Archief van
Maand: oktober 2013

Voor de kar

Voor de kar

Ik hou van het Karrenmuseum. Het is een mooi stukje Essen waar heel wat vrijwilligers zich voor inzetten. Het trekt bovendien veel bezoekers naar Essen. Nu, dat mag ook wel, want elk jaar besteedt het gemeentebestuur 100.000 EUR aan het museum. En dat is niet het enige overheidsgeld dat er naartoe gaat. Zo werd vorig jaar alles samen bijna 400.000 EUR belastinggeld aan het museum besteed.

Logisch dus dat ik als gemeenteraadslid ook een kijk wil hebben op de besteding daarvan. Het museum schreef de voorbije maanden een nieuwe “visietekst”. Ik had die graag vóór de definitieve goedkeuring in de raad of een commissie besproken – wie betaalt, bepaalt nu eenmaal. Dat bleek niet wenselijk, maar gisteren kregen de raadsleden of partijen die dat wilden wel een toelichting. Naast cultuurschepen Jokke Hennekam gingen enkel Open Vld en N-VA/PLE op de uitnodiging in. Een beetje vreemd. Of toch niet, want CD&V en sp.a hebben wél mee mogen schrijven aan de visietekst, via hun vertegenwoordigers in de raad van bestuur.

Maar niet getreurd : wij gaan twee keer per jaar iemand naar de algemene vergadering mogen sturen. Onze negen zetels in de gemeenteraad worden daar afgespiegeld in één zitje, net zoals de ene zetel van Open Vld en VB. CD&V en sp.a krijgen er elk twee, met een zitje in de bestuursorganen erbij. Vooral de sp.a doet een goede zaak : vier raadszetels worden omgezet in twee vertegenwoordigers in de algemene vergadering, één in de raad van bestuur en één in het dagelijks bestuur. Dat alles in naam van de transparantie, zowaar ! Er wordt bovendien al een jaar getreuzeld om onze kandidaat ook effectief lid te maken van de Algemene Vergadering. Wellicht ook om alles glashelder te houden.

Gisteren werd uitgelegd dat het niet de bedoeling was om in het museum “aan politiek” te doen. Wat blijkbaar betekent dat er zo weinig mogelijk kritische vragen moeten worden gesteld bij de besteding van 400.000 EUR van het geld van de burger, en dat er al zéker niet over mag worden mee beslist door de vertegenwoordiger van die belastingbetaler. Niet erg geruststellend. Voor velen betekent “niet aan politiek” doen blijkbaar dat alles wordt bedisseld met de partijen die toevallig de meerderheid vormen in de gemeente…

Naast het zoveel mogelijk bestendigen van de huidige bestuurssituatie in de naam van een professionalisering moest de visietekst vooral dienen om uit te leggen hoe er met verschillende partners wordt samengewerkt. Op dat vlak lijkt er vooruitgang geboekt, al blijft één gezamenlijk project voor de hele site nog steeds uit. En tenslotte is het de bedoeling om de eigen inkomsten te verhogen. Ook lovenswaardig, maar ik zou eerst het concept hebben aangepakt vooraleer een inkomprijs te vragen. Een dertigtal betalende bezoekers op een modale zomerzondag is duidelijk véél te weinig om de investeringen in het museum te blijven verantwoorden. Dat kunnen en moeten er veel meer zijn, maar dan moet het museum wel meer “museum” worden.

Want dat ontbreekt er voor mij nog het meest in de hele visie : een duidelijk antwoord op de vraag hoe het Karrenmuseum een boeiend en eigentijds verhaal kan brengen, van bij de inkom tot de uitgang, waaruit de bezoeker ook iets leert. Het antwoord op de “Piet Huysentruyt”-vraag ontbreekt vandaag. Niemand weet wat hij of zij precies geléérd heeft, er zit veel te weinig lijn in het museum. Al heb ik wel begrepen dat er relatief veel West-Vlaamse bezoekers zijn, dus misschien vergis ik me. Uiteraard is het daarbij positief dat het museum naam heeft verworven als kenniscentrum rond karren. Daar moet op worden verder gebouwd, maar het moet vooral ook vertaald worden in een aantrekkelijker en beter bezocht museum.

Ik geloof erin dat het kan. Dat het museum de kracht van de vrijwilligerswerking -die mensen kunnen niet genoeg geprezen worden- en de zeven personeelsleden kan inzetten om zich op de museumkaart van het Vlaanderen van vandaag te zetten. Maar het museum staat op een keerpunt. Zoals het nu werkt, en zonder duidelijk en ambitieus beleidsplan is het jammer genoeg niet verantwoord om er even veel overheidsmiddelen in te steken. Ook al omdat het er dan naar uitziet dat het in de loop der jaren alleen maar méér zal gaan kosten. Eigenlijk is er zelfs een “Grote Sprong Voorwaarts” nodig. Een stevige investering in de aantrekkingskracht van het museum, ingebed in een totaalvisie op het hele domein. Maar daarvoor ontbreken bij het gemeentebestuur, en ik vrees ook in het Karrenmuseum zelf, de bestuurskracht.

Ik kijk in elk geval uit naar het beleidsplan. Om op die basis te oordelen over de financiële input vanuit het gemeentebestuur. En om vervolgens mee te werken aan -en toe te zien op- de uitvoering ervan. Omdat het Karrenmuseum dat verdient.

