Archief van
Jaar: 2013

Achter het gordijn

Achter het gordijn

Een conferentie in Slovenië die een spreker zocht over “Green Jobs” en de EPSCO-ministerraad die voor de zesmaandelijkse informele bijeenkomst naar Litouwen trok, maakten dat ik twee weekends heb doorgebracht in twee landen die er een paar gelijkenissen op nahouden. Beide landen waren de eerste om uit het staatsverband te stappen waar ze na de Tweede Wereldoorlog onder het communisme in beland waren, respectievelijk de Sovjetunie en Joegoslavië. Beide vochten daarvoor in 1991 een korte onafhankelijkheidsoorlog uit. In twee gevallen een beperkt conflict, met 9 Litouwse en 19 Sloveense dodelijke slachtoffers, maar waarvan de impact op de geschiedenis veel groter zou zijn. Een korte oorlog die vooral in Slovenië grotere wonden sloeg dan ik me bewust was, met name omwille van de nooit echt verteerde Tweede Wereldoorlog. En ook, natuurlijk, omdat in Kroatië, Bosnië en Kosovo later bleek dat het vele erger had kunnen zijn.

In Slovenië had ik dankzij mijn EMCO-collega’s het voorrecht om enkele dagen in een bergdorp bij het meer van Bohinj te verblijven, in een omgeving met prachtige natuur, waar het meer en de bergen bovendien voor wat afkoeling zorgden. Er reden veel wagens met Nederlandse en Belgische nummerplaten rond – voor één keer meer rood-witte dan zwart-gele. Blijkbaar hebben veel mensen al ontdekt dat er ook nog Alpen liggen voorbij waar vroeger het IJzeren Gordijn liep. Terecht, want Slovenië moet helemaal niet onderdoen voor de buren. De onvermijdelijke volksmuziek in Oberbayernstijl die overal weerklinkt (en die zich alleen in de taal onderscheidt van het Duitse equivalent) moet je er dan maar bijnemen.

Overigens is Slovenië zeer actief met het behoud van die eigen prachtige natuur bezig – zo is alle gemotoriseerd verkeer op het meer verboden. Het land ziet daarin ook een belangrijk economisch potentieel. Dat Essen een belangrijk stuk van zijn natuurpracht aan een Sloveense (Jelena Kovačič-De Belder) heeft te danken, is wellicht geen toeval…

Met een bezoek aan Vilnius rondde ik het trio Tallinn-Riga-Vilnius af. Ik vrees een beetje dat ik Vilnius het minst mooie van de drie vond, al kan dat ook gewoon met het weer te maken hebben. En met de ligging in het binnenland, wat me sowieso wat minder aanspreekt. Maar het blijft een prachtige stad, die voor mij heel Pools aandoet. Niet alleen omwille van de talrijke kerken. Zoals in Estland en Letland bezocht ik ook in Litouwen het museum dat aan de Sovjetbezetting herinnert, met name aan de activiteiten van de KGB. In dit geval ook gehuisvest in het voormalige gebouw van de Geheime Sovjetdienst. Compleet met een goed bewaard cellenblok.

In 1938 verdeelden Nazi-Duitsland en de Sovjets Polen en het Balticum onder elkaar. Dat leverde de regio afwisselende bezettingen vanuit het Westen en het Oosten op. Een moeilijk hanteerbaar verleden, maar vooral economisch maakten ze vanaf 1990 een heldere breuk. Vandaag zijn de Baltische landen degene die in de economische crisis de sterkste veerkracht vertoonden (en Polen wist de crisis zelfs zo goed als helemaal te ontwijken).

Daar ligt dan een verschil met Slovenië : dat pakte de overgang minder intelligent aan, en liet zich iets te veel door de corporatistische buren in het Westen inspireren. Dat bezorgt het land nu iets minder goede papieren. Maar ik twijfel er niet aan dat beide “kleintjes” in het verenigde Europa van vandaag en morgen hun mannetje wel zullen staan.

