Archief van
Maand: januari 2013

Eén van de vele

Eén van de vele

De eerste échte gemeenteraad van de nieuwe legislatuur zit erop. Boeiend om te zien hoe we met nieuwe en “oude” leden toch allemaal een beetje onze plaats moeten zoeken. Letterlijk, want zowel onze fractie als het schepencollege veranderden de zitplaatsen. Maar natuurlijk vooral figuurlijk. Onze vier nieuwelingen hebben hun rol alvast uitstekend gespeeld.

Zelf mocht ik me concentreren op twee complexe ruimtelijke ordeningdossiers waar het schepencollege stevig mee worstelt. In het ene omdat ze het probleem zelf veroorzaakt hebben, waarbij wij de katalysator voor de tegenstand hebben gespeeld (RUP Sany). In het andere waar het probleem een gedeelde verantwoordelijkheid is tussen verschillende overheden, maar waar de gemeente niet doet wat het kan doen om de Essenaar te helpen (de omvorming van de weekendzone).

Ik had de poging tot “zwarte pieten” al uit de lichaamstaal van de burgemeester afgelezen vooraleer hij aan slag kwam, maar hij probeerde het desalniettemin. Wel, laat ik maar meteen stellen dat minister Muyters in dit dossier wellicht ook fouten heeft gemaakt. Maar wie hem daarover wil aanspreken, moet in het Vlaams Parlement de minister interpelleren – en niet mij in de gemeenteraad proberen te ondervragen. Daar stel ík de vragen, aan het college. Dat de Essenaar moet helpen, die geen boodschap heeft aan getouwtrek tussen overheden.

De mensen in het woonbos willen weten waar ze aan toe zijn, maar worden nu in de handen van advocaten gedreven die allerlei beloftes vooropstellen die ze niet kunnen waarmaken. En verder overgelaten aan een vervolgings”beleid” dat er nu vooral als willekeur uitziet, in plaats van als een noodzakelijk maar rechtvaardig sluitstuk voor de nieuwe regelgeving. Het college moet kiezen tussen een beleid waar het {fier} op kan zijn, of één waar het {fyra} op moet zijn omdat het niet werkt – door de schuld van “een ander” natuurlijk.

Ruimtelijke ordening wordt in de komende jaren meer dan ooit een cruciaal beleidsdomein voor het Essense gemeentebestuur. Het is dan ook verre van onschuldig dat net dit domein geruild werd tussen de coalitiepartijen. Na lang zoeken konden we gisteren ook een nieuwe stedenbouwkundige ambtenaar aanwerven. Ik wens haar veel succes – ze zou het nodig kunnen hebben.

Ex-voorzitter

Ex-voorzitter

In de trein drong het tot me door : ik kan me nergens meer “voorzitter” van noemen. Ik moest het even grondig checken in mijn hoofd, maar het bleek te kloppen. Wat telwerk leerde dat het bijna twintig jaar geleden was, van toen in augustus 1993 KSJ Essen mij als nieuwe bondsleider aanduidde. Bovendien wordt het een toestand van heel korte duur : vrijdag neem ik een nieuw voorzitterschap op.

In die voorbije twintig jaar mocht ik vaker wel dan niet zelfs een meervoudige voorzitterstitel dragen. Van besturen, raden, commissies, staven of werkgroepen. In mijn vrije tijd, maar de vorige drie jaar ook professioneel. En altijd, nu ik erover nadenk, zonder dat er bij enige verkiezing ooit een tegenkandidaat was. Dat maakt het natuurlijk eenvoudig.

Maar vorige week heb ik afscheid genomen van “mijn” EMCO-Indicatorengroep. Mijn Poolse collega -die nog enkele jaren vóór mij in die groep kwam- stelde me de juiste vraag : “Je doet deze groep heel graag, waarom ga je dan weg ?”. Wel, om een andere uitdaging aan te nemen. Dat wist ze, maar ze besefte wellicht dat desondanks het afscheid niet zo evident was.

Dat was het ook gisterenavond niet. In 1995 werd ik afdelingsvoorzitter van de Essense VU, die in 2001 naadloos overging in het Project Leefbaar Essen, eerst als werknaam, later als de partij PLE. Waarvan ik me dus sindsdien stichter-voorzitter mocht noemen, président-fondateur. Achttien jaar leek me genoeg. Zodat ik één uurtje na Beatrix voor velen even onverwacht mocht aankondigen dat ik de fakkel doorgeef. Aan Geert. Die door onze ledenvergadering unaniem werd verkozen.

