Ik heb de voorbije twee weken nogal wat avonden in Brussel doorgebracht, om na een late vergadering de trein naar Essen niet meer te moeten nemen. Vijf min of meer opeenvolgende vergaderdagen voorzitten kruipt niet in je kleren. Op het waarom daarvan kom ik nog wel eens terug, als het hele proces afgerond is.
Vorige dinsdagmorgen was ik dus niet in Essen. Maar onze vergadering begon pas in de namiddag. Tussen de voorbereidingen door checkte ik even een nieuwssite. Daar stond het schokkende nieuws dat in Essen een 7-jarig meisje was omgekomen bij een verkeersongeval. Toen ik doorklikte stond erbij dat het ongeval gebeurd was op de hoek van de Molenstraat en de Hofstraat. Even verder surfen leidde me naar foto’s met een ambulance, een afschermingstent. En mijn eigen voordeur.
Genoeg om heel stil van te worden. Hoe onwezenlijk moet het voor de ouders van Nikki zijn geweest om hun kind zo te moeten afgeven. Hoe angstwekkend voor haar vriend(innet)jes om het te zien gebeuren en te beseffen dat de komende zomervakantie er één zonder haar zal zijn. Hoe pijnlijk voor alle betrokkenen.
Het straatnaambord, op een paar stappen van mijn huis, hangt vol met bloemen en knuffels. Het raakt me elke keer als ik mijn eigen deur uitstap. Onmacht gevat in schoonheid en schattigheid.
Ik woon al 42 jaar aan dit kruispunt. Ik heb het zien veranderen. Wie nog 20 jaar verder wil terugkijken kan in dit fragment terecht, van 3:00 tot ongeveer 3:20. Dat ontkracht meteen één mythe : dat kinderen nu minder goed zouden opletten dan vroeger. In het fragment, geregisseerd door een leerkracht (!) lopen kinderen zonder te kijken hier de straat over. Wat is er dan wel veranderd ? Op het eerste gezicht vooral het autoverkeer. Er rijden onnoemelijk veel meer auto’s -en bussen, en vrachtwagens- hier voorbij. Het verkeer is in de loop der jaren stelselmatig toegenomen. Dat heeft voordelen : ik herinner me als kind dat ik af en toe ’s avonds een auto of motorfiets aan sneltreinvaart zonder te stoppen van de Oude Baan de Kloosterstraat hoorde inrijden. Dat gaat nu gewoon niet meer. Maar de nadelen zijn natuurlijk veel groter.
Waar komen die auto’s vandaan ? Er zijn geen scholen bijgekomen in mijn buurt. Ook geen winkels, integendeel. Kinderen worden wel meer met de auto naar school gebracht, maar dat is wellicht meer gevolg van de drukte dan oorzaak (omdat er zo veel auto’s zijn, durft niemand met de fiets rijden, zodat er nog meer auto’s bijkomen).
Wat veranderde er wel in mijn buurt ? Ik denk niet dat het aantal auto’s per bewoner heel sterk is toegenomen. Ik herinner me niet anders dan dat elke buur een auto had. De verkeersroutes doorheen Essen zijn ook niet drastisch veranderd, de Molenstraat is niet meteen de hoofdas. Een drukke fietsweg voor schoolverkeer is het wel. En was het altijd.
Blijft over : de toename van het aantal huizen hier. Er woont gewoon meer volk dan vroeger. Dat is het resultaat van een maatschappelijke evolutie : de algemene bevolkingstoename en de ontstedelijking, bijvoorbeeld. Maar de cijfers voor Essen zijn wel héél uitgesproken : sinds 1970 nam de bevolking met 70% toe. Die stijging heeft óók met beleid te maken. Met ruimtelijke ordening en met woonbeleid. Met de wijk die hier vlakbij werd ingeplant, met de appartementen in -godbetert- de Molenakkerstraat. Beleidsdomeinen waarop ik al jaren voor een trendbreuk pleit. Maar waar het woonbeleidsplan dat vorige maand in de gemeenteraad werd goedgekeurd opnieuw niet het verschil zal maken. De Essense dorpskom, de wegen, de voorzieningen zijn niet op maat van binnen afzienbare tijd 20.000 inwoners.
Neen, de dood van Nikki is niet zomaar iemands schuld. Niet van de chauffeur. Nog veel minder van de ouders. Of van het vrolijke meisje zelf. Gelukkig maar, want de last zou veel te zwaar zijn om te dragen. De straathoek die spontaan tot gedenkplek uitgroeide is ook niet het terrein voor een politieke polemiek. En er is geen eenduidige, eenvoudige verklaring. Een ongeluk is ook altijd gewoon wat het woord zelf zegt : een ongeluk. Er zijn geen eenvoudige oplossingen, al moeten we toch eens nadenken over pakweg het zwaar verkeer in de Essense woonstraten. Maar als ik nog eens tégen het woonbeleidsplan zou kunnen stemmen, ik zou het overtuigd doen. En ik zou toch even moeten denken aan het beertje dat mijn kruispunt nu bewaakt.