Uitgelezen

Uitgelezen

Op 14 april schreef ik hier over het stapeltje boeken dat op mij lag te wachten. Heb ik dat lijstje ondertussen afgewerkt ? Bijna. Alleen het eerste boek, dat over ruimtelijke ordening, is nog niet helemaal uit. Wat meteen aantoont dat ik de volgorde niet heb gerespecteerd…

Wat heb ik dan wel gelezen ? Het boek over De Wever heb ik in één keer uitgelezen. Dat ik daardoor op de betrokken avond te laat in mijn bed lag, moet voor wie mij kent meteen duidelijk maken dat ik het bijzonder boeiend vond. Het deed me denken aan de epische beschrijvingen die Hugo De Ridder destijds van de politieke crisissen in dit land maakte. Een blik achter de schermen, met zeer veel relevantie voor wat zich vóór de schermen afspeelt. Een blik ook op de meest relevante Vlaamse politicus van dit moment, ook al blijkt burgemeester van Antwerpen “zijn” een ander vak dan het “worden”. Een boek dat al wie naar de “moeder van alle verkiezingen” in 2014 uitkijkt gelezen moet hebben – en dat overigens ook leert dat een briljant strateeg wat geluk nodig heeft, zoals de ook nogal doorgewinterde tegenstander van De Wever, premier Di Rupo, de voorbije weken tot zijn vreugde mocht vaststellen.

Ik las ook Meneer de Burgemeester en herkende een ambt en een dorpspolitiek uit een afgesloten verleden, dat jammer genoeg soms nog doorleeft in de mentaliteit – en ook al eens in het kiesgedrag. Een verleden van individueel dienstbetoon en burgemeesters die -afhankelijk van het perspectief- met gezond boerenverstand of dictatoriaal gebrek aan inzicht af en toe hun gemeente opstuwden in de vaart der volkeren, daarbij het dagelijks bestuur overlatend aan wie dat toevallig op zich nam (de secretaris, een schepen, desnoods de pastoor). Ik raad het boek aan onze burgemeester aan, als hij het al niet gelezen heeft. Ik weet zeker dat hij blij zal zijn dat hij de sjerp in de 21e eeuw mocht omgorden, ook al was het ambt vroeger wellicht eenvoudiger en vooral veel dankbaarder.

Ook het boek van Herman Suykerbuyk heb ik doorworsteld. De hermetische schrijfstijl en soms gespannen verhouding van de teksten met de regels van de Nederlandse grammatica maakten dat niet eenvoudig. Maar het blijft interessante lectuur, die me er nogmaals van overtuigde dat een democratie goede volksvertegenwoordigers nodig heeft, op alle niveaus. Als tegengewicht voor de uitvoerende macht. En dat Herman Suykerbuyk er zo één was. Un bon député de campagne. Meer moet dat niet zijn.

Overigens belandde een boek dat niet in mijn stukje stond in april alsnog bovenaan de stapel. The Ancestor’s Tale van Richard Dawkins wurmde zich bij het lezen van een Wikipedia-artikel in het “must read”-lijstje (het boek bestaat ook in het Nederlands, als “Het verhaal van onze voorouders”). Terecht, want het is een zéér sterk boek. Het volgt de evolutie in omgekeerde richting, waarbij het telkens op zoek gaat naar de laatste gemeenschappelijke voorouder van achtereenvolgens de mensen, de mensen en chimpansees, de mensen, chimpansees en gorilla’s… om zo na veertig stappen (wonderbaarlijk weinig) bij de oorsprong van het leven te belanden. De militant atheïstische Dawkins stopte er enkele (terechte) sneren naar het creationisme in, maar dat zijn niet meer dan voetnoten in een werk dat vooral het wonder van de evolutie uitlegt en illustreert. Dat hij het formaat van het boek aan de Canterbury Tales ophangt, geeft aan dat het boek ook enige literaire ambities heeft, en dit wat mij betreft ook vervult. Non-fictie van de bovenste plank.

Dat ik Strange Rebels ging lezen stond wel in het aprillijstje. Het jaar 1979 wordt daarin bekeken vanuit het perspectief van het aantreden van Deng Xiaoping in China, Margaret Thatcher in het Verenigd Koninkrijk en Ayatollah Khomeiny in Ira. En het jaar van het eerste bezoek van paus Johannes-Paulus II aan Polen. Verschillende, maar boeiende verhalen, al gaat het leggen van verbanden al eens ten koste van de diepgang.

Wat China betreft, heb ik dat dan later goedgemaakt door China’s War with Japan 1937-1945 te lezen. Een vergeten stuk van de Tweede Wereldoorlog, met een warrig verloop waarbij de overwinnaar (Chiang Kai-shek) zo goed als geen veldslagen won en vier jaar na de oorlog enkel nog over Taiwan regeerde. Maar wel een stuk van die oorlog dat wellicht voor de afloop van de strijd tegen Japan minstens zo belangrijk is geweest dan de eilandenstrijd die op Pearl Harbour volgde. En een strijd die een zeer grote invloed had op het land dat het wereldtoneel ondertussen mee domineert. Waar trouwens de visie van Kai-shek uiteindelijk vermocht wat zijn troepen niet konden : China domineren.

