Archief van
Jaar: 2015

Goud

Goud

Op 24 april 1965 gaven mijn ouders elkaar hun ja-woord. Dat betekent dus dat ze nu dus hun Gouden Bruiloft mochten vieren. Toch wel een moment om even bij stil te staan, om dankbaar te zijn voor het geluk dat ze samen mochten beleven en misschien ook wel om even (maar niet te lang) te denken aan wat niet heeft mogen zijn.

Dezer dagen komt het vaak voor dat kinderen zélf aanwezig zijn bij de trouw van hun ouders, maar in de Noorderkempen van een halve eeuw geleden was dat op zijn zachtst gezegd niet meteen de gebruikelijke volgorde der dingen. Ik was er toen dus niet bij. Ik herinner me wel nog dat ze hun Koperen Bruiloft vierden. Hier, in wat vandaag mijn woonkamer is, na twaalf en een half jaar samen. Ze kregen ook koperen geschenken, weet ik nog wel. Deurklinken, onder meer. Misschien maar goed dat die trend niet werd doorgetrokken bij de volgende jubilea. Hoewel, als er écht iemand op staat om hier gouden deurklinken te komen aanbrengen, het mág natuurlijk wel.

Zoals ik op de receptie even aanhaalde vind ik het ook wel opmerkelijk dat het huwelijk zélf langer heeft standgehouden dan de gemeente die het voltrokken heeft. Veel langer, want Loenhout, waar ze getrouwd zijn, ging al in 1976 op in Wuustwezel. Zouden onze Essense schepenen zich bij een trouw wel eens afvragen wat het langst zal duren, het huwelijk of het bestaan van ons gemeentebestuur ?

Goud, dus. We hebben het feest gevierd zoals dat hoort. Jammer dat Essen niet meteen een geschikte feestzaal heeft, overigens. Maar het mag gezegd, het Strijboshof bij de zuiderburen is een zeer mooie locatie waar we bovendien hartelijk en erg professioneel werden ontvangen. Ook al hadden mijn broer en ik enkele afwijkende ideeën – ik weet niet of de stokkenvanger van Games@Party eerder al een Gouden Bruiloft bezocht. En we zorgden voor enkele opmerkelijke gasten, al konden Zijne Heiligheid en een aantal van zijn tegenpolen er jammer genoeg alleen op video bij zijn.

Brigitte Quick, die het gemeentebestuur vertegenwoordigde (en dat met veel plezier en bovendien erg goed deed) vertelde dat er de laatste jaren in april en mei veel paren hun 50e huwelijksverjaardag vieren. Het zou wel eens kunnen dat we inderdaad nu het hoogtepunt van de gouden bruiloften beleven : de gezondheid van de generaties nadien liet hen vaak jammer genoeg niet toe om het goud te halen, en de generaties nadien blijven dan weer gemiddeld minder lang samen. Al moet stilaan het dubbele goud haalbaar worden voor wie er zich echt op toelegt : twee huwelijken van 50 dus. Of toch goud en zilver…

Tot slot : Hoek is niet alleen de mooiste wijk van Essen, het is ook een erg aangename en gezellig plaats om te wonen. De buren zorgden voortreffelijk voor een mooie versiering aan het huis en samen met de Hoekse fietsers zorgden ze mee voor een mooie feestdag. Waarvoor mijn dank.

Dank ook aan iedereen die de dag mee tot een erg mooie herinnering maakte voor onze familie.

Hillary for President (bis)

Hillary for President (bis)

Iets meer dan acht jaar geleden sprak ik op deze site de hoop uit dat Hillary Clinton tot president van de VS zou worden verkozen. Ik blijf ervan overtuigd dat ze dat bijzonder goed zou hebben gedaan, en alleen een uniek supertalent als Barack Obama heeft haar ervan afgehouden om het Witte Huis (opnieuw…) te betreden. En zelfs dan denk ik soms dat ze het beter zou hebben gedaan dan de zeer inspirerende, zeer integere huidige president. Ze lijkt me begiftigd met net iets meer politiek talent om af en toe een arm om te wringen en daarmee ook iets gedaan te krijgen.

