hand met persoonlijke uithalen naar rivalen en grootspraak over de overwinningen die hij had behaald en nog ging behalen. Dat iedereen (ook ik, voor zover dat relevant is) enorm hadden onderschat hoe sterk zijn aanpak bij een deel van het Republikeinse kiespubliek zouden aanslaan, maakte dat hij één voor één de net iets redelijker tegenstanders uit de race wurmde. Die probeerden iets te veel om nummer twee te worden, en zo de uiteindelijke tegenstander van Trump. Die immers niet anders kón dan verliezen. Dat proces duurde veel te lang en speelde in de kaart van Trump, en zo blijven nu enkel nog Ted Cruz en John Kasich in de race. Beiden rekenen ze erop dat de uiteindelijke strijd pas op de Republikeinse conventie zelf wordt beslecht. Die richting lijkt het ook uit te gaan, omdat Trump nooit echt een meerderheid van de Republikeinen achter zich heeft gehad en zijn voorsprong, dankzij de kiessystemen in veel staten, opbouwde dankzij de verdeeldheid van zijn tegenstanders. Zodat het nu eindelijk lijkt dat de zwaartekracht toch vat op hem heeft. Hoe die conventie dan gaat verlopen, en op de Republikeinse partij de verdeeldheid waarmee ze gepaard zal gaan ooit nog te boven komt, is maar de vraag.

Ted Cruz heeft in elk geval goede kaarten. Hij lijkt in de meeste staten die nog moeten stemmen te gaan winnen. Maar het feit dat hij net iets gepolijster is dan Trump mag niet doen vergeten dat Cruz er een al bijna even radicale agenda op na houdt. Hij is de man die de voorbije jaren in de Senaat elk compromis met Obama verwierp, ook als dat bijvoorbeeld de sluiting van overheidsdiensten inhield. Dat in de VS het gevoel leeft dat de instellingen niet meer werken, komt voor een belangrijk deel door hem. Hij slaagde er overigens ook binnen de eigen partij in om zowat iedereen tegen zich in het harnas te jagen. En bereidde daarmee de weg voor Trump : wie gedurende jaren herhaalt dat alles rot is, moet niet verbaast zijn dat er iemand opdaagt die perfect bij de rottigheid past.

John Kasich was van bij het begin de meest redelijke Republikein. De enige die op een Europese schaal nog nét binnen het normale politieke spectrum zou vallen. Bij de Tories, of de CSU, of in sommige N-VA-kringen zou de man wellicht welkom zijn. Maar het moet al vreemd lopen wil hij de nominatie nog in de wacht slepen. Al kan er niemand voorspellen wat er op een “contested convention” kan gebeuren.

Overigens kan Trump ook gewoon alsnog genoeg stemmen binnenhalen en de Republikeinse genomineerde worden. In dat geval verwacht ik nog een onafhankelijke conservatieve tegenkandidaat uit het “mainstream” Republikeinse kamp. Mitt Romney lijkt me de meest logische keuze. Dat zou ook vermijden dat heel wat Republikeinen noodgedwongen hun voorkeur voor de Democratische kandidaat moeten uitspreken, wegens “alles beter dan Trump”. Want dat soort oproep verwacht ik relatief massaal. Zelfs van pakweg George W. Bush (wiens vrouw eigenlijk al gezegd heeft voor Clinton te zullen stemmen).

Ook bij de Democraten is de race interessant, zij het gelukkig op een andere manier. Hillary Clinton heeft meer moeite dan verwacht om de zelfverklaarde socialist Bernie Sanders af te houden. Sanders is dan ook een respectabele kandidaat, die een deel van het politiek spectrum vertegenwoordigd dat in de VS vaak veel te weinig aan bod is gekomen. Dat een naar Europese normen nog redelijk gematigd maar wel klassiek oud-links verhaal nu een vrij brede aanhang lijkt aan te spreken is een interessante ontwikkeling in het Amerikaanse politieke landschap.