De Spycker heb ik ook nog niet helemaal uit. De stapel is dus nog niet helemaal verwerkt. Maar ik ben toch al een heel eind gevorderd. Een productieve vlaag van leeswoede, geholpen door lange treinreizen (en vliegreizen soms ook). Die me er ook aan herinnert waarom ik onze bibliotheek een belangrijke instelling vind, zonder er zelf te komen…

Back in business

Back in business

Deze site werkt weer. Het probleem bleek uiteindelijk minder erg dan gevreesd, zodat ik niet alles heb moeten herprogrammeren. Maar aan de andere kant was het ernstig genoeg om het niet meteen te vinden, en belette de werkdrukte een vlotte nieuwe opstart. Maar nu zijn we er dus terug.

Er staan wel één en ander in het lijstje om “goed te maken”. Laat ik daar dan maar meteen werk van maken. Misschien is het nuttig om eerst even op te sommen waar ik het niet over ga hebben. Bovenaan die lijst staat de koningswissel. Niet dat ik daar geen mening over heb – er zijn weinig zaken waar ik geen mening over heb. Maar als federaal ambtenaar lijkt het me beter die deze keer voor mezelf te houden – het is toch een beetje alsof het bedrijf waar ik voor werk een nieuwe erevoorzitter van de raad van bestuur heeft. Toch dit : koningin Paola (waarom is dat nu niet “koningin-emeritus” geworden ?) kwam de voorbije dagen veel menselijker over dan we haar de voorbije jaren zagen. Hopelijk kan ze een beetje profiteren van het langverwachte pensioen (ja, ik weet wie dat betaalt – maar het financiële argument voor een republiek heb ik altijd het zwakste gevonden : elk ander systeem kost ook geld).

Verder bleken de twee gemeenteraden die ik hier onbesproken liet weinig geschiedenis te hebben geschreven. Wie toch bang is iets te hebben gemist, kan zoals steeds in de N-VA/PLE Nieuwsflits terecht. Ik heb mijn (spreekwoordelijke) pen de voorbije maanden uiteraard niet helemaal stilgehouden…

Ook mijn fototoestel stond niet stil. Dat leidde vooral tot een pak foto’s van de 20e Roefel. Een plezante editie, en hopelijk een aanzet voor alle medewerkers om er volgend jaar ook weer tegenaan te gaan.

Waar ga ik het dan wel over hebben ? Over boeken, het Autonoom Gemeentebedrijf, de Quarantainestallen, de Tour, Slovenië en Litouwen. Niet noodzakelijk in die volgorde !

حجاب

حجاب

Op 11 juli brengen we elk jaar iets naar de Essenaren die een Leeuwenvlag uithangen. Die vlag komt in veel soorten en maten voor. Daar maken we geen onderscheid tussen, natuurlijk. Toch valt de allergrootste van de vlaggen vanzelfsprekend wel op. Waar vinden we die ? Wel, aan een gebouw waar alleen vrouwen met een hoofddoek wonen. Die dragen ze om religieuze redenen.

Wie het politieke debat in dit land volgt, ziet wellicht een levensgrote paradox opduiken. Die mogelijk van aanschijn verandert als ik erbij vertel dat ik het over het klooster van Mariaberg heb. Of toch ook weer niet helemaal. Een hoofddoek blijft tenslotte een hoofddoek, en de ene godsdienst kan vanuit het perspectief van een 21e eeuwse overheid niet fundamenteel meer- of minderwaardig zijn aan de andere, toch ?

De discussie over het dragen van een hoofddoek in de gemeenteraad van Boom, of achter het loket van Antwerpen, raakt de zenuwen van een moeilijk debat, waarin de zuivere redeneringen redelijk zeldzaam zijn (Boom was natuurlijk een “no-brainer” : politici horen een mening te hebben, en daarvoor uit te komen). Het debat vertoont raakvlakken met de discussie die we vorige week in de gemeenteraadscommissie “bestuur” hielden over de symbolen in het gemeentehuis. Maar gebouwen zijn geen personen. Voor een gebouw is “neutraliteit” gemakkelijker te bereiken dan voor een persoon.