Na vier jaar als minister van buitenlands zaken lijkt Hillary vandaag nog meer klaar voor het hoogste ambt in de vrije wereld dan toen. Bovendien is de herinnering aan de mindere momenten uit het presidentschap van haar echtgenoot nu echt wel vervaagd. In haar eigen partij zie ik alvast geen volwaardige tegenstander opstaan, als heeft dat ook nadelen : de Democratische voorverkiezingen worden wellicht net iets té gemakkelijk, en het gebrek aan “training” kan haar in de eindfase tegen de Republikeinse kandidaten parten spelen.

Wie dat zal worden, is op dit moment nog erg onzeker. De Republikeinen moeten zowel hun “Tea Party”-vleugel als de conservatief-religieuze groepen die het christendom in de VS “rijk” is tevreden houden. Ze zouden zichzelf wel eens in de voet kunnen schieten door een te radicale kandidaat te kiezen.

Voor de geschiedenisboeken zou het natuurlijk het leukste zijn dat Jeb Bush de tegenstander van Clinton wordt. De broer van “43” en de zoon van “41” zou ook niet de slechtste kandidaat zijn. Maar helemaal gezond voor de Amerikaanse democratie zou het toch niet zijn. Dan lijkt Marco Rubio, als zoon van Cubaanse immigranten, me meer een weerspiegeling van de “Amerikaanse droom”. En hoewel ook onverteerbaar rechts in veel Europese ogen (zoals die van mij), naar Amerikaanse normen lijkt ook hij al bij al nog redelijk gematigd.

Niet dat hij een echte kans maakt natuurlijk. Hoog tijd voor een vrouw aan het roer van de VS. Go Hillary !

Bij de dood van God

Bij de dood van God

Dat ik even niet aan deze blog ben toegekomen heeft het voordeel dat ik wat afstand kan nemen. Uiteraard was de zelfmoord van Steve Stevaert een schok. Die me meteen deed denken aan het stukje dat ik hier over Jeremy Clarkson schreef : de politicus verdient het om als politicus te worden beoordeeld. Het oordeel over de mens Stevaert is veel moeilijker, en ik hoop vooral dat zijn nabestaanden en de vrouw die hem voor de rechtbank bracht de nodige rust kunnen vinden.

Steve Stevaert was een straf politicus. Hij heeft samen met Guy Verhofstadt het politieke landschap opengebroken en de kiezer ervan overtuigd om de platgetreden paden te verlaten. Het is niet evident om een etiket te plakken op zijn versie van de sociaal-democratie. Noem het eclectisch, populistisch of überpragmatisch. Soms lag zijn verhaal dicht bij het sociaal-liberalisme, maar even goed kon het moralistischer dan de christen-democratie zijn.

Ik twijfel sterk aan de inherente coherentie van het verhaal. Aan de lange termijnvisie. Ik acht Stevaert er mee verantwoordelijk voor dat de sp.a tot vandaag vaak aarzelt om te doen wat moet gebeuren, ook en vooral vanuit de bekommernis voor de sociale cohesie van de samenleving, om zo tegenstand uit de weg te gaan. Maar niemand kan ontkennen dat hij als geen ander wist om te gaan met de contradicties die nu eenmaal eigen zijn aan een democratisch politiek project dat zowel wil realiseren als overtuigen en erin slaagde om die tegenstellingen te vertalen in iets dat minstens een tijd lang aansloeg. In 2003 werd sp.a-spirit zowaar de grootste partij (op de Senaatslijst). In Vlaanderen. Iets meer dan tien jaar geleden. Het blijft een electorale prestatie van bovenmenselijk formaat.

Die bijdrage aan de politieke volatiliteit, de focus op de politicus die zélf het verschil kan maken als leider maar vooral als communicator, en ook de kartelformule op zich, herschiepen het politieke landschap dat later Yves Leterme en Bart De Wever zou opstuwen. Met een situatie als gevolg die verre van ideaal is, maar die vanuit democratisch oogpunt alleszins te verkiezen valt boven de vastgeroeste stemverhoudingen van weleer, waarin een percent vooruitgang een verkiezingsoverwinning van formaat was.