Toch gaat Hillary het halen bij de Democraten. En daarna wellicht ook in de presidentsverkiezingen zelf. Gelukkig maar. Ze is de enige van de kandidaten die gewoon de bekwaamheid heeft voor de functie, ze is de enige die een stuk van de verandering kan brengen die de VS nodig heeft en tegelijk de beste delen van de erfenis van Obama kan vrijwaren. En de wereld verdient het ook gewoon dat een vrouw het Witte Huis niet alleen mag inrichten, maar ook mag leiden. Neen, ze is niet de meest inspirerende politica ooit. En ze heeft enkele foute keuzes gemaakt in het verleden (haar huwelijk hoort daar vanuit politiek perspectief alleszins niet bij, al kan ik me menselijk voorstellen dat het haar af en toe wat te veel is geworden…). Maar de vergelijking met haar tegenkandidaten laat geen ruimte voor een fotofinish, die laat ze met verve ruim achter zich.

Om door de (bouw)grond te zakken…

Om door de (bouw)grond te zakken…

Vorig jaar voerde de gemeenteraad een activeringsheffing in, een belasting op onbebouwde bouwgronden. Ik heb toen het verwachte effect van die maatregel eens uitgerekend. Ik kwam uit op een bijkomend aanbod van één extra bouwgrond… per eeuw. De belasting kwam er toch, maar het schepencollege geloofde er zelf ook niet rotsvast in. Want pas na meer dan een jaar werd aan de inning begonnen. En toen werd het pas écht interessant…

Heel wat gronden hebben namelijk meer dan één eigenaar. Al die eigenaars zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de hele belasting. Dat betekent dat ze elk kunnen aangesproken worden om de volle pot te betalen. Hoe ze dat onderling moeten verdelen, ligt niet vast. Dat is niet de zorg van het gemeentebestuur.

Maar… ze kunnen wel elk individueel een vrijstelling krijgen. Zo is één bouwgrond per kind vrijgesteld. En wie naast een onbebouwde grond woont wordt voor dat stuk (in principe) ook vrijgesteld.

Een eenvoudig voorbeeldje : vier zussen hebben samen drie bouwgronden geërfd. De oudste zus heeft drie kinderen, de volgende twee, de derde één en de vierde heeft geen kinderen. Samen zes kinderen, maar… ze moeten voor alle drie de gronden toch betalen. Want de oudste zus heeft dan wel een vrijstelling voor alle drie de gronden, de drie andere hebben die niet. En ze zijn allemaal hoofdelijk gehouden tot het betalen van de héle belasting. Ze moeten dat onderling maar verdelen – en ze mogen kiezen voor welke grond ze een vrijstelling vragen, om op die manier een zo groot mogelijk deel van de rekening bij een ander te laten belanden. Als er nog eentje van hen naast één van de percelen woont, dan wordt het helemaal interessant. Afhankelijk van de strategie van de ene, verandert dan de optimale strategie voor de andere. Waarbij het Nash-evenwicht (de waarschijnlijke speltheoretische uitkomst) niet noodzakelijk de uitkomst is waarbij het minste belastingen moet worden betaald.

Leuk voor economisten (dit is veruit het interessantste dossier op dat vlak in mijn carrière als raadslid) maar niet erg goed voor de familierelaties. Zeker niet als je weet dat het gemeentebestuur niet alle zussen uit het voorbeeld heeft aangeschreven, maar enkel de oudste zus. Die dus de anderen maar op de hoogte moest brengen. Waar ze zelf geen belang bij heeft.

Om de complexiteit nog wat te verhogen (dat kan) zijn er ook vrijstellingen die niet naar de aanvrager maar naar het stuk grond verwijzen. Alleen zijn er enkele daarvan in het reglement erg knullig omschreven.