In neutrale personen geloof ik namelijk niet. Hoe je ook je best doet om het te verbergen, je bent altijd “iemand”. Wie op mij beroep doet als federaal ambtenaar, gaat zelfs aan de telefoon beseffen dat er een Nederlandstalige man aan de andere kant van de lijn zit. En aan een loket kan je nog minder van jezelf “verbergen”. Mensen zijn niet “neutraal”, je kan er geen robots van maken (en zelfs de robot die de treinen aankondigt in sommige stations, is duidelijk een “vrouw”). Ambtenaren, maar eigenlijk al wie ten dienste staat van het publiek, moeten er wel voor zorgen dat wat ze doen zo neutraal mogelijk is. Ik moet iedereen even goed helpen, in welke taal ze me ook aanspreken. Aan het loket in het gemeentehuis moet iedereen zo goed mogelijk geholpen worden. Het zou mij niet storen dat en beambte daar een kruisje draagt, een pin van FC Antwerp of de regenboog van de homobeweging. Of gisteren een oranje lintje. Zolang islamieten en hetero’s maar gelijk behandeld worden. En Beerschotsupporters – al moeten we voor hen misschien tijdelijk positieve discriminatie invoeren…

Ik zou het veel erger vinden dat volstrekt neutraal uitziende ambtenaren bijvoorbeeld bouwvergunningen gemakkelijker zouden toekennen aan bevriende projectontwikkelaars, dan dat ze met een hoofddoek op alle aanvragen gelijk zouden behandelen.

Op de commissie besloot sp.a-collega Arno Aerden dat de symbolen in het gebouw hem niet zoveel konden schelen, zolang een overheid zich maar neutraal gedraagt. Dat vind ik een verstandige uitspraak, al geldt ze voor mij nog meer voor personen dan voor een gebouw.

We hebben gisteren in de gemeenteraad unaniem de titel van ereburger toegekend aan zuster Juliana. Zelden voelde een beslissing zo terecht aan. De burgemeester had de titel eigenlijk zelfs al beloofd, maar ik vind het lastig om hem dat “uit democratisch oogpunt” kwalijk te nemen. Als iemand het ooit verdiende om ereburger te zijn van onze gemeente, dan is zij dat wel. Ze werd door haar “orde” onlangs naar Heist-Op-Den-Berg verhuisd. Als volgend jaar de Leeuwenvlag niet meer aan Mariaberg hangt, moeten we misschien maar een bos bloemen naar daar sturen. Met hartelijke groeten aan onze ereburger-met-hoofddoek. Of hoe Essen soms onverwacht dwars kan zijn…

De Grondwet

De Grondwet

Op de gemeenteraad gisteren agendeerden Anne en Dirk een voorstel dat ervoor moet zorgen dat KLJ Hoek een eigen lokaal krijgt. Hoewel het voorstel mijn handtekening niet droeg, heb ik er wel aan meegewerkt. Omdat ik overtuigd ben dat een jeugdbeweging zoals KLJ recht heeft op een degelijk lokaal. Bij de bespreking werden vanuit het college enkele vreemde argumenten aangehaald : in tegenstelling tot andere jeugdbewegingen die de voorbije jaren een lokaal bouwden, heeft KLJ geen vzw die de werken kan dragen. Nogal evident : het heeft weinig zin om een “bouw-vzw” op te richten zolang er geen zicht is op bouwgrond.

Die grond is meteen ook de knoop in het verhaal : geen enkele Essense jeugdbeweging heeft ooit op eigen grond gebouwd. Het is namelijk volstrekt niet realistisch om naast het gebouw ook de grond te financieren. Er werd altijd gebouwd op grond van “de overheid”. Vaak van de parochiale overheid, maar was een theoretisch onderscheid, zoals ik hier al wel eens heb proberen uit te leggen. De parochie had de grond bovendien vaak gekregen, of geërfd.

Vandaag liggen de kaarten anders : de beschikbare grond is zeldzamer geworden. Ze wordt dus niet meer zowaar weggeschonken, of bijna gratis ter beschikking gesteld. En parochies gedragen zich van langsom minder als “overheid”. Ook voor het gemeentebestuur werd grond duurder. Maar de gemeente is wel quasi de enige haalbare oplossing geworden om het verenigingsleven aan een stuk grond te helpen. Dat is het verhaal van SV Wildert. Het is ook het verhaal van KLJ Hoek, al zou de parochie daar nog een (laatste ?) keer zijn klassieke rol kunnen opnemen. Ook dan kunnen we er niet omheen dat we naar een situatie evolueren waarbij op termijn alle infrastructuur voor het socio-culturele leven op gemeentegrond zal staan. Vaak zal de infrastructuur zélf trouwens ook gemeentelijke eigendom zijn, al lijkt dat minder een absolute noodzaak.

