Ik stap uit de politiek. Dat is toch wat iemand mijn moeder vertelde. Die uit de lucht kwam gevallen. Net als ikzelf, overigens. Maar blijkbaar zijn er dus mensen die dit denken. En anderen die het gerucht dus gelanceerd hebben. De wens als vader van de gedachte ? Verwarring tussen de gemeenteraad en… de Ronde van Essen ? Wat er ook van zij, het doet denken aan het bekende citaat van Mark Twain : “The report of my death was an exaggeration”. En dat net nu de burgemeester in de vorige gemeenteraad na een jaar of tien aandringen plots mijn kritiek op de planning van investeringen en de impact daarvan op het budget bleek te onderschrijven…
Overigens is het in onze samenleving zowat onmogelijk om “uit de politiek” te stappen. Er is niemand die niets doet dat een impact heeft op de manier waarop onze samenleving wordt bestuurd. Belastingen betalen. Of niet betalen. Gaan stemmen. Of niet gaan stemmen. Een mening geven. Of dat net níet doen… Het zijn allemaal “politieke daden”. Maar de onverlaat bedoelde wellicht dat ik mijn politiek mandaat zou opgeven of zou stoppen mij te engageren in een politieke partij. Neen hoor.
Dat betekent niet dat ik me geen zorgen maak over “de politiek” zoals die door “politici” wordt beoefend. Het samenspel tussen politici en (ook “sociale” media) heeft ertoe geleid dat de omgangsvormen zeer sterk verhard zijn, en dat electoraal gewin wordt nagestreefd met middelen die ethisch niet te verantwoorden zijn. Een politiek tegenstander een “verrader” noemen, of een “misdadiger” die moet opgesloten worden (zoals Donald Trump over Hillary Clinton beweert)… het is niet nieuw, maar het lijkt mij veel meer dan vroeger aanvaardbaar te zijn. Politici en anderen omwille van hun mening uitschelden en bedreigen (bij voorkeur anoniem)… het mag niet, hoor, maar wie komt er op voor de tegenstander die persoonlijk wordt getackeld ? Het net iets chargeren van een genuanceerde mening behoorde altijd tot de retorische technieken, maar insinueren dat iedereen die het migratiebeleid wat wil verstrengen een “nazi” is, en iedereen die wat meer wil herverdelen Pol Pot achterna gaat, het lijkt me vandaag veel frequenter dan voordien. Zogezegd omdat we op zoek gaan naar de “ware beweegredenen” achter de politicus of zijn/haar partij. Misschien zijn die beweegredenen wel enigszins genuanceerd. Waarom geloven we iemand niet die zich een sociaal-democraat, een centrum-rechts democratisch nationalist, een sociaal-liberaal of christendemocraat noemt ? Of een moslim voor wie de islam een religie is die wél in een seculiere staat moet passen ? En waarom geloven we niet dat iemand ook na verloop van jaren een mening kan bijstellen, of een ongelukkige uitspraak wel degelijk in perspectief kan plaatsen.
Hebben “we” dat zelf mee gezocht ? Ja, natuurlijk. Want chargeren helpt om de boodschap in beeld te brengen. Op korte termijn brengt het soms op om de splinter in andermans oog dusdanig uit te vergroten dat de kiezer naar jou overloopt (om pas later de spreekwoordelijke balk te ontwaren). Het ergste vind ik de omgang met de waarheid waarvan we bijvoorbeeld in het Britse referendum getuige zijn geweest : manifest foutieve beweringen worden soms zo veel eenvoudiger geloofd dan complexe realiteiten. Maar hebben we dan niet de plicht om dat net uit te leggen, eerder dan een karikatuur van de waarheid te maken ? Die “post-waarheid” aanpak leidt vervolgens tot beloften waarvan op voorhand geweten is dat die niet haalbaar zijn. Ook van alle tijden ? Wellicht wel, maar opnieuw bekruipt mij het gevoel dat de ballonnetjes veel minder dan vroeger worden doorprikt. Dat het doel veel meer dan voordien de middelen heiligt. Ook het in vragen stellen van de legitimiteit van verkozen politici door andere politici is problematisch. Je kan tegen een beslissing van de regering, het parlement of de gemeenteraad zijn (en dat laatste overkomt me wel eens) maar als die beslissing op de correcte manier genomen is en de normen respecteert (en dat laat ik bij gelegenheid al eens aftoetsen, dat mag namelijk), dan moeten ze wel uitgevoerd worden. Anders komen we in de anarchie terecht. De burgemeester doet het misschien niet goed, maar zij of hij is wél de burgemeester. Tot we er een andere kiezen.
Dat alles ondermijnt het vertrouwen en het geloof in de democratie, en daarmee uiteindelijk de democratie zelf. Misschien moeten we opnieuw met alle democratische politici een “cordon sanitaire” aanleggen. Niet rond een bepaalde partij, maar rond bepaalde praktijken. Iemands beweegredenen ongegrond in vraag stellen. Iemand zomaar op haar/zijn privéleven, uiterlijk, afkomst, rijkdom, verleden, … taxeren in plaats van op zijn menig of beslissingen. De waarheid niet zomaar duiden, maar geweld aandoen. Zaken beloven waarvan we manifest weten dat ze niet te realiseren zijn. Ideeën afschieten omwille van de persoon die ze aanbrengt, in plaats van de inhoud van het voorstel. Oppositievoeren (of de personen die het doen) minachten en aan de macht blijven als enig doel nastreven, de eenvoudige vaststelling dat een democratie niet zonder oppositie kan (een dictatuur wel) veronachtzamend. Tegenstanders iets ergers toewensen dan een (stevige) verkiezingsnederlaag. Om maar een aantal gedragsregels te noemen.
Neen, gemakkelijk wordt het niet. Zowel mijn analyse als mijn lijstje aanbevelingen zijn bovendien ongetwijfeld voor discussie vatbaar (ze klinken als “vroeger was alles beter”). Toch denk ik dat we moeten durven nadenken over wat “aan politiek doen” in een democratie wel en niet betekent. En dat ook aan het publiek uitleggen. Voor het te laat is. En voor “les dégoûtés s’en vont”. Want we weten allemaal wie er dan overblijft.
Ik ook.