Kafka leeft en resideert aan het Heuvelplein. Maar waar ik een jaar of vier geleden nog veronderstelde dat hij daar bij de administratie werkzaam was, blijkt hij het ondertussen tot collegelid te hebben gebracht…

Schuilplaats

Schuilplaats

Nederland heeft het EU-Voorzitterschap overgenomen van Luxemburg. Dat verandert vooral de richting van de trein die ik moet nemen om naar de bijhorende vergaderingen en conferenties te trekken. Nederland heeft voor die vergaderingen een schitterend tijdelijk complex opgetrokken aan het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. En dat is sowieso een stad waar het steeds aangenaam vertoeven is. En vlak bij de deur, natuurlijk.

Het toeval -geholpen door de IS-terroristen- maakte dat ik voor een lang geplande citytrip naar Wenen ook via Amsterdam moest reizen. Zodat ik de stad op een week tijd alvast drie keer mocht bezoeken. Ik stelde bij de buitenlandse collega’s vast dat ze niet alleen mij tijdelijk soelaas bood na de dramatische gebeurtenissen in Brussel. In een korte gelegenheidsspeech (op een boot op de grachten !) verwees ik daarom naar de woorden van Kris De Bruyne “Je bent er vogelvrij, omdat er alles kan, zo dichtbij en toch zo ver is Amsterdam”. Uit een prachtig lied dat zelden zo waar aanvoelde.

“Je kan er naar Van Gogh gaan kijken, dat zou je eigenlijk wel eens moeten doen.” Die tekstregel heb ik dan weer niet geciteerd. Ik heb het gewoon gedaan. Ik was nog nooit in het Van Goghmuseum geweest, maar De Bruyne heeft gelijk.

Net zoals, een beetje tot mijn verbazing, ook het Kunsthistorisches Museum in Wenen een must bleek voor wie de schilderkunst van de Lage Landen weet te appreciëren – daar is ongetwijfeld een erg goede historische verklaring voor, gelet op het voormalige Oostenrijkse bestuur van onze contreien. Ik was al enkele keren in Wenen geweest en had een bezoek zelfs nooit overwogen. Blijkt nu dat zowat het halve oeuvre van Breugel daar hangt. En een grote collectie van Rubens. En “De Koning drinkt” van Jacob Jordaens. En nog wat grote Italiaanse meesters.

Ook niet zover, Wenen. En al of niet met een koffie, een stukje Sachertorte of een Wienerschitzel bovendien bijzonder genietbaar. Maar toch : voor Amsterdam-Centraal kan je gewoon de trein nemen in Roosendaal. Dat zou je eigenlijk toch een keer meer moeten doen.

Een dag later

Een dag later

Brussel, 23 maart 2016

Ik zat in de trein, gisteren, en was bijna in Brussel toen een “breaking news” bericht van de BBC op mijn telefoon me een ontploffing in de luchthaven van Zaventem meldde. Zoals wellicht iedereen hoopte ik eerst dat het een vergissing was. Of een ongeluk. Maar zoals wellicht ook iedereen wist ik het toch wel. Ik ben met de trein doorgereden, ook al was het vrij evident dat het volgende doelwit een station zou kunnen zijn. Maar uitstappen in Noord, Centraal of Zuid leek me geen relevant verschil.

De luchthaven. Toen ik dit weekend bij de tombola van de Kom Op Tegen Kankerquiz een reiskoffer won, zeiden verschillende mensen dat ik die niet nodig had, omdat ik toch nooit op reis ga. Met de nodige ironie, want ik ben inderdaad vaak weg. Meestal voor het werk. Soms ook niet. Ik heb een vlucht naar Wenen geboekt. Voor mezelf. Ik zou er argeloos doorwandelen, door de vertrekhal. Gehaast en gefocust, want ik ken er mijn weg vrij goed. En voor een koffie is er voorbij de paspoortcontrole nog een Starbucks. Alleen was mijn boeking niet voor 22, maar voor 24 maart. Te laat voor IS. Ze hebben me gemist. Deze keer.