Achttien jaar is lang. Drie legislaturen, waarbij het politieke landschap op alle niveaus werd dooreengeschud. In 1995 was Herman Suykerbuyk burgemeester, Bert Anciaux voorzitter van de nationale VU, en Bart De Wever een beginnend assistent aan de universiteit. De twee jongste Essense raadsleden, die de briefjes mochten ophalen, waren Dirk Konings en Dirk Smout.

De tijden veranderden, en PLE veroverde daarbij een redelijk unieke plaats. Op de lijst van genodigden voor onze ledenvergadering stonden negen gemeente- en OCMW-raadsleden (om het voor de tegenstander die graag telt te bemoeilijken, wijs ik erop dat binnen N-VA/PLE het dubbel lidmaatschap niet zo uitzonderlijk is). Ergens moet ik toch íets juist hebben gedaan – al is het soms ook de kunst om op het goede moment op de goede plaats te zijn, natuurlijk.

Geert zal zijn nieuwe mandaat ongetwijfeld op een andere manier invullen. Het is natuurlijk ook de bedoeling om het PLE-verhaal te vervolledigen met nieuwe strategische en inhoudelijke inzichten. Maar wie de gelegenheid ziet om te proberen N-VA/PLE uiteen te spelen, kan zich de moeite beter besparen. En wie denkt dat ik het wat rustiger aan ga doen, vergist zich al evenzeer. Straks gemeenteraad. Ik heb er al zin in…

Tour de Lance

Tour de Lance

Ik ben een Armstrong-fan. Ik besef dat het ongehoord is om die zin in de tegenwoordige tijd te zetten. Zelfs in de verleden tijd zou er een beetje schaamte moeten in doorklinken. En toch…

Lance Armstrong is de grootste wielrenner van zijn generatie, en zonder meer één van de grootste aller tijden. Lange tijd was ik ook een “believer”, die ervan uitging dat hij dat allemaal zonder doping had gerealiseerd. Dat bleek dus tegen beter weten in te zijn. Toch heb ik niet het gevoel dat ik te sterk in hem geloofde. Mijn beloof in het wielrennen zélf bleek naïef. Het blijkt een rotsvaste wielerwet te zijn dat wie kan pakken, ook zál pakken. Uiteraard kan het niet altijd, bijvoorbeeld wanneer de controles even goed zijn als de dopingtechnieken. Maar als de mogelijkheid er wel is, dan zal het ook gebeuren.

Uitzondering op die regel die ook grote renners waren ? Ik ga er vanuit dat Edwig Van Hooydonck in die categorie valt. Veel ruimer wil ik het lijstje niet zomaar maken. En ik geloof uit principe geen wielrenners meer die dopingbeschuldigingen ontkennen. Zonder ze daarom minder hoog in te schatten als renner, overigens.

Is doping dan niet erg ? Ja, natuurlijk wel. Doping is vaak spelen met de eigen gezondheid. Maar of het nu echt de koers vervalst ? Soms wellicht wel. Op langere termijn denkt ik dat de verschillen uitgevlakt worden en dat de grootsten in elk geval bovendrijven. Moet het dan bestreden worden ? Ja, vind ik. Wie gepakt wordt, moet een startverbod krijgen. Bij herhaling desnoods levenslang. Maar ik wil er wel voor pleiten om achteraf geen uitslagen meer te veranderen. Dat is nefast voor de sport en de toeschouwers, maar ook voor de sporters (gedopeerde en niet-gedopeerde). Wie eerst over de streep komt, wint. Fout spurten, of pakweg mechanische hulpmiddelen, is iets anders natuurlijk. Maar anders zou ik de regel invoeren dat aan de uitslag niet meer wordt geraakt.

Conform die regel zal voor mij Lance Armstrong een zevenvoudig Tourwinnaar blijven. Een sterk renner. Ik ga er namelijk vanuit dat als die zeven Rondes helemaal zonder doping zouden zijn gereden, ze óók door hem zouden zijn gewonnen. De grote meerderheid van al wie in die jaren in zijn buurt kwam, is ondertussen sowieso ook betrapt. Armstrong blijft ook iemand die op een bewonderswaardige manier tegen zijn kanker heeft gevochten, en veel heeft gedaan voor de kankerbestrijding. Als mens schat ik hem ondertussen wat kleiner in – uiteraard al vóór het interview met Oprah Winfrey. En toch blijf ik dus een fan.

