De Staatsman
En toen overleed toch nog erg onverwacht Jean-Luc Dehaene. De gelukkige “oude dag” die vriend en tegenstander hem ongetwijfeld hadden gegund heeft niet mogen zijn. Jean-Luc, want zo mocht dit land hem noemen, was een gewone wat norse man, maar waarvan iedereen wist dat hij een goed hart had. Dat verklaart wellicht waarom iedereen er nu even stil van wordt. Volgens zowat alle commentaren was Dehaene daarenboven een “groot staatsman, van een vorig tijdperk”. Ik ben het daarmee eens. Maar het blijkt moeilijk uit te leggen waarom, en wat dan wel het verschil zou zijn tussen zijn tijdperk en het huidige.
Voor mij was Dehaene vooral een overgangsfiguur. In de beste zin van het woord : iemand die een weerbarstig schip door woelig weer loodste. Niet zozeer als “ervaren gids”, want hij wist ook niet exact waarheen de vaart dan wel ging. Maar als een kapitein die in de mist een paar meter verder kon zien dan de anderen. Vóór Dehaene was er een tijd waarin kiezers grosso modo bij de partij van hun zuil bleven en waarin bestuurders vertrouwen kregen omwille van hun politieke kleur, hun ervaring in “de beweging” en in het beste geval hun sterke persoonlijkheid. Dehaene werd premier na Zwarte Zondag, de eerste verkiezing waarin een (zij het verwerpelijk) programma echt veel kiezers losweekte bij hun traditionele partij. Hij besloot te proberen het tij te keren door de socio-economische en institutionele hervormingen die onvoldoende doortastend waren aangepakt door te drukken. Met veel loodgieterij, om de belangengroepen aan boord te houden, maar krachtig genoeg om bijvoorbeeld ons land de eurozone binnen te leiden. Hij kreeg de (Waalse) socialisten mee in zijn hervormingen, omdat hij hen ervan kon overtuigen dat die nodig waren om hun machtsbasis te behouden, of minstens dat ze die niet bedreigde. Een zonder meer gigantische prestatie.
Na hem kwam de paars-groene regering Verhofstadt. Die vanuit een veel meer ongebonden aanpak een ander deel van het noodzakelijke hervormingspakket uitvoerde en zo voor mij nog steeds de beste regering van de voorbije 20 jaar werd.
Maar vooral sociaal-economisch groeide het wantrouwen bij met name de PS, die er van langsom –en wellicht terecht– minder van overtuigd raakte dat de sociaal-economische hervormingen van Verhofstadt en Vandenbroucke inderdaad niet zouden raken aan de macht van de eigen zuil. Met Dehaene was er de zekerheid dat op zijn minst het ACW-belang, en dus ipso facto ook dat van de andere zuil, zou worden gevrijwaard. Verhofstadt (“da joenk”) had die gevoeligheid uiteraard niet, en het ACW had bovendien ondertussen eieren voor zijn geld gekozen en zich drastisch geheroriënteerd tot hedge fund voor Dexia. Communautair nog meer dan sociaal-economisch kon het systeem-Dehaene alleen werken door bij elk lek snel een nieuwe buis te plaatsen, en tussendoor af en toe een echt wisselstuk in te brengen – al dan niet “en stoemelings”. Maar Verhofstadt was te veel de man van de grote visie, en deed uiteindelijk liever niets dan energie steken in reeksen kleine reparaties aan het Belgische staatsbestel.
De Paarse partijen wonnen de verkiezingen van 2003, maar de regeringsvorming verliep desastreus. Vanaf toen werd “op de rem staan” de voorkeurstrategie in de Wetstraat. Noodzakelijkerwijs vroeg het gebrek aan inhoud om meer “spin”. Voor mij ligt daar veel meer dan bij het einde van het premierschap van Dehaene een kantelpunt. De rest is geschiedenis, met “Leterme”, “kartel”, “Di Rupo”, “De Wever” en “541 dagen” als kernwoorden.
En Dehaene ? Die moet er het zijne van gedacht hebben. Hij werd af en toe gevraagd om een volgelopen kelder mee te helpen leegpompen. Hij deed daarbij verdienstelijk werk, ook bij Dexia. Maar zijn “systeem” kon hij er niet toepassen, daarvoor was de schade al te groot.
Zijn wijze raad, zijn kennis van waar welke buis juist zit en welke kraan er moet worden opengedraaid, zijn groot hart voor “dit land, zijn volk en zijn leiders”, ze zullen gemist worden. Maar de kelder lijkt meer dan ooit onder water te staan, en er moeten heel wat nieuwe leidingen aangelegd worden. Het tijdperk van de loodgieter is onomkeerbaar voorbij.