Dat gemeentelijk grondbezit is op zich ook een goede zaak : zo wordt de grond zeker ingezet voor doelstellingen van algemeen belang. Maar het gemeentebestuur moet nog wennen aan deze nieuwe en “dure” grondwet. Hoewel er eigenlijk geen kosten aan verbonden zijn : het gaat om een pure verschuiving van roerend naar onroerend patrimonium. Grond voor het KLJ-lokaal aankopen -en voor SV Wildert- is ten gronde (!) geen andere verrichting dan beleggen in Publi-T, waartoe we gisteren vlotjes in de gemeenteraad besloten. Het is misschien nog de meest verstandige manier om de financiële reserves van de gemeente te gebruiken.

Luc Van Wezel legde gisteren wellicht de vinger op de wonde : “Als we grond aankopen voor KLJ, dan staat iedereen hier morgen.” Inderdaad, dat is zo. Het is logisch, en zelfs goed. Uit “iedereen”, alle verenigingen die vinden dat ze ruimte verdienen om zich te ontplooien, moet het gemeentebestuur dan keuzes maken. Zo veel gaan het er niet eens zijn, trouwens.

“There is no alternative” zoals Margaret Thatcher stelde, in een andere context. Dat gaat volgens mij ook hier op. Aan deze “grondwet” valt niet te ontkomen.

Essen in Beeld beweegt

Essen in Beeld beweegt

Terwijl u naar Familie, Thuis, Terzake, de Champions League of Komen Eten keek, heb ik bij wijze van primeur de compilatie van Essen beeldmateriaal die we met Essen in Beeld in samenwerking met de vzw Kobie hebben gemaakt naar mijn tv-scherm gestuurd. Rudi en ik doorworstelden heel wat uren beeldmateriaal, dat al langer of pas recent in het bezit kwam van het gemeentebestuur en/of de Erfgoedstichting Heidebloempje. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat Rudi heel wat meer uren bekeek dan ik – hoewel ik enkele weekends geleden op één namiddag meer carnavalstoet heb gezien op het scherm dan de voorbije jaren in de straten. En Steven Stragier van de communicatiedienst van de gemeente maakte er een zeer mooi geheel van.

Dat ik dus als eerst het geheel gezien, en ik weet daarom heel zeker dat al wie komende donderdag (20u, Oude Pastorij) of volgende week dinsdag (14u, LDC ’t Gasthuis) komt kijken daar geen spijt van zal hebben. De beelden van 1931 en die uit 1980 blijven uniek, en heel wat materiaal uit de tussenliggende periode werd behalve door Steven, Rudi en nu door mij wellicht in geen jaren door zo goed als niemand meer bekeken.

Heel wat beelden komen uit de jaren 1970. Wat mij nog het meest bijblijft is hoe alles zo lijkt te “kloppen” : Herman Suykerbuyk is de burgemeester, Jan Verstraelen blijft mijnheer de deken, Jan Dekkers is de enige échte prins carnaval. En de straten zien eruit zoals ze zijn, zonder gebouwen die er eigenlijk nooit hadden moeten staan. Veel van de beelden zijn gemaakt vóór ik geboren was, en toch roepen ze een soort nostalgie op die onvermijdelijk aan “Het Dorp” van Wim Sonneveld doet denken.

Voor mij smaakt het alvast naar méér. Ik heb beelden niet geselecteerd die er ook in hadden gekund. Soms heb ik te drastisch geknipt, een enkele keer had ik de schaar een beetje eerder moeten laten vallen. En er moet nog meer materiaal zijn. Zoals bij elke film wordt er vóór de première al aan de sequel gedacht. Maar voor we zo ver zijn is het eerst aan u om te oordelen, als u dat wil – sommige sequels worden immers beter niet gemaakt. Tot donderdag ?