The Dutch connection

The Dutch connection

Ik ben aan een Nederlandse week bezig. Om voorzichtig te beginnen, ben ik zaterdag even naar het Nispense Zuivelhuis geweest. Voor de drogisterij – al durf ik dat bijna niet te zeggen binnen een partij waar de apothekerskringen redelijk oververtegenwoordigd zijn…

Vervolgens zijn Rob, Guy, Roel en ik zondag naar het EK All Round Snelschaatsen getrokken. Naar Thialf in Heerenveen. Het leek zo eens iets anders. Dat was het ook. Wie gaat er nu op de dag van het Belgisch kampioenschap veldrijden naar schaatsen kijken ? Wel, wij dus.

Nu, misschien zijn de gelijkenissen wel groter dan de verschillen. Zoals het bij wintersport hoort, was er voor de toeschouwers volop glühwein, bier, worst en friet. En poffertjes, die ontbraken wellicht in Mol. Het schaatsen wordt bijna even sterk gedomineerd door Nederlanders als het veldrijden door Vlamingen – ook buiten het BK. Al zag het deelnemersveld er toch internationaler uit in Herenveen dan binnenkort in Louisville, ook al ligt dat dan in de VS.

Bij de dames kregen we zelfs een onvervalst Stybar-moment : de enige die in het Nederlandse geweld overeind bleef, was een Tsjechische… En net zoals het Vlaamse veldritpubliek blij is met een Boom of Van Der Haar, gewoon om de titel van “wereldkampioen” meer glans te geven, zo bleek ook het Nederlandse publiek gelukkig met “onze” Bart Swings. Die er dan ook een zeer indrukwekkend weekend van maakte. Met elk rondje van zijn 10 km werd het thuispubliek enthousiaster. Ik weet niet of een Belgisch record schaatsen ooit enthousiaster werd onthaald dan door het oranjelegioen zondag. Mooi om te zien. Ook al omdat er uiteindelijk twee Nederlanders nodig waren om zijn tijd van de topplek te halen. Met overschot, dat wel. En nog geen klein beetje.

Maar de jonge Swings kan nog een heel stuk groeien. Al zegt het ook wel iets over de schaatssport dat je van het skeeleren kan overstappen en dan in de kortste keren wereldtop kan worden. Het doet me denken aan… veldrijden, inderdaad. Met bier werd er overigens niet gegooid. Het schaatspubliek bleek trouwens in het algemeen niet helemaal aan het cliché van de Nederlandse supporter te beantwoorden. Misschien omdat de rustige noorderlingen ongetwijfeld de meeste plaatsen bezetten ? Of is het een algemene sportwet dat alle sportliefhebbers die níet naar voetbal gaan wél respect voor de tegenstander kunnen opbrengen.

Voor Sven Kramer en Ireen Wust weerklonk het Wilhelmus, dat het grote voordeel heeft dat je het zonder bijbedenkingen gewoon kan meezingen. En vervolgens werden ze in een arrenslee rondgereden. Helden. Minstens tot nét voorbij het Zuivelhuis.

Het was voor mij overigens de eerste keer dat ik in Nederland noordelijker raakte dan Amsterdam. Zeker voor herhaling vatbaar. Dat geldt met name voor Fryslân, waar ik me altijd toe aangetrokken gevoeld heb. Ook al zullen de weergoden nog hard moeten werken om de provincie nog eens haar ultieme droom te gunnen, een Elfstedentocht.

’s Avonds aten we nog een poging tot culinaire interpretatie van nasi, maar dat bleek wat te hoog gegrepen – niet alle clichés zijn fout. Om dan maandag terug naar het zuiden te keren.

