Archief van
Maand: maart 2015

Grote G

Grote G

We hebben gisteren de Moeial uitgereikt. Toen we in 2000 in de verkiezingscampagne de prijs in het leven riepen, konden we wellicht zelf niet vermoeden dat de prijs zo duurzaam zou blijken. Maar gisteren grepen we dus de kans aan om de Essense G-sportploegen in het zonnetje te zetten. De mensen van Turnkring Vlug en Blij en van Dosko @ De Kar die zich inzetten voor sporters met een beperking verdienen die waardering voor 100%. De G-werking zit er bovendien ingebed in twee erg sterke sportclubs – de grootste turnkring en dé volleybalvereniging. Tof dat die ook aandacht hebben voor kinderen voor wie sporten niet altijd zo evident is.

Maar als die twee clubs de Moeial voor 100% verdienen, dan verdient Olympic Essen die voor minstens 150%. Olympic is namelijk niet de grootste voetbalvereniging van Essen en de G-werking draait op een sterke maar beperkte ploeg vrijwilligers. Het is goed dat we daar bij de extra subsidiëring van de voetbalploegen extra aandacht voor hebben gehad. Misschien mocht het zelfs nog een beetje meer zijn. Ik herinner me het gesprek dat we met alle politieke partijen enkele jaren geleden met de voetbalclubs hadden. Ik herinner me vooral dat de grootste bekommernis bij Olympic niet de eerste ploeg was, maar de G-ploeg. We hebben toen als gemeente beloofd dat we die niet zouden loslaten. Een engagement dat we als N-VA/PLE natuurlijk alleen maar kunnen bevestigen. Met een oververdiende Moeial.

Het filmwerk van Jasper, de boodschap van de minister van sport… het was wat mij betreft helemaal áf gisteren. Dat we voor de uitreiking met Peter Genyn bovendien op een echte topsporter beroep konden doen, maakte de avond helemaal geslaagd. En dat we met de Moeial onze waardering konden uitspreken voor enkele CD&V-collega’s vond ik ook wel mooi. Af en toe verschillen we van mening over hoe een beter Essen er moet uitzien, maar dat Jan, Brigitte en Corry er via de G-sport keihard aan meewerken staat als een paal boven water. Zoals overigens ook de steun van het gemeentebestuur. Zodat ook de aanwezigheid van de schepen van sport heel terecht en welkom was.

Woef !

Woef !

– Zeg Gertje, wie was die mijnheer die hier net op bezoek was ?
– Dat was de burgemeester.
– Neen, neen. Ik ken de burgemeester, en deze man, Gertje, was géén burgemeester.
– Jawel, in Essen.
– Hoe kan je dáár geraken ? Moet je dan niet eerst van Afrika tot in Amerika ?
– Het gemakkelijkste is nog om met de Scheve Schuit tot in Bergen op Zoom te varen, en dan Amika te zadelen. Maar eigenlijk was hij hier niet als burgemeester, maar als afgevaardigd bestuurder van het autonoom gemeentebedrijf.
– Dat ken ik, een gemeen bedrijf. En wat wil die verontwaardigde verhuurder ?
– Afgevaardigd bestuurder. Hij wil dat ik een zwembad ga bouwen in zijn gemeente.
– Ik hou niet van zwemmen.
– Neen, maar voor jou hebben ze er een hondenweide gemaakt.
– Da’s lief van die onwaardige gluurder.
– Je doet het erom, hé ? Nu, het zwembad moeten we wel zelf betalen.
– Ja, maar dan kunnen wij toch ook centjes vragen aan de kindjes die komen zwemmen hé Gertje.
– Ja. Daarom zijn de socialisten van Essen al tegen. Op Facebook. Ze zijn bang dat het een zwembad voor de rijken wordt.
– Waarom zetten ze dan geen zwembad voor alle kindjes in Essen, die surrealisten ?
– Socialisten. Ze hadden er één, maar dat gaan ze dicht doen.
– En ze hebben er liever geen dan één van ons ? Dat snap ik niet. Want overdag kunnen toch alle kindjes van de scholen dan bij ons komen zwemmen hé Gertje ?
– Ah ja, dat zou natuurlijk de bedoeling zijn. Als ze het leuk vinden, komen ze ’s avonds terug. Met de centjes van papa en mama.
– Ik begin te snappen waarom ik in een heel duur mandje lig. En ga jij nu zo’n zwembad bouwen in Essen zo ?
– Misschien. Ik moet nog met mijn boekhouder overleggen.
– Piet Piraat bedoel je ?
– Ja, die.
– En als er niets van komt ? Gaan de mensen van Essen dan niet heel ongelukkig zijn ?
– Dan ligt het aan mij, maar ik ben dat gewoon. En dan heeft de burgemeester van Essen toch bewezen dat hij niet tégen een nieuw zwembad is.
– Dat is slim van hem. Onze burgemeester denkt minder goed na. Is dat er één van de bovisten ?
– Socialisten. Dat weet ik niet, we hebben hier nog nooit verkiezingen gehouden.
– Ah nee, want jij bent toch de baas hé. Zeg, ik heb er genoeg van. Gaan we nu terug cv-tjes van nieuwe K3-meisjes bekijken ?
– Ja. Doe jij die zonder foto ?
– Neen, die doet mijnheer Spaghetti.