Stevaert heeft de Vlaamse politiek een beetje naar zijn beeld en gelijkenis herschapen. En verdiende dus de bijnaam „God” – al wist hij zelf wellicht dat daar de politieke Icarusval in ingebakken zat. Dat de val hem ook persoonlijk zou treffen had hij mogelijk niet voorzien. Over de politicus zal de geschiedenis nog kunnen oordelen – over de persoon alleen God. De ene of de andere, al naargelang wie men gelooft.

Overigens vind ik dat de Vlaamse media in het algemeen vrij correct zijn omgegaan met de dood en de nalatenschap van Stevaert. En dat relativiteit en nuance noodzakelijke medicijnen zijn, die met mate moeten worden genuttigd, terwijl van consequentie hogere dosissen zouden voorgeschreven mogen worden.

Grote G

Grote G

We hebben gisteren de Moeial uitgereikt. Toen we in 2000 in de verkiezingscampagne de prijs in het leven riepen, konden we wellicht zelf niet vermoeden dat de prijs zo duurzaam zou blijken. Maar gisteren grepen we dus de kans aan om de Essense G-sportploegen in het zonnetje te zetten. De mensen van Turnkring Vlug en Blij en van Dosko @ De Kar die zich inzetten voor sporters met een beperking verdienen die waardering voor 100%. De G-werking zit er bovendien ingebed in twee erg sterke sportclubs – de grootste turnkring en dé volleybalvereniging. Tof dat die ook aandacht hebben voor kinderen voor wie sporten niet altijd zo evident is.

Maar als die twee clubs de Moeial voor 100% verdienen, dan verdient Olympic Essen die voor minstens 150%. Olympic is namelijk niet de grootste voetbalvereniging van Essen en de G-werking draait op een sterke maar beperkte ploeg vrijwilligers. Het is goed dat we daar bij de extra subsidiëring van de voetbalploegen extra aandacht voor hebben gehad. Misschien mocht het zelfs nog een beetje meer zijn. Ik herinner me het gesprek dat we met alle politieke partijen enkele jaren geleden met de voetbalclubs hadden. Ik herinner me vooral dat de grootste bekommernis bij Olympic niet de eerste ploeg was, maar de G-ploeg. We hebben toen als gemeente beloofd dat we die niet zouden loslaten. Een engagement dat we als N-VA/PLE natuurlijk alleen maar kunnen bevestigen. Met een oververdiende Moeial.

Het filmwerk van Jasper, de boodschap van de minister van sport… het was wat mij betreft helemaal áf gisteren. Dat we voor de uitreiking met Peter Genyn bovendien op een echte topsporter beroep konden doen, maakte de avond helemaal geslaagd. En dat we met de Moeial onze waardering konden uitspreken voor enkele CD&V-collega’s vond ik ook wel mooi. Af en toe verschillen we van mening over hoe een beter Essen er moet uitzien, maar dat Jan, Brigitte en Corry er via de G-sport keihard aan meewerken staat als een paal boven water. Zoals overigens ook de steun van het gemeentebestuur. Zodat ook de aanwezigheid van de schepen van sport heel terecht en welkom was.

Woef !

Woef !

