Wat baten kaars en bril….
Dat de omvorming van de weekendzone in Wildert tot een “woonbos” -specifiek woongebied met bosrijk karakter- door het provinciebestuur allerlei interpretatiemoeilijkheden zou opleveren, stond van bij het begin in de sterren geschreven. Wie niet naar de sterren kijkt, had het hier ook gewoon kunnen lezen. Ik heb altijd gevonden dat de verschillende overheden de plicht hadden om de betrokkenen degelijk te informeren. Met specifieke informatie, zoveel mogelijk op maat van de concrete situatie op het terrein. Maar politici op alle niveaus, te beginnen bij ons schepencollege, vonden dat niet nodig : de boodschap dat “alles nu geregeld is” was meer dan genoeg.
Wel, alles is dan misschien wel geregeld, maar nagaan hoe die regeling juist in elkaar zit blijkt alleszins een hele klus. Waar de weekendzonebewoners grotendeels alleen voor staan. Vorige week kregen die bewoners een aanslagbiljet voor de planbatenheffing in de brievenbus. Dat ziet er uit als elk ander biljet voor een onmiddellijk te betalen belasting. En er zat een folder bij om uit te leggen dat bosgrond die industriegrond wordt meer waarde krijgt, waarop de overheid een belasting heft. Nu moet die belasting niet onmiddellijk worden betaald. En er zijn cruciale verschillen tussen wat geldt voor de weekendzone en de algemene regels voor planbaten. Maar die staan niet in die folder.
En niemand bleek van plan om de hele puzzel samen te leggen, om de burger duidelijk te informeren in welk geval hij of zij wat moet doen. Op aansporen van een weekendbewoner die een gepeperde rekening in de bus kreeg, maar daarna al snel omdat het verhaal me begon te intrigeren, heb ik het dan zelf maar geprobeerd. Zodat mijn interpretatie van de regels nu hier te lezen is. In tegenstelling tot het woord “amateur-bioloog” of “amateur-historicus” is er zelden sprake van een “amateur-jurist”, maar deze week heb ik die “hobby” toch uitgeoefend. Met specialiteit ruimtelijke ordening…
Daarbij ben ik zowel de Vlaamse belastingsdienst als onze gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening dankbaar. Zoals het zo vaak gaat als de politiek tekortschiet, mogen de ambtenaren het oplossen. Onvermijdelijk levert dat dan wederzijdse verwijten op tussen de verschillende diensten. Jammer, want het is niet hun schuld dat men op het politieke niveau gewoon geen gecöordineerde antwoorden wil geven en liever ziet dat mensen hun gal spuien op “de bureaucratie” dan zelf minder goed nieuws te moeten brengen. En te moeten toegeven dat sommige regels toch niet zo goed in elkaar zitten, of dat het beleid dat men vooropstelt eigenlijk niet helemaal coherent is.
De hamvraag daarbij heb ik al een hele tijd geleden gesteld, en ik blijf ze herhalen : hoe zal Essen omgaan met mensen die in de toekomst permanent in de weekendzone verblijven, zonder dat ze daar administratief mee in regel zijn ? Zelfs als daar alsnog een antwoord op komt, zal het eigenlijk te laat zijn. Hier had men een jaar geleden al over kunnen en moeten nadenken.
Ik blijf achter het PRUP (Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan) staan, dat een onmisbare en belangrijke eerste stap is om een moeilijke probleemsituatie recht te zetten. Maar het is wel een eerste stap, en als er geen meer volgen dan komt het spook van de onduidelijkheid, de onzekerheid en de onrechtvaardigheid binnen enkele jaren gewoon opnieuw door de Wildertse bossen dwalen…