Jeremiade

Jeremiade

Ik kijk wel eens graag naar Top Gear. Dat zegt iets over dat programma. Ik heb geen auto. Ik ken er niets van. Auto’s maken me eigenlijk een beetje bang – ik voel me veiliger in een vliegtuig dan in een auto. Ik ben vóór rekeningrijden, waarbij je per kilometer betaalt. En meer in de spits. Ik zie wel iets in het Tesla-scenario met alleen zelfrijdende elektrische auto’s.

En toch Top Gear, dus. Dat is namelijk héél goed gemaakt, met bovendien drie uiterst capabele presentatoren. Waarbij James May met voorsprong mijn favoriet is. Maar hij komt natuurlijk vooral tot zijn recht in samenhang met in de eerste plaats Jeremy Clarkson. Dat ik het over hem ging hebben, zag u wellicht al aankomen. Clarkson is door de BBC ontslagen. Ik denk dat de BBC als werkgever moeilijk anders kon. Ik zou wellicht tot hetzelfde besluit komen.

Toch kan ik me niet bedwingen om me vragen te stellen. Is het wel zo logisch dat we een tv-presentator beoordelen op zijn menselijk gedrag ? Op zijn (soms verwerpelijke) ideeën ? Kan hij niet gewoon een bijzonder goed tv-presentator zijn ? Waarom verwachten we dat topvoetballers ook privé “een voorbeeld” zijn ? Als ze maar scoren ? Hoe zijn we ertoe gekomen om politici ook op hun privéleven, op hun auto, op hun huis te beoordelen ? John F. Kennedy -op dit terrein een Clinton in het kwadraat- zou vandaag wellicht geen kans maken in de politiek. Als morgen blijkt dat Rubens zijn medewerkers sloeg, halen we dan zijn Kruisafneming weg in de kathedraal ? Veranderen de teksten van Shakespeare als zou blijken dat de man een racist was ? Sommigen vinden Tom Lanoye een minder goed schrijver omwille van zijn politieke denkbeelden. Ik vind dat een absurde redenering. Cyriel Verschaeve was niet de grootste dichter, maar wordt zijn poëzie nog minder goed omdat de man -laten we een kat een kat noemen- een nazi was ?

Ik vrees soms dat we ons als maatschappij net iets te veel beperkingen opleggen. Mensen zijn mensen – maar het zijn mensen die ons gebracht hebben waar we vandaag staan. Als morgen een zware crimineel -genre-Dutroux- het definitieve geneesmiddel tegen kanker uitvindt, gaan we dat dan gebruiken ? Wellicht wel. Maar als hij achter de tralies het wereldrecord hoogspringen verbetert, telt het dan ?

Als ik morgen een heruitzending (tja) van Top Gear op tv zie, ga ik kijken. En ik ga het programma nog steeds erg goed vinden. Met Clarkson.

Drie keer hoera voor KSA !

Drie keer hoera voor KSA !

KSJ-KSA-VKSJ wordt KSA. Eindelijk, hoor ik hier nu te schrijven. Al zal dat misschien de huidige leiding van KSJ Essen verbazen. En wellicht ook sommige mede-oud-leid(st)ers van diezelfde jeugdbeweging.

Ik was leider van KSJ Essen van 1991 tot 1998. Moest dit toen beslist zijn, ik zou verbijsterd zijn geweest. Nauwelijks tien jaar voordien was KSA Essen KSJ Essen geworden. Bij de nationale fusie van KSA (jongens) VKSJ (meisjes) in 1978 was immers afgesproken dat gemengde groepen de naam KSJ zouden dragen. En de nationale koepel zelf vervelde geleidelijk van KSA-VKSJ naar KSA-VKSJ-KSJ en dan naar KSJ-KSA-VKSJ. Onuitspreekbaar lang, maar de vlag dekte de lading. En ze stond ook wel symbool voor de complexe structuur en de erg uiteenlopende visies waarmee de geschiedenis de beweging had opgezadeld.