– Zeg Gertje, wie was die mijnheer die hier net op bezoek was ?
– Dat was de burgemeester.
– Neen, neen. Ik ken de burgemeester, en deze man, Gertje, was géén burgemeester.
– Jawel, in Essen.
– Hoe kan je dáár geraken ? Moet je dan niet eerst van Afrika tot in Amerika ?
– Het gemakkelijkste is nog om met de Scheve Schuit tot in Bergen op Zoom te varen, en dan Amika te zadelen. Maar eigenlijk was hij hier niet als burgemeester, maar als afgevaardigd bestuurder van het autonoom gemeentebedrijf.
– Dat ken ik, een gemeen bedrijf. En wat wil die verontwaardigde verhuurder ?
– Afgevaardigd bestuurder. Hij wil dat ik een zwembad ga bouwen in zijn gemeente.
– Ik hou niet van zwemmen.
– Neen, maar voor jou hebben ze er een hondenweide gemaakt.
– Da’s lief van die onwaardige gluurder.
– Je doet het erom, hé ? Nu, het zwembad moeten we wel zelf betalen.
– Ja, maar dan kunnen wij toch ook centjes vragen aan de kindjes die komen zwemmen hé Gertje.
– Ja. Daarom zijn de socialisten van Essen al tegen. Op Facebook. Ze zijn bang dat het een zwembad voor de rijken wordt.
– Waarom zetten ze dan geen zwembad voor alle kindjes in Essen, die surrealisten ?
– Socialisten. Ze hadden er één, maar dat gaan ze dicht doen.
– En ze hebben er liever geen dan één van ons ? Dat snap ik niet. Want overdag kunnen toch alle kindjes van de scholen dan bij ons komen zwemmen hé Gertje ?
– Ah ja, dat zou natuurlijk de bedoeling zijn. Als ze het leuk vinden, komen ze ’s avonds terug. Met de centjes van papa en mama.
– Ik begin te snappen waarom ik in een heel duur mandje lig. En ga jij nu zo’n zwembad bouwen in Essen zo ?
– Misschien. Ik moet nog met mijn boekhouder overleggen.
– Piet Piraat bedoel je ?
– Ja, die.
– En als er niets van komt ? Gaan de mensen van Essen dan niet heel ongelukkig zijn ?
– Dan ligt het aan mij, maar ik ben dat gewoon. En dan heeft de burgemeester van Essen toch bewezen dat hij niet tégen een nieuw zwembad is.
– Dat is slim van hem. Onze burgemeester denkt minder goed na. Is dat er één van de bovisten ?
– Socialisten. Dat weet ik niet, we hebben hier nog nooit verkiezingen gehouden.
– Ah nee, want jij bent toch de baas hé. Zeg, ik heb er genoeg van. Gaan we nu terug cv-tjes van nieuwe K3-meisjes bekijken ?
– Ja. Doe jij die zonder foto ?
– Neen, die doet mijnheer Spaghetti.

Jeremiade

Jeremiade

Ik kijk wel eens graag naar Top Gear. Dat zegt iets over dat programma. Ik heb geen auto. Ik ken er niets van. Auto’s maken me eigenlijk een beetje bang – ik voel me veiliger in een vliegtuig dan in een auto. Ik ben vóór rekeningrijden, waarbij je per kilometer betaalt. En meer in de spits. Ik zie wel iets in het Tesla-scenario met alleen zelfrijdende elektrische auto’s.

En toch Top Gear, dus. Dat is namelijk héél goed gemaakt, met bovendien drie uiterst capabele presentatoren. Waarbij James May met voorsprong mijn favoriet is. Maar hij komt natuurlijk vooral tot zijn recht in samenhang met in de eerste plaats Jeremy Clarkson. Dat ik het over hem ging hebben, zag u wellicht al aankomen. Clarkson is door de BBC ontslagen. Ik denk dat de BBC als werkgever moeilijk anders kon. Ik zou wellicht tot hetzelfde besluit komen.

Toch kan ik me niet bedwingen om me vragen te stellen. Is het wel zo logisch dat we een tv-presentator beoordelen op zijn menselijk gedrag ? Op zijn (soms verwerpelijke) ideeën ? Kan hij niet gewoon een bijzonder goed tv-presentator zijn ? Waarom verwachten we dat topvoetballers ook privé “een voorbeeld” zijn ? Als ze maar scoren ? Hoe zijn we ertoe gekomen om politici ook op hun privéleven, op hun auto, op hun huis te beoordelen ? John F. Kennedy -op dit terrein een Clinton in het kwadraat- zou vandaag wellicht geen kans maken in de politiek. Als morgen blijkt dat Rubens zijn medewerkers sloeg, halen we dan zijn Kruisafneming weg in de kathedraal ? Veranderen de teksten van Shakespeare als zou blijken dat de man een racist was ? Sommigen vinden Tom Lanoye een minder goed schrijver omwille van zijn politieke denkbeelden. Ik vind dat een absurde redenering. Cyriel Verschaeve was niet de grootste dichter, maar wordt zijn poëzie nog minder goed omdat de man -laten we een kat een kat noemen- een nazi was ?

