Hoe is het ook alweer gegaan ? Na jaren van besluiteloosheid werd tijdens de vorige legislatuur besloten om de voorgenomen bouw van de sporthal door te zetten. Daarbij werd gekozen voor een onmogelijke combinatie : een relatief beperkte sporthal, gericht op de Essense sportverenigingen. Die dan wel een commercieel rendabele exploitatie moest opleveren, waarbij het onderhoud en het open houden van de hal aan de uitbating van de cafetaria werden gekoppeld. Want een hal uitbaten, dat doet een gemeente beter niet zelf. Om het toenmalige schepencollege te citeren : „Het is daarbij geen kerntaak van de gemeente om te voorzien in de exploitatie van dergelijke (sport)infrastructuur, noch is er voldoende mankracht en know-how aanwezig binnen het gemeente bestuur. … Vandaar werd er geopteerd voor het afsluiten van een concessieovereenkomst (voor) de uitbating van de sporthal met aanhorigheden.” Bij die “aanhorigheden” hoort de cafetaria. Een bijkomstigheid in de concessie, die gaat vooral over de sporthal zelf : van sporthallen uitbaten heeft de gemeente naar eigen zeggen geen verstand (van zwembaden ook niet, hebben we ondertussen geleerd).
Zo werd het hele project van bij het begin een eerste gemiste kans. Men had kunnen kiezen voor een veel groter geheel (met zwembad, squashzalen, fitnessruimte, …) dat wel rendabel had kunnen zijn. Of voor een zuiver publieke sporthal, met een cafetaria die in concessie wordt geven, zoals de Heuvelhal. Maar CD&V en sp.a kozen voor een onmogelijke mix tussen beide.
Van de vier oorspronkelijk geïnteresseerde combinaties van bouwheer en exploitant haakten er twee af op basis van deze vaststelling. Een derde probeerde er een mouw aan te passen : door over de maximumprijs te gaan kon een hal worden gebouwd waarvan de exploitatie misschien toch nog rond te krijgen was. Een vierde besloot tot een kamikazetechniek : een hal voor het maximumbedrag en een concessie waarvan ze wisten of hadden moeten weten dat die financieel onmogelijk was.
Wellicht wisten ze het : zodra het contract aan die laatste gegadigde werd toegewezen wreef het bouwbedrijf zich in de handen en probeerde de toekomstige concessionaris samen met de gemeente de concessievoorwaarden substantieel te veranderen. Dat lukte een beetje, maar het was duidelijk dat het voor de uitbater nooit zou volstaan. En voor het gemeentebestuur gingen de aanpassingen te ver : de andere kandidaten werden benadeeld en de financiële stabiliteit van het AGB werd in gevaar gebracht.
De onmogelijke combinatie van de beperkte hal en de ruime concessie werd duidelijk toen de bevoegde minister op mijn vraag de concessieovereenkomst vernietigde. Door die beslissing werden bouw en concessie de facto uit elkaar gehaald. Een kans om de gemaakte fout recht te zetten en een realistische constructie op te zetten, zoals wij toen in een persbericht stelden. Waaraan geen gevolg werd gegeven.
Meer nog, de beslissing van de minister werd uitdrukkelijk genegeerd ! Ze leidde alleen tot zeer zware aantijgingen tegenover mij in persartikelen van CD&V en sp.a : mijn acties hadden voor enorme vertraging en kosten gezorgd –wat eenvoudig weerlegbaar was– en bovendien had ik volledig ongelijk : zij hadden de best mogelijke oplossing gevonden. Of zoals de sp.a het in De Voorbode schreef : “Laten we niet te technisch worden: volgens sp.a is er geen enkele reden om de sporters bang te maken met de doemscenarios van de collega’s van N-VA/PLE. Het gaat hier slechts om een juridisch-technisch aspect in het contract. In de praktijk zal dit geen enkel gevolg hebben voor de sporters. (…) De sp.a vindt dat het directiecomité van het AGB en de advocaten goed werk hebben geleverd.”
Zou het ? Ondanks de aanpassingen waren de concessievoorwaarden immers nog steeds niet haalbaar. Na een jaar bleek dat de concessionaris er niet aan kon voldoen en moest worden buitengezet. Dat bracht uiteraard heel wat kosten mee : gemeentepersoneel dat taken moest overnemen, advocaten en procedures, verlies aan concessievergoedingen… Er werd opnieuw een concessie uitgeschreven. En ondanks onze verwittiging werd er volhard in de boosheid : ongeveer dezelfde concessievoorwaarden zouden van toepassing zijn. Op basis van ingewonnen juridisch advies moest dat. Zogenaamd.
Dus moest opnieuw iemand gezocht worden die een onmogelijk contract wilde tekenen. Een aantal potentieel geïnteresseerden -vooral Essenaren- haakten daar uiteraard door af. Maar er werd alsnog iemand gevonden. Wat blijkt na alweer nauwelijks een jaar ? Dat die niet aan de voorwaarden kan voldoen. En dat de overeenkomst dus alweer moet worden opgezegd. Verrassing !
En nu ? Blijkbaar zou het nu toch de bedoeling zijn om naar ons te luisteren. Het standpunt dat de gemeente niet geschikt is om een sporthal uit te baten zou worden herzien. En het juridisch advies van een jaar geleden is niet meer van tel. Er is nu een ander advies, van hetzelfde bureau, dat het tegendeel beweert. Goed voor de sporters, die nu uitzicht krijgen op een behoorlijk beheerde hal en een goed draaiende cafetaria. Minder goed voor de belastingbetaler, die alweer opdraait voor de overgangsperiode en het geslagen gat in de gemeentebegroting zal mogen dichten – want de financiering die werd vooropgesteld, zonder de inzet van gemeentepersoneel, gaat natuurlijk finaal onderuit… Toch wel een bizarre koerswijziging.
Bovendien : komen er nu excuses voor de zeer harde woorden die destijds in de pers werden geuit ? Voor de bedrogen kiezers die te horen kregen dat wij alleen stokken in de wielen hadden gestoken en dat CD&V en sp.a in no time voor een goedkope en vlot draaiende sporthal gingen zorgen ? Voor de beschuldiging van “niet bepaald collegiaal handelen” in hetzelfde artikel in De Voorbode ? Zien ze ondertussen in dat het én voor de sporters én voor de gemeente om heel wat meer dan een juridisch-technische kwestie ging ? Of weegt het eigen grote gelijk nog altijd zwaarder dan het algemeen belang ?