Ik ging naar mijn bureau, om van daaruit later op de dag de metro te nemen naar Kunst-Wet om daar over te stappen en via Maalbeek naar Schuman te rijden. Voor een presentatie over de arbeidsmarktpositie van mensen van vreemde origine in ons land. Niet om 10u, anders was ik misschien juist op tijd in Maalbeek geweest. Maar om 12u. Te laat voor IS. Ze hebben me gemist. Deze keer.

Maalbeek. Een onvermijdelijke passage voor al wie wel eens in de Europese wijk in Brussel moet zijn. Vlak naast de Belgische Permanente Vertegenwoordiging bij de EU ook. Daar heb ik tot in 2013 anderhalf jaar lang halftijds gewerkt. En dus stapte ik er vaak uit, in Maalbeek. Van de collega’s bij de PV lijkt iedereen ok. Maar er zitten daar in de buurt zoveel organisaties en administraties waar ik mensen ken. Ik bereid me nog altijd voor op slecht nieuws. Of probeer dat toch.

Ik heb de verdere dag “gewerkt”. Af en toe wellicht zelfs iets nuttigs gedaan, ’s Middags aten we soep met chips en wafels, want naar buiten gaan mocht niet. ’s Avonds bleek op tijd in Essen geraken niet zo evident. Ik ben in Brussel gebleven. Ik heb er de gemeenteraad door gemist. Dat vond ik heel jammer, eigenlijk. Ik had me goed voorbereid. Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat ik er met mijn gedachten toch niet helemaal bij zou zijn geweest. Maar ik vond het erg dat “ze” mij dat hadden afgepakt. Zoals “ze” van zoveel mensen zoveel kleine en grote stukjes vreugde hebben afgenomen. De vreugde om uit te zien naar een vakantietrip, naar een onbezorgde dag, naar een vergadering – waarom niet. Of gewoon, naar het weerzien met een collega of een familielid. Voor velen komt dat weerzien nooit meer, voor nog meer mensen zal het niet meer hetzelfde zijn. Ik voelde gisteren vooral daarom pijn, daarom woede. Om de kleine en grote menselijke dingen die er plots niet meer waren.

Vandaag kan ik terug de analyse over het hoe en waarom bevatten. Zien dat het om een aanslag tegen de hele Europese Unie gaat, of zelfs tegen het hele Westen. Maar de bommen gingen wel hier af. Tot ontploffing gebracht door mensen die hier opgroeiden. Wat in het buitenland over ons land wordt gezegd, en ook wat in het binnenland over Brussel wordt gesteld, is vernietigend. Maar er zit veel waarheid in. Hopelijk worden er op alle terreinen lessen uit getrokken, en wordt er niet te veel met de mantel der liefde bedekt. Samen moeten we tonen dat een samenleving vrijheid, democratie en tolerantie kan combineren met veiligheid, efficiëntie en gedeeld burgerschap. Toch past nu vooral bewondering en dankbaarheid voor de hulpverleners, de ordediensten, de bewindspersonen ook, die in ongelooflijk moeilijke omstandigheden gisteren, vandaag, maar ook vorige week en de komende weken, zo goed mogelijk hun werk probeerden en proberen te doen. En natuurlijk, nog veel meer, past medeleven met de slachtoffers en hun naasten.

Niets wordt ooit nog helemaal als tevoren. Zeker Brussel niet. Maar samen kunnen we proberen de juiste conclusies te trekken. En zo een stukje onbezorgdheid, een stukje vreugde om kleine dingen, een stukje “gewoonheid” te heroveren.

Het is hier even stil geweest, vooral wegens een dubbel verbouwingsproject. Dit had natuurlijk nooit het eerste stukje mogen zijn om die stilte te doorbreken. Dat had over Donald Trump moeten gaan. Of over de Kom Op Tegen Kankerquizzen. Over de serviceflats of de activeringsheffing. Over Sven Nys ook eigenlijk. Misschien komen die stukjes nog. Maar nu verzinken ze toch even in het niets, vrees ik…

Mijnheer de burgemeester

Mijnheer de burgemeester

“Het rapport van uw burgemeester” : met deze titel of een variant worden in de pers de artikels aangekondigd die een balans opmaken in de aanloop naar de verkiezingen of bij wijze van halftijdse evaluatie. En zelfs wanneer de titel, zoals in de recente reeks van Het Nieuwsblad, “Gemeenterapport” is, wordt het in belangrijke mate gepersonaliseerd.