Ik vrees soms dat we ons als maatschappij net iets te veel beperkingen opleggen. Mensen zijn mensen – maar het zijn mensen die ons gebracht hebben waar we vandaag staan. Als morgen een zware crimineel -genre-Dutroux- het definitieve geneesmiddel tegen kanker uitvindt, gaan we dat dan gebruiken ? Wellicht wel. Maar als hij achter de tralies het wereldrecord hoogspringen verbetert, telt het dan ?

Als ik morgen een heruitzending (tja) van Top Gear op tv zie, ga ik kijken. En ik ga het programma nog steeds erg goed vinden. Met Clarkson.

Drie keer hoera voor KSA !

Drie keer hoera voor KSA !

KSJ-KSA-VKSJ wordt KSA. Eindelijk, hoor ik hier nu te schrijven. Al zal dat misschien de huidige leiding van KSJ Essen verbazen. En wellicht ook sommige mede-oud-leid(st)ers van diezelfde jeugdbeweging.

Ik was leider van KSJ Essen van 1991 tot 1998. Moest dit toen beslist zijn, ik zou verbijsterd zijn geweest. Nauwelijks tien jaar voordien was KSA Essen KSJ Essen geworden. Bij de nationale fusie van KSA (jongens) VKSJ (meisjes) in 1978 was immers afgesproken dat gemengde groepen de naam KSJ zouden dragen. En de nationale koepel zelf vervelde geleidelijk van KSA-VKSJ naar KSA-VKSJ-KSJ en dan naar KSJ-KSA-VKSJ. Onuitspreekbaar lang, maar de vlag dekte de lading. En ze stond ook wel symbool voor de complexe structuur en de erg uiteenlopende visies waarmee de geschiedenis de beweging had opgezadeld.

Ik verliet KSJ Essen in 1998, en werd actief bij KSJ Antwerpen-Brabant. Één van de vijf of zes provinciale werkkringen binnen KSJ-KSA-VKSJ. Die ondanks de naam „KSJ” ook groepen overkoepelde die de KSA- of VKSJ-vlag gebruikten. Met „donkerblauwe” en „lichtblauwe” groepen, afhankelijk van de uniformkeuze die ze maakten. En met sterke tradities. Toen de toenmalige nationale proost, in een wanhopige poging om de lopende „operatie-eenheid” te redden, een brief schreef met het voorstel om de beweging (wat we hadden het vaak over „de beweging” om het tienletterwoord niet te moeten gebruiken) één naam te geven, en dan wel KSA, reageerden we met ongeloof en verbijstering. Over één naam kon gepraat worden, maar die zou dan KSJ moeten zijn. En eigenlijk wisten we dat ook daarvoor bij onszelf geen draagvlak was. En de proost… die moest al snel de handdoek (stola) in de ring werpen.

Na enkele jaren ruilde ik mijn provinciale engagement voor het voorzitterschap van de Raad van Bestuur van KSJ-KSA-VKSJ Landelijk Verbond. Ik herinner me dat we op de allerlaatste vergadering van het toenmalige „coordinatieteam” met de financiële en pedagogische voorzitters tot het besluit kwamen dat de beweging één naam nodig had. Ik geloofde zelf toen in een nieuwe, nog niet bestaande naam, en in een lange overgangsperiode.

Na vier jaar voorzitterschap verliet ik KSJ-KSA-VKSJ, maar enkele jaren later werd ik gevraagd voor een raad van wijzen, in het kader van alweer een „operatie-eenheid”. Opnieuw hadden we het over één naam, en één uniform – zeker bij dat laatste waren we op een bepaald ogenblik zelf erg dichtbij. De naam „KSA” had ondertussen ook bij mij wat krediet verworven. Het was nu eenmaal voor velen de meest bekende naam die „we” hadden. De grenzen tussen KSA, KSJ en VKSJ-groepen waren ook al lang niet meer duidelijk, met gemengde KSA-groepen en KSJ-groepen voor alleen meisjes. Bijvoorbeeld.

Nog eens 5 jaar later is de kogel nu dus door de kerk. Daarmee wordt de onvoltooide fusie na 37 jaar eindelijk afgerond. En zoals de beweging terecht opmerkt klinkt KSA ook gewoon anders dan KLJ of KAJ. Het is dus een „sterk merk”, in de woorden van KSJ-KSA-VKSJ. Succes heeft vele vaders, maar voor zover ik de beweging ken, is dit ongetwijfeld ook de kroon op het werk voor proost Dirk. Het is hem méér dan gegund. En misschien vindt zijn voorganger, die te vroeg gelijk had, hier ook nog wel voldoening in.

