Brussels by night
Ik ben deze week een beetje Brusselaar geworden. Neen, Essense vreugde of verdriet daarvoor is niet nodig. Ik blijf gewoon waar ik ben. Maar het gegeven dat spaargeld vandaag wel heel weinig opbrengt (en lenen relatief goedkoop is), gecombineerd met de vaststelling dat ik beroepshalve regelmatig weinig andere keuze heb dan de nacht door te brengen in prijzige Brusselse hotels, heeft me ertoe gebracht om een kleine studio in het centrum van Brussel te kopen. Welgeteld 28 vierkante meters, wat ook elke twijfel zou moeten wegnemen : alleen al mijn archief kan er niet binnen ! Maar een klein tweede verblijf ga ik wel handig vinden, denk ik.
Dus ben ik toch ook een beetje onderdaan van de stad Brussel geworden. Mijn eerste ervaringen daarmee hebben me geleerd dat alles altijd nog erger kan (een stedenbouwkundig attest afleveren, voor een pand waar uiteraard de kans op bouwovertredingen zeer beperkt is, duurt bijna vier maanden). Ze hebben me ook geleerd dat er onvermoede mogelijkheden zijn om de burger flink te laten betalen voor allerlei diensten. Ik beloof alvast dat ik die elke keer opnieuw tussen Mechelen en Antwerpen uit mijn geheugen zal wissen. Neen, de stad Brussel en ik zijn nog niet meteen vrienden geworden.
En dan had ik het OCMW nodig. Niet voor een steunaanvraag, maar omdat ik de studio bemeubeld had gekocht en de meubels niet nodig had. Dus dacht ik dat het OCMW ze misschien kon gebruiken. Eén mail (ja, ja – gewoon in het Nederlands), en vanaf dan verliep alles vlot. Zodat ik na er minder dan één dag eigenaar van te zijn geweest op een half uurtje tijd werd verlost van een bed, drie kasten, een zetel, … Alles netjes gedemonteerd en meegenomen.
De (Vlaamse) OCMW’s zouden na 2018 moeten opgaan in de gemeentebesturen. Sommige gemeentebesturen zouden beter in hun OCMW opgaan, denk ik dan…