Schim

Schim

Gemeenteraad na een maand windstilte. Een schimmenspel vooral, want de echte beslissingen worden dezer dagen in de achterkamertjes bedisseld. Onder het mom van de “Beleids- en Beheerscyclus” worden de waardevolle participatieprocessen die in het verleden rond bijvoorbeeld het Lokaal Sociaal Beleidsplan of het Jeugdwerkbeleidsplan waren opgebouwd overboord gegooid. Een dialoog met de gemeenteraad, zoals die zes jaar geleden bij de opmaak van het bestuursakkoord en vervolgens het beleidsplan nog enigszins mogelijk bleek, lijkt ook al niet meer op de agenda te staan. Ik ben benieuwd of minstens het personeel nog bij de discussie wordt betrokken, of ook maar moet vernemen dat het management met het college één of andere lineaire besparing wil doordrukken…

Schimmenspel ook omdat het debat over het afvoeren van een reeks grote investeringen alleen door mij werd gevoerd. En een eenmansdebat is geen debat. Zó graag hoor ik mezelf nu ook weer niet spreken.

Schimmenspel tenslotte omdat het huishoudelijk reglement blijkbaar nood had aan bepalingen om vooral ons, de oppositie, te “omkaderen”. Op mijn vragen waarom het schepencollege hetzelfde reglement manifest met de voeten mag treden (en daarmee ook het gemeentedecreet) werd ook al helemaal niet ingegaan. Maar niet getreurd : we mogen onze vragen nu vooraf schriftelijk indienen. Wat bij de eerste toepassing vooral leidde tot ellenlange antwoorden om de “vis te verdrinken”.

Tegen een schimmenspel helpt alleen licht. Ik had het graag letterlijk gezien, via ons voorstel om de raad gewoon op te nemen en op internet uit te zenden. Als dat niet kan, moeten we maar naar andere manieren zoeken om op zijn minst de keuzes waarvoor Essen staat helder te stellen.

+1

+1

Één jaar na de gemeenteraadsverkiezingen. Tijd om even achterom te kijken. Niet om te lang stil te staan bij de campagne, de uitslag of de gevolgen daarvan. Die evaluatie is gemaakt. En het is alleszins een genot om in een sterke fractie van negen raadslid te mogen zijn. Wel om even naar het jaar te kijken waarin het nieuwe college de kans heeft gekregen om „beleid” te maken. Een kans die ze manifest niet hebben gegrepen : het bestuursakkoord bleek een lege doos, en het zogenaamde „planningsjaar” hebben ze vooral gebruikt om beslissingen voor zich uit te schuiven. Zodat nu wellicht alles op een hoopje wordt gegooid en een hutsepot die door enkelen in een achterkamertje wordt bijeen gekookt zonder veel discussie als „enige mogelijkheid” zal worden opgediend. Ik pas alvast om daar een snuifje zout of peper aan te willen toevoegen – ik wil over de fundamentele keuzes meepraten. In een ordentelijk proces. Anders hoeft het hele brouwsel voor mij niet.

2013 is daarmee het meest verloren jaar sinds ik de Essense politiek volg. Wat niet betekent dat hier of daar geen goede stappen zijn gezet, al ging het dan vaak om de afwerking van wat al eerder werd opgestart. Bovendien is blijkt minstens één schepen, Brigitte Quick, nu ze een volwaardig bevoegdhedenpakket beheert ook een meevaller, die actief haar eigen domein opvolgt en met wie het ook voor ons aangenaam samenwerken is. Hopelijk moet ze dat talent in de komende weken niet gebruiken om de slecht verteerbare delen van wat er op het vuur staat door de strot van de eigen achterban en vervolgens de Essenaren te duwen…

Bij het heengaan van een KSA-er

Bij het heengaan van een KSA-er

De overleden Wilfried Martens wordt geëerd als groot Vlaming, groot Belg en groot Europeaan. Die unieke drievoudige eer lijkt me voor weinigen weggelegd – ik zie geen voorgangers en ook geen nakomers. De kwalificatie is bovendien terecht : Martens belichaamde een tijdperk voor Vlaanderen, voor België en voor Europa.

De staat waarin we sinds de jaren 1980 leven werd voor een belangrijk deel door hem vormgegeven. Hij kreeg als geen ander greep op de communautaire agenda, en zijn communautaire model houdt tot vandaag min of meer stand. Sociaal-economisch was het wachten op opvolger Dehaene om orde op zaken te stellen. Samen tilden ze België boven het niveau van pakweg Italië uit, om ergens tussen Frankrijk en Nederland uit te komen. Vervolgens kreeg Verhofstadt de kans om het land echt tot het niveau van Nederland en Noord-Europa op te tillen. Dat leek even te gaan lukken, maar al snel begon een langzaam terug afglijden. Waarbij het model Martens-Dehaene zowel communautair en economisch steeds meer sleet begint te vertonen – wat geen afbreuk doet aan het respect dat de architecten ervan verdienden. Net omdat, met een knipoog naar het stopwoord van Martens, in dit land nu eenmaal niets evident is.

In alle commentaren wordt verwezen naar het grote plichtsbewustzijn van Martens. Dat lijkt me bijna een understatement. Maar de manier waarop hij zijn ideaal, de visie die hij van bij het begin voor ogen had, waarmaakte is wat mij betreft nog indrukwekkender – je kan het met die visie eens zijn of net niet, maar de rechte lijn aanhouden doorheen het dagelijkse bochtenwerk van de macht is een prestatie die hoe dan ook bewondering afdwingt. Hij had, samen met de grote dame uit de politiek die zijn derde echtgenote werd, nog gelukkige jaren verdiend.