En zo zal KSJ Heidebloempje Essen na 34 jaar wellicht terug KSA Heidebloempje Essen worden. Met donkerblauwe hemden. Het klinkt helemaal perfect, vind ik. Ik hoop dat iedereen in de logica kan meestappen. Ik kan getuigen dat er echt wel over werd nagedacht, en dat dit het resultaat is van een lange evolutie.

Ik word dus oud-KSA-leider. Eens KSA’er, altijd KSA’er.

Express

Express

Laten we het nog eens over de NMBS hebben. Neen, niet over vertragingen. Die zijn er anders meer dan genoeg. De nieuwe treinregeling ging toch verbetering brengen voor onze lijn ? Niets van gezien. Maar daar wilde ik het dus niet over hebben.

Wel hierover. Ik heb een abonnement. Sinds vorig jaar niet zomaar een papieren kaart meer, maar een heuse bankkaart die de treinbegeleider dan met een toestel inleest. Vooruitgang, je houdt dat niet tegen mijnheer. Begin dit jaar heb ik mij aan het loket aangeboden om het abonnement dat op die kaart stond te verlengen. Dat bleek niet te lukken : mijn Mobibkaart wilde de verlenging niet aanvaarden. Daarvoor moest ik een nieuw attest van mijn werkgever hebben. Dus kocht ik een ticket, en vervolgens ging ik in Brussel met het attest naar het loket.

Daar bleek dat het probleem niet het attest was, maar de Mobibkaart op zich. Ik kreeg een nieuwe. Jammer van de tickets die ik ondertussen had gekocht, maar ik besloot om het daar bij te laten. Maar kijk, af en toe weigerden de toestelletjes in de trein om mijn kaart te lezen. Treinbegeleiders kunnen dan drie dingen doen : doen alsof de kaart toch werkt (meestal), er iets over zeggen en de kaart teruggeven of hard ingrijpen. Twee weken geleden deed er één net dat : hij maakte een formulier op waarmee ik binnen de veertien dagen naar het loket moest. Niet dat ik de kaart had beschadigd, overigens.

Ik ging twee keer naar het loket in Essen, maar dat blijkt onmogelijke openingsuren te hebben voor wie gewoon ook overdag moet werken en bij voorkeur niet voor 5u30 opstaat. Één keer was het dan ook nog binnen de aangeduide openingsuren gesloten… Dus trok ik deze week naar het loket in Brussel – met als gevolg dat ik een latere trein naar Essen moest nemen, want hier werkuren voor opofferen vond ik toch wel wat ver gaan.

Ik kreeg een nieuwe Mobibkaart, maar tot mijn verbazing kon het dossier -de vaststelling dat ik als een soort zwartrijder met een stuk plastic had rondgereden dat niets als functionerende Mobibkaart kon worden geïdentificeerd- niet afgesloten worden. Daarvoor moet de klantendienst open zijn, en die opent om 8u en sluit om 16u. Toeval of niet, maar tijdens die uren ben ik wel in Brussel. Maar ik moet dan wel werken…

Bovendien had de treinbegeleider niet uitgelegd dat ik niet naar eender welk loket kon. Dat de NMBS overal loketten sluit, is me best, maar daar hoef ik niet voor op te draaien. En dat “het loket” niet hetzelfde is als “het loket” vind ik als klant ook wat verwarrend.

Ik stuurde voor de zekerheid een mail naar de NMBS-klantendienst (geen antwoord gezien, uiteraard), maar ben de volgende ochtend toch maar naar het loket in Essen geweest. Daar bleek mijn nieuwe kaart, nauwelijks 12 uur voordien afgeleverd in Brussel, onleesbaar. Het verhaal dat de klantendienst in Brussel dicht was (maar het loket open) wekte ook verbazing. En, verrassing, om mijn “dossier” af te sluiten bleek erg ingewikkeld. Ik stond al meer dan tien minuten aan het loket, en wilde ook nog graag mijn trein halen. Met treinkaart nummer drie voor dit jaar, en met het “dossier”, dan maar naar Brussel gespoord.