Het is in de Vlaamse gemeentepolitiek wellicht altijd zo geweest dat de burgemeester gezien wordt als de verpersoonlijking van het gemeentebeleid, maar ik heb de indruk dat de media dat beeld steeds verder versterken.

Terwijl de realiteit wellicht in de andere richting evolueert : vroeger was alleen de burgemeester min of meer professioneel met de gemeentepolitiek bezig, en was hij (altijd “hij”) ook echt de baas. Tegenwoordig is elk zichzelf respecterend schepen minstens halftijds met dat mandaat bezig. Het versnipperde politieke landschap maakt verder dat een burgemeester lang niet altijd een duidelijke meerderheid van de bevolking achter zich heeft. De kandidaat van een coalitiepartij die toevallig net groter is dan de andere partijen waarmee een meerderheid wordt gevormd, kan vaak de sjerp omgorden zonder veel persoonlijk mandaat. Het hoeft zelfs niet om de lijsttrekker of de persoon met de meeste stemmen te gaan : bij de verkiezingen van 2006 was Gaston in Essen geen van beide. En tenslotte geeft het Gemeentedecreet ook maar weinig persoonlijke bevoegdheden aan de burgemeester : de focus ligt op het schepencollege als geheel. En de voormalige exclusieve bevoegdheden, zoals die over de politie, moeten meer en meer gedeeld worden (toegegeven, in de praktijk vooral met andere burgemeesters).

Ik zie diezelfde verpersoonlijking minder op andere bestuursniveaus. De premier of minister-president domineren de beeldvorming over de regering heel wat minder, om het meest sprekende voorbeeld te geven. Toch denk ik dat ze in de praktijk minstens even sterk wegen op “hun” regeringen dan veel burgemeesters op hun college.

De beeldvorming is eigenlijk op maat gesneden van een ander kiessysteem. Eén waarbij de burgemeester rechtstreeks verkozen wordt, zelf schepenen benoemt en een meerderheid voor het beleid moet zoeken in de gemeenteraad. Daarop kan hij of zij dan inderdaad persoonlijk worden afgerekend. Ons systeem werkt vooralsnog anders, en ik hoor maar weinig pleidooien om het te veranderen. Maar vaak wordt het onjuist voorgesteld, ook door wie beter zou kunnen of moeten weten.

Dat komt schepenen die minder goed presteren goed uit, want die kunnen zich achter de burgemeester verstoppen. Anderzijds wordt het voor schepenen die wél goed werk leveren moeilijk om uit de schaduw te treden, wat vooral voor kleinere coalitiepartners lastig kan zijn.

Ook de oppositie wordt soms vooral in de rol van “tegenstander van de burgemeester” gedwongen. “Ja maar, hij doet toch zijn best en hij kan ook niet overal tegelijk zijn”, horen we dan wel eens – bijvoorbeeld als reactie op kritiek op het bouw- en woonbeleid. Waarheden als een koe, natuurlijk, maar de kritiek gaat niet over de persoon van de burgemeester, en behelst het hele beleid dat door de meerderheidscoalitie wordt aangestuurd. Dat we een sterk meerderheidssysteem hebben, waarbij oppositievoeren een nauwelijks veredelde hobby is, maakt het bovendien niet zo evident om er een “schaduwburgemeester” op na te houden, terwijl die verwachting soms wel wordt gewekt.

Het “rapport” van onze burgemeester blijkt niet zo goed. Natuurlijk ben ik het met die beoordeling eens. Maar mijn eigen oordeel is wellicht op een andere analyse gebaseerd als die van de meesten die op de krantenenquête antwoordden. En misschien ligt dat wel aan de context waarin de vraag wordt gesteld.