Niet voor lang, want woensdag leidde mijn weg naar Den Haag. Men had voor mij de Thalys geboekt. Een goed idee, want de Fyra blijkt zowaar een veel grotere flop dan zelfs de meest pessimistische reiziger had gedacht. Dat hebben we samen weer mooi voor elkaar gekregen, met de Nederlanders. Nu, ook de Thalys had vertraging. En de NS werkte wegens het winterweer met een “aangepaste dienstregeling”. In eufemismen blijken alle spoorwegmaatschappijen even sterk : de aanpassing kwam neer op het schrappen van de helft van de treinen. Zodat ik er al bij al vier uur over deed om van mijn Brussels kantoor in een Haags hotel te geraken. Maar de verplaatsing bleek de moeite. Voor de conferentie, waar ik gevraagd was om een sessie voor te zitten, maar wellicht meer voor de contacten die ik er kon leggen. En het Nederlandse Ministerie van SZW ligt heel handig pal naast een station waar de lijn naar Roosendaal langskomt. Zodat de terugweg daarstraks véél korter was.

Om de week af te sluiten, heb ik morgen een afspraak met de Nederlandse collega’s van de Permanente Vertegenwoordiging. Tenzij de NMBS daar een stokje voor steekt, natuurlijk. Waarna het weekje Nederland erop zal zitten.

Op de terugweg vanuit Heerenveen deden we een rondje “Bekende Nederlanders” : je noemde er één, en de volgende mocht met de eindletter een nieuwe zoeken. We hielden dat ontzettend lang vol, al moesten we na een tijd de E en de N uit het spel halen. Van Harry Mulisch tot de Tokkies blijkt een kleine sprong. Ik denk dat we met “Bekende overige Europeanen” nooit zo ver zouden zijn geraakt. Zo dichtbij en toch zo ver, zong Kris De Bruyne…

Terug

Terug

De eerste schooldag. Zo voelde het gisteren. Omdat er na bijna twee weken vakantie terug gewerkt moest worden. Maar natuurlijk vooral omdat de nieuwe gemeenteraden beëdigd werden. Omdat de Essenaar het zo besloten had, mocht ik ook opnieuw zweren om de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen. Onze fractie ging van vijf naar negen, en zelfs in afwachting van de wederkomst van Geert zag dat er redelijk indrukwekkend uit. Dirk mocht als allereerste de eed afleggen, omdat de gouverneur Gaston al trouw had laten zweren. Ook dat zegt iets over de politieke aardverschuiving die Essen op 14 oktober onderging. Hoe sterk CD&V en sp.a ook hun best doen om het te doen uitschijnen dat er niets is veranderd.

Nu ik het toch over de oude en nieuwe meerderheidspartijen heb… In de eerste plaats blijkt dat de sp.a heel wat heeft ingeleverd : ondanks het behoud van de vier zetels gingen de eerste schepen en de voorzitter van de gemeenteraad verloren. Een nog hogere prijs lijkt me het afstaan van de impact op het dagelijks bestuur in het OCMW, nu het Vast Bureau wordt afgeschaft.

En ten tweede maakten we gisteren iets mee dat voor mij ongezien is in de politiek : er werd een college aangesteld zonder dat er een inhoudelijk akkoord voorligt. Essen heeft inderdaad geen bestuursakkoord. Elk zichzelf respecterend meerderheidsraadslid had natuurlijk moeten weigeren om een voordrachtsakte te ondertekenen zonder dergelijk akkoord – die voor de burgemeester nog tot daaraan toe, maar toch niet voor de schepenen ? Of is het gewoon de bedoeling te onderlijnen dat het niet belangrijk is welk beleid er wordt gevoerd (of zelfs óf er een beleid is) maar wie er aan het roer staat ?

Dan gaan we weer heel tegendraads moeten zijn : voor ons telt enkel de inhoud van het beleid. Daarvoor leggen we de lat hoog, want daar heeft de Essenaar recht op. En we zijn nu met negen om die lat te ondersteunen. Ik heb er alvast zin in. En ik heb gezworen om het goed te doen, niet zomaar iets om lichtvaardig mee om te springen !

We hebben gisteren ook de OCMW-en Politieraadsleden verkozen. Telkens waren er even veel kandidaten als plaatsen, wat zelfs de secretaris de opmerking ontlokte dat het niet echt spannend was. En de afwezigheid van Geert maakte dat wij het ons ook niet echt konden permitteren om iemand te veel voor te dragen. Dus werd iedereen netjes gekozen zoals voorzien. Misschien maar best zo. Met Dirk en Kevin, en de N-VA die in Kalmthout en Wuustwezel ook zetels veroverde en net zoals wij in de oppositie zit, kan de Politieraad wel eens wat meer spankracht krijgen dan nu. Dat mag ook wel, want een sterke politie (die heel nodig is) hoort een stevige politieke controle te hebben.