Ondertussen brak de laatste dag van de veertiendaagse probatieperiode aan. Een tweede mail naar de klantendienst leverde uiteraard niets op. Een boete wegens onleesbare Mobibkaart dreigde. Wat doet een mens dan ? Tijdens de middagpauze tegen de collega’s zeggen dat ik nog even in het station naar het loket moest. Ik leg alles opnieuw uit. De loketbediende zucht, want daarvoor moet hij bij de klantendienst zijn. Dat weet ik, maar die is toch open tussen 8u en 16u ? Neen, eigenlijk is die altijd open, ook na 16u, krijg ik tot mijn verbazing te horen. Alleen… tijdens de middag is er meestal niemand te bereiken. De loketbediende probeert toch te bellen. Na twintig nummers te hebben gebeld mag ik kiezen : blijven wachten of later terugkomen. Dat ik stilaan begin over te koken verbaast wellicht niet, maar ik besluit om te wachten. Waarna de betrokkene meteen zijn loket sluit.

De collega naast hem neemt over, en besluit dat het genoeg moet zijn en dat de NMBS, niet ik, het “probleem” maar verder moet oplossen. Hij besluit om de papierwinkel zo aan de klantendienst over te maken, en verzekert me dat ik terug een “regelmatige reiziger” word. En toch zal het me niet verbazen als ik morgen een aanmaning van de NMBS in de brievenbus krijg. Of dat mijn kaart morgen onleesbaar blijkt. Of dat de trein vertraagd is, maar daarover ging ik het dus niet hebben. Ook niet na het flagrante staaltje desinformatie dat we daar vrijdag weer extra bijkregen (“deze trein rijdt niet verder dan Antwerpen, maar er is een vervangtrein” – tot we uitstapten, en die er uiteraard niet bleek te zijn).

Besluit : Kafka werkt bij de NMBS. Hij is er zelfs de enige die nooit staakt, nooit onderhevig is aan “een wijziging in het dienstrooster van het personeel”, nooit last heeft van “druk verkeer” of voor een rood sein staat. Hij werkt er al een hele tijd. Brugpensioen ?

Quizien

Quizien

Gisterenavond stond de N-VA/PLE-quiz op het programma. Alweer de vijfde in het rijtje. Voor mijzelf, als mede-opsteller en presentator, alvast een succesvolle uitgave. Ik heb het gevoel dat Robin en ik een geslaagd en gesmaakt geheel in elkaar hadden gebokst – het blijft in elk geval bijzonder leuk om één keer per jaar met hem samen te werken. Als ben je bij een Powerpointquiz afhankelijk van de techniek, en liet met name het geluid ons af en toe in de steek. Echt storen deed dat volgens mij niet, toch blijft het een verbeterpunt voor de volgende uitgave.

Vooral de “sushironde”, waarbij we de antwoorden letterlijk in rijst en zeewier hadden verpakt, vond ik zelf leuk om te maken, al kostte het maken van de sushi zelf wellicht iets meer tijd dan de achterliggende vragen. Het antwoord “Noriant” blijf ik een mooi staaltje van toegepaste Japanologie vinden. Overigens hadden we nog deze Roemeense meidengroep kunnen vragen – of zou dat de ronde net iets te pittig hebben gemaakt ?

Opmerkzame geesten stelden vast dat er nogal wat Oostenrijkers op ons antwoordenlijstje stonden. De heren Haider, Schlager, Goldberger en Wurst pasten inderdaad erg mooi in de links die we in onze vragenrondes hadden gelegd. Jammer voor wie het Alpenland geen warm hart toedraagt…

Dat we het zonder Nederlandstalige muziek deden, zal voor sommige Essense quizwatchers wel een verrassing zijn geweest. Vooraf hadden we de schrik er goed ingestoken, door in de titels van de rondes net te suggereren dat we de quiz vol Vlaams zangtalent zouden steken. Ik kan niet beloven dat we het volgend jaar opnieuw zonder zullen doen, want we hebben net iets te veel bedenkelijk Frans moeten laten horen. En dan we weten nog steeds wie die “grand corbeau noir” is…

Met dank aan iedereen die erbij was, ook voor de steun aan de tombola van ’t Schakeltje – mooi dat we Leo en C° op deze manier een steuntje in de rug konden geven.

