De kruisafneming
Een week na Milaan bracht het toeval van de vergaderkalender me naar Madrid. Een tweede bestemming waar ik nog wel wat te ontdekken had (ik ben er ooit een halve dag doorheen gewandeld) en dus besloot ik andermaal om mijn verblijf enkele dagen te verlengen.
Dat leverde me na Da Vinci een extra dosis van wereldberoemd schilderwerk op. De organisatie van de conferentie had het Prado buiten de openingsuren voor ons gereserveerd, wat een indrukwekkende rondleiding van een uurtje langs Velasquez, Rubens (ah, hangen al die beroemde schilderijen hier), Titiaan, El Greco, Goya en Bosch opleverde. En me net genoeg tijd gaf om even achter te blijven en een blik te werpen op de meesterwerken van Rogier Van Der Weyden. Ik bracht dan zelf een bezoekje aan het Reina Sofiamuseum waar Picasso’s Guernica hangt, en aan het Thyssenmuseum, dat met een beperkte collectie van meesterwerken uit zowat de hele geschiedenis van de schilderkunst ook de moeite meer dan waard bleek.
Een uitstapje buiten de stad bracht me naar het Escorial, waar (naast meer schilderkunst) onder meer het graf van Keizer Karel V zich bleek te bevinden – wat ik dus niet wist. Andere verwijzingen naar “Amberes” en omstreken bleken er ook legio. Of hoe de verwevenheid van de Vlaamse, Spaanse en Oostenrijkse geschiedenis vaak in den vreemde interessante ontmoetingen met het eigen verleden oplevert.
Naast het Escorial stond ook het “Monumento Nacional de Santa Cruz del Valle de los Caídos” op het programma, het megalomane monument, met reuzenkruis en in de rotsen uitgehouwen kerk, dat Franco te zijner eer en glorie, en die van de gesneuvelden in de Spaanse Burgerloorlog, liet optrekken.
Een geheel waarbij je je eigenlijk alleen maar ongemakkelijk kan voelen. Ook al omdat de “foutheid” er nu ook weer niet zo sterk afdruipt. Franco moet het met een centrale, maar bescheiden grafsteen stellen, en de kerk is in de eerste plaats ook een kerk. Ook al mocht het portaal niet mee gewijd worden, omdat een kerk niet groter mag zijn dan de Sint-Pietersbasiliek in Rome – dat zegt al iets, natuurlijk. De Benedictijnen die in het aanpalende klooster verblijven beëindigden net voor ons bezoek de zondagsmis, zoals op zoveel plaatsen. Maar de tekst op het offerblok is drietalig : Spaans, Duits, Italiaans. Wie net daarvoor te horen kreeg dat hier elk jaar de herinnering aan het nazistische/fascistische verleden levend wordt gehouden, krijgt daar een wrange smaak van in de mond.
Iemand maakte de bedenking dat ook het Escorial wellicht op de kap van de slachtoffers werd gebouwd. De “link” die ik al eerder beschreef, leidt bijvoorbeeld langs de Hertog van Alva die in dienst was van Filips II, die het Escorial liet bouwen. Wellicht een beetje op onze kosten, dus. De geschiedenis is niet neutraal, wel leerzaam. Daarom heeft ze haar rechten. Maar de keuze tussen bewaren en vergeten blijft moeilijk, zoals de weifelende omgang met beelden van pakweg Stalin en Leopold II aantoont. En net omwille van de relatief pijnloze overgang van dictatuur naar democratie in Spanje erfde het land per definitie een onverwerkt verleden, waarin “goed” of “slecht” geen zwart/witte categorieën zijn. Elk voordeel heb zijn nadeel, en omgekeerd. Waarmee ik een Catalaans/Nederlands filosoof parafraseer. Om maar te zeggen…