Ik verliet KSJ Essen in 1998, en werd actief bij KSJ Antwerpen-Brabant. Één van de vijf of zes provinciale werkkringen binnen KSJ-KSA-VKSJ. Die ondanks de naam „KSJ” ook groepen overkoepelde die de KSA- of VKSJ-vlag gebruikten. Met „donkerblauwe” en „lichtblauwe” groepen, afhankelijk van de uniformkeuze die ze maakten. En met sterke tradities. Toen de toenmalige nationale proost, in een wanhopige poging om de lopende „operatie-eenheid” te redden, een brief schreef met het voorstel om de beweging (wat we hadden het vaak over „de beweging” om het tienletterwoord niet te moeten gebruiken) één naam te geven, en dan wel KSA, reageerden we met ongeloof en verbijstering. Over één naam kon gepraat worden, maar die zou dan KSJ moeten zijn. En eigenlijk wisten we dat ook daarvoor bij onszelf geen draagvlak was. En de proost… die moest al snel de handdoek (stola) in de ring werpen.

Na enkele jaren ruilde ik mijn provinciale engagement voor het voorzitterschap van de Raad van Bestuur van KSJ-KSA-VKSJ Landelijk Verbond. Ik herinner me dat we op de allerlaatste vergadering van het toenmalige „coordinatieteam” met de financiële en pedagogische voorzitters tot het besluit kwamen dat de beweging één naam nodig had. Ik geloofde zelf toen in een nieuwe, nog niet bestaande naam, en in een lange overgangsperiode.

Na vier jaar voorzitterschap verliet ik KSJ-KSA-VKSJ, maar enkele jaren later werd ik gevraagd voor een raad van wijzen, in het kader van alweer een „operatie-eenheid”. Opnieuw hadden we het over één naam, en één uniform – zeker bij dat laatste waren we op een bepaald ogenblik zelf erg dichtbij. De naam „KSA” had ondertussen ook bij mij wat krediet verworven. Het was nu eenmaal voor velen de meest bekende naam die „we” hadden. De grenzen tussen KSA, KSJ en VKSJ-groepen waren ook al lang niet meer duidelijk, met gemengde KSA-groepen en KSJ-groepen voor alleen meisjes. Bijvoorbeeld.

Nog eens 5 jaar later is de kogel nu dus door de kerk. Daarmee wordt de onvoltooide fusie na 37 jaar eindelijk afgerond. En zoals de beweging terecht opmerkt klinkt KSA ook gewoon anders dan KLJ of KAJ. Het is dus een „sterk merk”, in de woorden van KSJ-KSA-VKSJ. Succes heeft vele vaders, maar voor zover ik de beweging ken, is dit ongetwijfeld ook de kroon op het werk voor proost Dirk. Het is hem méér dan gegund. En misschien vindt zijn voorganger, die te vroeg gelijk had, hier ook nog wel voldoening in.

En zo zal KSJ Heidebloempje Essen na 34 jaar wellicht terug KSA Heidebloempje Essen worden. Met donkerblauwe hemden. Het klinkt helemaal perfect, vind ik. Ik hoop dat iedereen in de logica kan meestappen. Ik kan getuigen dat er echt wel over werd nagedacht, en dat dit het resultaat is van een lange evolutie.

Ik word dus oud-KSA-leider. Eens KSA’er, altijd KSA’er.

Express

Express

Laten we het nog eens over de NMBS hebben. Neen, niet over vertragingen. Die zijn er anders meer dan genoeg. De nieuwe treinregeling ging toch verbetering brengen voor onze lijn ? Niets van gezien. Maar daar wilde ik het dus niet over hebben.

Wel hierover. Ik heb een abonnement. Sinds vorig jaar niet zomaar een papieren kaart meer, maar een heuse bankkaart die de treinbegeleider dan met een toestel inleest. Vooruitgang, je houdt dat niet tegen mijnheer. Begin dit jaar heb ik mij aan het loket aangeboden om het abonnement dat op die kaart stond te verlengen. Dat bleek niet te lukken : mijn Mobibkaart wilde de verlenging niet aanvaarden. Daarvoor moest ik een nieuw attest van mijn werkgever hebben. Dus kocht ik een ticket, en vervolgens ging ik in Brussel met het attest naar het loket.