Elasticiteit

Elasticiteit

Ik denk dat iedereen in de politiek er wel eens mee wordt geconfronteerd… Er is een probleem waar je van vindt dat er echt iets aan gedaan moet worden. Maar de maatregel om het doortastend aan te pakken ligt buiten bereik : er is een ander beleidsniveau bevoegd, het is onmogelijk om een draagvlak te creëren (bij de coalitiepartner, bij de publieke opinie, bij de sociale partners…), de neveneffecten zouden veel te groot zijn, er komen fundamentele principes in gevaar of de maatregel past echt niet in je eigen ideologie of die van je partij. Kortom, wat er moet gebeuren, kan niet.

Je kan wel iets doen. Je kan maatregelen nemen die een beetje in de juiste richting gaan, of die je toch op die manier uitgelegd krijgt. Daar zitten twee mogelijke risico’s aan vast : het eerste is dat je zelf gaat geloven dat je het probleem echt wel aanpakt. Dat je gaat denken dat er wat kán gebeuren ook is wat er moet gebeuren. Ik zie het wel eens bij beleidsmakers op het domein waar ik als ambtenaar actief ben, de werkgelegenheid. De beleidsruimte is om allerlei redenen vaak heel beperkt, en na een tijdje gaan ze geloven dat de maatregelen die ze nemen ook echt degene zijn die nodig zijn om de arbeidsmarkt te heroriënteren. Maar ze maken zichzelf en de kiezers iets wijs, en dat is niet goed in een democratie.

Het tweede risico is nog erger : de maatregel kan wel, maar de baten (die sowieso heel beperkt zijn) wegen niet op tegen de kosten. Het systeem wordt te ingewikkeld of zelfs tegenstrijdig, de maatregel kost veel geld aan de overheid of de burger. Of nog problematischer : de stoplapmaatregel dreigt een echte aanpak van het probleem later te bemoeilijken. De wijze les : als niet kan wat moet gebeuren, dan moet wat kan gebeuren meestal ook niet !

De meerderheid in de gemeenteraad besliste dinsdag om een activeringsheffing in te voeren, een belasting op onbebouwde gronden. Om daarmee de prijs van bouwgrond in onze gemeente te drukken. Een groot probleem, die stijgende grondprijzen. Helemaal mee eens.

Ik heb me voor één keer als economist verdienstelijk gemaakt proberen te maken door te trachten de effecten van die heffing uit te rekenen. De uitkomst van mijn rekenwerk is dat we kunnen verwachten dat er één extra bouwgrond zal worden aangeboden. Niet per jaar, maar per eeuw ! Daarvoor zou dan op basis van de budgetcijfers 10 miljoen EUR aan belasting moeten worden geïnd.

Ik vind dit geen verstandige maatregel. Al ben ik natuurlijk ook voor betaalbare bouwgrond. Want dat is het politieke risico voor wie tegen de nepmaatregel is : dat die ervan beschuldigd wordt het probleem niet te willen aanpakken. Dat wil ik net wel. Ten gronde. Maar ik weet dat het gemeentebestuur lang niet alle hefbomen in handen heeft. Bovendien moet eigenlijk eerst het hele beleidskader veranderen : Essen moet af van het volbouwbeleid dat het nu al meer dan tien jaar onverdroten voert. De Essenaar wil namelijk betaalbare bouwgrond in een landelijke gemeente, geen betaalbare voorstad. Zonder die context gaat het hele verhaal de mist in.

De activeringsheffing is er, en er zal mee worden uitgepakt om te laten zien dat de gemeente de snode grondspeculanten aanpakt om zo de prijzen te drukken. Maar eigenlijk wordt er gewoon een belastingverhoging mee doorgevoerd, en wordt de urgentie om echt iets te doen aan een misgelopen woonbeleid en het draagvlak daarvoor alweer net iets minder groot (“we hebben toch de activeringsheffing ingevoerd”). Een spijtige zaak.