De jeugd van tegenwoordig
Je zal het maar meemaken ! Dat was mijn eerste reactie op het nieuws over de vechtpartij op een KSA-fuif in Buggenhout zaterdag. De aanstoker blijkt een zeer ervaren vechtersbaas. Probeer zoiets als jeugdbeweging maar eens te voorkomen ! Maar het is wel zó dat je het nieuws haalt, veel eerder dan door elke week als een groep jonge mensen klaar te staan om kinderen een aangename en zinvolle namiddag te bezorgen. Die fuif was er trouwens hoogstwaarschijnlijk niet in de eerste plaats voor het eigen plezier. Maar voor de opbrengst. Die broodnodig is om sterke activiteiten in een aangepast kader te kunnen aanbieden. En dan zoiets !
Ik dacht er ook aan, omdat ik toevallig de hele vorige week veel in de Oude Pastorij heb gezeten. En ik dus de opbouw van Exit Summer van de Essense Chiromeisjes heb gezien. Ook een groepje jonge mensen dat probeert uit een goede fuif en een gezellig weekend de nodige werkingsmiddelen te halen. Ik heb begrepen dat het hier met minder problemen is verlopen, gelukkig maar. Toch vind ik dat er meer preventief politietoezicht zou moeten zijn in de omgeving van fuiven en evenementen. Niet om de organisatoren het leven moeilijk te maken, maar net om hen te beschermen. Niet om de muziek stiller te laten zetten, maar om te zorgen dat wie er in de omliggende straten rondhangt geen straatlawaai of ander amok maakt. Want dat is de échte overlast.
Ik hoort nog veel te vaak beleidsverantwoordelijken allerlei eisen opleggen aan het jeugdwerk, normen waaraan het moet voldoen, verwachtingen die het moet invullen. We zouden beter vertrekken van wat dat jeugdwerk voor het sociale weefsel in Vlaanderen betekent, en van daaruit nagaan hoe we kunnen helpen. Het doet me denken aan een ander artikel dat onlangs in de krant verscheen : heel wat jeugdbewegingen zijn niet meer zeker van hun lokalen. De Kerk schuift de verantwoordelijkheid af.
Nadat Chiro, Scouts, KSJ-KSA-VKSJ en KLJ jaren het voetvolk mochten leveren voor het parochieleven, krijgen ze nu de rekening gepresenteerd. Ik begrijp dat parochies de financiële last niet altijd meer kunnen dragen. Maar de enige juiste houding is dan om het patrimonium kosteloos af te staan aan de gemeentebesturen, met de afspraak dat die voor de huisvesting van het jeugdwerk blijven instaan. Vroeger waren parochie en dorpsgemeenschap synoniemen. Parochie-infrastructuur is dus gezet met gemeenschapsgeld. Zeker de jeugdlokalen behoren daarom aan de gemeenschap toe, als de Kerk de last ervan niet meer kan dragen. Zo eenvoudig is dat. En als het toch anders uitdraait, dan heeft de gemeentelijke overheid wat mij betreft maar één keuze : zelf zorgen voor een behoorlijk dak boven het hoofd van élke jeugdbeweging. Afgezet tegenover de maatschappelijke meerwaarde daarvan zal de prijs altijd héél goed meevallen !