Daar bleek dat het probleem niet het attest was, maar de Mobibkaart op zich. Ik kreeg een nieuwe. Jammer van de tickets die ik ondertussen had gekocht, maar ik besloot om het daar bij te laten. Maar kijk, af en toe weigerden de toestelletjes in de trein om mijn kaart te lezen. Treinbegeleiders kunnen dan drie dingen doen : doen alsof de kaart toch werkt (meestal), er iets over zeggen en de kaart teruggeven of hard ingrijpen. Twee weken geleden deed er één net dat : hij maakte een formulier op waarmee ik binnen de veertien dagen naar het loket moest. Niet dat ik de kaart had beschadigd, overigens.

Ik ging twee keer naar het loket in Essen, maar dat blijkt onmogelijke openingsuren te hebben voor wie gewoon ook overdag moet werken en bij voorkeur niet voor 5u30 opstaat. Één keer was het dan ook nog binnen de aangeduide openingsuren gesloten… Dus trok ik deze week naar het loket in Brussel – met als gevolg dat ik een latere trein naar Essen moest nemen, want hier werkuren voor opofferen vond ik toch wel wat ver gaan.

Ik kreeg een nieuwe Mobibkaart, maar tot mijn verbazing kon het dossier -de vaststelling dat ik als een soort zwartrijder met een stuk plastic had rondgereden dat niets als functionerende Mobibkaart kon worden geïdentificeerd- niet afgesloten worden. Daarvoor moet de klantendienst open zijn, en die opent om 8u en sluit om 16u. Toeval of niet, maar tijdens die uren ben ik wel in Brussel. Maar ik moet dan wel werken…

Bovendien had de treinbegeleider niet uitgelegd dat ik niet naar eender welk loket kon. Dat de NMBS overal loketten sluit, is me best, maar daar hoef ik niet voor op te draaien. En dat “het loket” niet hetzelfde is als “het loket” vind ik als klant ook wat verwarrend.

Ik stuurde voor de zekerheid een mail naar de NMBS-klantendienst (geen antwoord gezien, uiteraard), maar ben de volgende ochtend toch maar naar het loket in Essen geweest. Daar bleek mijn nieuwe kaart, nauwelijks 12 uur voordien afgeleverd in Brussel, onleesbaar. Het verhaal dat de klantendienst in Brussel dicht was (maar het loket open) wekte ook verbazing. En, verrassing, om mijn “dossier” af te sluiten bleek erg ingewikkeld. Ik stond al meer dan tien minuten aan het loket, en wilde ook nog graag mijn trein halen. Met treinkaart nummer drie voor dit jaar, en met het “dossier”, dan maar naar Brussel gespoord.

Ondertussen brak de laatste dag van de veertiendaagse probatieperiode aan. Een tweede mail naar de klantendienst leverde uiteraard niets op. Een boete wegens onleesbare Mobibkaart dreigde. Wat doet een mens dan ? Tijdens de middagpauze tegen de collega’s zeggen dat ik nog even in het station naar het loket moest. Ik leg alles opnieuw uit. De loketbediende zucht, want daarvoor moet hij bij de klantendienst zijn. Dat weet ik, maar die is toch open tussen 8u en 16u ? Neen, eigenlijk is die altijd open, ook na 16u, krijg ik tot mijn verbazing te horen. Alleen… tijdens de middag is er meestal niemand te bereiken. De loketbediende probeert toch te bellen. Na twintig nummers te hebben gebeld mag ik kiezen : blijven wachten of later terugkomen. Dat ik stilaan begin over te koken verbaast wellicht niet, maar ik besluit om te wachten. Waarna de betrokkene meteen zijn loket sluit.

De collega naast hem neemt over, en besluit dat het genoeg moet zijn en dat de NMBS, niet ik, het “probleem” maar verder moet oplossen. Hij besluit om de papierwinkel zo aan de klantendienst over te maken, en verzekert me dat ik terug een “regelmatige reiziger” word. En toch zal het me niet verbazen als ik morgen een aanmaning van de NMBS in de brievenbus krijg. Of dat mijn kaart morgen onleesbaar blijkt. Of dat de trein vertraagd is, maar daarover ging ik het dus niet hebben. Ook niet na het flagrante staaltje desinformatie dat we daar vrijdag weer extra bijkregen (“deze trein rijdt niet verder dan Antwerpen, maar er is een vervangtrein” – tot we uitstapten, en die er uiteraard niet bleek te zijn).

Besluit : Kafka werkt bij de NMBS. Hij is er zelfs de enige die nooit staakt, nooit onderhevig is aan “een wijziging in het dienstrooster van het personeel”, nooit last heeft van “druk verkeer” of voor een rood sein staat. Hij werkt er al een hele tijd. Brugpensioen ?