60° Noord

60° Noord

De vierjaarlijkse regionale conferentie van de ILO ging door in Oslo. Ik heb niet zoveel feeling met die Internationale Arbeidsorganisatie, al besef ik wel dat de meerwaarde buiten Europa veel groter is dan op dit continent, zodat mijn Europese bril mijn oordeel vertekent. De regionale conferentie is bovendien een wat vreemde constructie. Ze brengt in theorie 51 landen samen, maar eigenlijk groepeert ze de EU, Rusland, Turkije en wat landen die sterk bij die laatste twee aansluiten. Waarbij de EU-structuren zo sterk uitgebouwd zijn, en het interne EU-debat zo intensief en breed is, dat de Unie de conferentie aan de ene kant domineert en aan de andere kant ook leegzuigt : de discussie binnen de EU voeren we immers beter op ons eigen terrein.

Maar het blijft interessant om de ILO in werking te zien, en het feit dat de organisatie zich de voorbije jaren als gesprekspartner voor het IMF, de G20 en de OESO heeft gevestigd, maakt dat vooral de echo’s van het mondiale debat toch interessant waren. Ook al omdat zowel IMF als OESO sterk aanwezig waren. Zodat ik de voorbije twee weken ook twee keer de oud-premier tegen het lijf liep, eerst in Parijs en daarna in Oslo. Ik vrees dat hij niet wist dat er daar in het noorden een café bleek te zijn waar in de bierkaart de afdeling “Westvleteren” een heel blad besloeg, met verschillende jaargangen. Wie weet wat alcohol in Noorwegen kost (onder de 10 EUR heb je nergens een glas wijn), kan zich iets inbeelden bij de prijs van een Westvleteren uit 1997 !

Wie hier af en toe iets leest, zou kunnen weten dat ik altijd graag in Noord-Europa kom. Dat de zon er ook was, maakte het extra leuk om eens opnieuw rond te kijken in de stad waar ik tien jaar geleden al eens was. Het blijft een mooie, moderne “no nonsense” stad. Maar die wel getekend is door wat Anders Breivik er enkele jaren geleden aanrichtte. Het gebouw waarop hij een aanslag pleegde staat er nog bij als toen, maar vooral de zeer on-Scandinavische politie-aanwezigheid maakt duidelijk dat hij zijn land veel pijn heeft gedaan. Al bleef gelukkig de Noorse basishouding van redelijkheid en openheid bewaard.

In Memoriam

In Memoriam

Ludo Boden, oud-voorzitter van het Essense OCMW en oud-schepen is overleden. Ik leerde hem kennen als schepen van financiën in de legislatuur 1994-2000, toen we met de VU deel uitmaakten van de meerderheid. Eerlijk gezegd kon ik moeilijk hoogte van hem krijgen. Mij inzicht verschaffen in de gemeentefinanciën was alleszins niet zijn eerste doelstelling. Dat heb ik dan maar zelf uitgezocht. Vanaf een bepaald moment begreep hij volgens mij wel dat ik minstens een deel van het verhaal door had. Maar van zijn gezicht viel nooit zoveel af te lezen.

Eigenlijk heb ik hem vooral in de legislatuur daarna leren waarderen. Hij was geen schepen meer, en verliet na een tijd ook de CD&V-fractie. Hij ging niet echt oppositie voeren. Meestal stemde hij stilzwijgend met de meerderheid mee. Maar als hij wél tegen was, dan kon hij met één vernietigende zin veel meer schade aanrichten dan de hele “echte” oppositie samen. Bovendien zag hij in die zes jaar ook de verhaalbelasting verdwijnen, waartegen hij altijd wad opgekomen.

In 2006 deed hij niet meer mee aan de verkiezingen. Maar ik werd verkozen, en enkele keren kruisten de dossiers die hij opvolgde die waarmee ik bezig was. En zo mocht ik in enkele contacten een geëngageerd man met een grote kennis ontmoeten, die hij onder meer als voorzitter van de Wildertse kerkfabriek en het centraal kerkbestuur nuttig gebruikte. En die in zijn contacten met het lokale bestuur virtuoos de kunst van het slaan en het zalven bleef beheersen.

Ludo was een politicus uit een vorige generatie. Een product van de verzuiling, en van een dorpspolitiek die de mijne niet is. Maar hij was vooral een goed mens. En hij volgde de Essense politiek nog van nabij, zodat hij dit oordeel wellicht had kunnen waarderen : nu ik de gemeentefinanciën wat langer en intenser heb gevolgd, ben ik tot het besluit gekomen dat hij de Essense kas relatief goed beheerde. Niet roekeloos, maar ook niet te voorzichtig.

Essen, en zijn Wildert, zullen hem missen.

Geen bal

Geen bal

Ik heb niet zo veel met voetbal, ook al heb ik via mijn genen een dosis van het spel meegekregen. In die mate dat mijn vader me bij mijn geboorte beloofd heeft aan zijn toenmalige club – voor het geval ik ooit zou gaan “shotten”. Die optie is nooit gelicht. En ik weet wel wat de Champions League is, maar zou niet zomaar kunnen zeggen wie er vorig jaar heeft gewonnen. Ik weet ook wie Messi is, maar zou hem op een foto ook niet meteen herkennen.

De Essense clubs ken ik natuurlijk ook. Maar ik ben nog nooit naar een wedstrijd van hun eerste elftallen geweest. Ik weet wel ongeveer op welk niveau ze spelen, maar om ze meteen in de juiste klasse of bij de juiste tegenstanders te plakken zou me niet zomaar lukken. Voetbal en ik, het wordt wellicht nooit iets.

Toch hebben de Essense voetbalclubs me de voorbije weken overtuigd dat er een probleem is, dat moet worden aangepakt. Misschien wel net omdat het probleem geen bal, of toch weinig, met voetbal te maken heeft. Maar alles met sociaal kapitaal. De clubs zorgen voor een zinvolle vrijetijdsbesteding voor heel veel jeugdspelertjes. Ze draaien op vrijwilligerswerk, maar krijgen dat financieel niet meer rond.

Dat heeft helemaal niets te maken met hun eerste elftallen, die het geld zouden opslokken – en dat is een belangrijke “klik” die ik heb moeten maken. Maar ze hebben mij ervan overtuigd. Die eerste elftallen kunnen me overigens nog steeds gestolen worden. Ik kan aannemen dat ze een beetje het cement zijn dat de clubs samenhoudt, maar ik denk dat hun rol anders kan en moet worden ingevuld. Maar dat verandert niets -geen bal, want die metafoor is in dit stukje wel heel verleidelijk- aan de rest van het verhaal. Wie denkt dat hét schrappen van de (overigens absurde) vergoedingen per gewonnen punt geld zou opleveren voor andere zaken, maakt een redeneerfout. Als de gemeente morgen geen GFT-stickers meer laat drukken, dan valt die rekening ook weg, niet ? Ze moeten van die vergoedingen af (en wij ook van die stickers), maar dat heeft geen verband met dit verhaal.

Eigenlijk klopt het niet eens wat ik hier zeg. Het probleem heeft namelijk wél te maken met de eerste ploegen. Vroeger haalden de clubs namelijk inkomsten uit hun eerste elftal, die dan naar de jeugdwerking konden vloeien. Dat “vloeien” mag je redelijk letterlijk nemen, want het liep vooral via de kantine. Dat is niet langer het geval. Daarnaast liepen ook de inkomsten binnen de jeugdwerking zelf terug. Zoals overal in het vrijwilligerswerk : voetbal en jeugdbeweging zijn niet meer de enige aanbieders op de markt, ouders werden kritischer, mondiger én minder betrokken, de vrijwilligers zelf werden selectiever in hun inzet.

Op zich hoeven dat geen slechte evoluties te zijn, en de klok proberen terug te draaien heeft weinig zin. Maar het wreekt zich vooral langs financiële kant, met name op de infrastructuurkosten. De Essense voetbalclubs hebben het geluk en de pech dat ze zelf eigenaar zijn van hun terrein. Als de geschiedenis te herdoen zou zijn, dan zou het beter zijn geweest dat ze allemaal op gemeentelijke velden zouden spelen. Maar zo is het niet gelopen. Toch is hun infrastructuur de facto wel een stuk publieke ruimte. Het is daarom niet onlogisch dat de overheid tussenkomt in het “gebruikstarief” en het onderhoud van die ruimte.

Daarvoor moeten we de komende weken naar goede oplossingen zoeken. Rechtvaardig tegenover de andere sportverenigingen, en bijvoorbeeld ook tegenover het jeugdwerk. Maar niet kortzichtig en op basis van clichébeelden die de realiteit ontkennen, en die niet zien dat het voetbalspel zelf maar een voetnoot is in dit verhaal. Waarbij ik er overigens van overtuigd ben dat een fusie van de clubs een stuk minder synergie zou opleveren dan het zou kunnen lijken – ook al omdat die per definitie alweer vooral op de eerste elftallen zou focussen. Al zou ik de piste op termijn ook weer niet uitsluiten.

Uiteindelijk is voor mij de doelstelling dat de vrijwilligers in de clubs veel minder met financiële zorgen bezig moeten zijn, en veel meer met het creëren van een degelijke, warme, sportieve werking voor hun spelertjes. Dat maakt het de moeite waard.

Ik zie me dus nog niet meteen mijn “geboorterecht” op een aansluitingskaart uitoefenen – ook al omdat de belofte niet eens om een Essense club ging. Maar voor een stevige herdenking van het (jeugd)voetbalbeleid wil ik me alvast wel inzetten.

Paris vaut bien une messe

Paris vaut bien une messe

Het leek een goed plan. Maar naarmate de uitvoering dichterbij kwam, begonnen ook de nadelen duidelijker te worden. Tussen droom en daad staat vanalles in de weg, zoals Elsschot destijds iets poëtischer vaststelde. In dit geval vooral de verhouding tussen beide dan. Er dreigt wat te veel daad en te weinig droom.

Het plan ? Om na de gemeenteraad terug de trein naar Brussel te nemen, waar ik eerder mijn dagtaak volbracht. Om vervolgens morgenvroeg met de eerste trein naar Parijs te vertrekken. Kwestie van niet onnodig de gemeenteraad te missen. Een plan met relatief weinig slaap, al leert mijn ervaring dat de gevolgen daarvan voor één dag wel onder controle te houden zijn. Een plan ook waarin de NMBS, de SNCF en de RATP een belangrijke rol spelen. Vindt u dat al minder zeker klinken ? Vanop het zijspoor in Kapellen moet ik die indruk inderdaad bevestigen.

Maar naast Elsschot heeft ook Cruijff wijze woorden geuit. Het voordeel van het nadeel is dat ik bijna “in real time” op de gemeenteraad kan terugblikken. Die kan je op twee manieren bekijken. Als een geheel van kleine punten, die niet meteen de gemeentelijke geschiedenis gaan maken. Of als paragrafen in wat de grote verhalen in deze legislatuur zouden kunnen worden. De weekendzone die woonbos werd, een omvorming waarvan zowel het bestuur als de betrokken burgers de consequenties nog lang niet vatten. De spanning tussen planning en uitvoering, en daarmee soms ook tussen bestuurlijke en menselijke logica. Met de invulling van de douaneloods als een onvermijdelijk brandpunt in dat debat. Waarbij de VVV voor een onverwachte openingszet zorgde, en daarmee de meerderheid dwong om minstens even in de kaarten te laten kijken. Hoewel die eigenlijk nog niet had gedeeld. Interessant.

Ook een zinvoller debat dan dat over symbolen trouwens. Het VB agendeerde de portretten van het koningspaar, maar het had even goed over kruisbeelden kunnen gaan, portretten of vlaggen. Symbolen zijn belangrijk, en uiteraard heb ik er een mening over. En heel duidelijke voorkeuren, Maar wellicht zijn we het er allemaal redelijk over eens dat zowel het aanbrengen als het weghalen van symbolen in een bestuursgebouw even “symbolisch” geladen zijn, en dus best in een context van ruime maatschappelijke consensus gebeuren. Dat maakt dat zowel een groeiende als een afbrokkelende consensus moeilijk zijn om mee om te gaan. Wat een aantal paradoxen oplevert waar politiek moeilijk mee om kan gaan, omdat de discussie zelf in die context een deel van het probleem is. Vaak geldt in de politiek namelijk de regel dat hoe scherper het debat verloopt, hoe beter de uitkomst zal zijn. Als het over symbolen gaat, is het net omgekeerd – niet zomaar “meestal”, maar per definitie. En natuurlijk is dat debat wel boeiend. Maar o zo onproductief.

Ondertussen heb ik alvast één aansluiting gemist. Hoe het mogelijk is dat een L-trein om half elf ’s avonds vertraging oploopt, ontgaat mij volledig. Zo wordt mijn nachtrust nog eens met 10% ingekort. Ik denk na hoe ik zou kunnen reageren, maar vind alleen symbolische opties. Dan doe ik misschien beter gewoon even mijn oogjes dicht tijdens de rest van de reis. Ik denk, dus ik ben. Wakker. Laat ik dus maar even stoppen met denken. Het station van Hove lijkt me een geschikte plek daarvoor.