Provinciaal
Deze week nam Ludwig Caluwé afscheid van het Vlaams Parlement. Binnenkort verlaat hij ook de banken van de Essense gemeenteraad. Een terugkeer aan het Heuvelplein kan natuurlijk altijd, één in het halfrond van het voormalige postgebouw lijkt me minder waarschijnlijk. Ik heb zes jaar samen met hem in de gemeenteraad gezeten. Hij zal het me wel niet kwalijk nemen als ik hier schrijf dat hij daar niet zo veel indruk op me heeft gemaakt. Al had ik als quasi-overbuurman wel goed zicht op zijn blik die af en toe boekdelen sprak. Zijn tussenkomsten waren erg spaarzaam, Essen leek me eerlijk gezegd nooit helemaal zijn “ding”. Toch was het altijd oppassen : als hij het dossier toch eens goed kende, of als je al eens in één of andere discussie een argument probeerde dat iets te veel met haken en ogen aan elkaar hing, dan riskeerde je toch om met enkele woorden van Ludwig op je plaats te worden gezet. Alleen zijn aanwezigheid hield ons dus vaak scherp – en dat is zeker niet iedereen gegeven…
Het Parlement was natuurlijk wél zijn biotoop. In de oppositie tegen paars en vanuit de meerderheid, als federaal senator en Vlaams volksvertegenwoordiger. Hij zat acht jaar lang de CD&V-fractie voor. Om fractievoorzitter te worden gekozen, door je eigen partijgenoten, moet je over verschillende talenten beschikken. In de Nederlandse Tweede Kamer vooral een heel sterk redenaarstalent, bij ons -zeker in de meerderheid- meer de gaven van een coach en spelverdeler, die als het nodig is toch de aanvoerder kan zijn. Ludwig stond tegelijk altijd wat in de schaduw en heel dicht bij de partijtop. Ik denk dat hij zich in die positie het best voelde. Een sterk parlementslid, zoals er meer zouden moeten zijn. Die het ambt van volksvertegenwoordiger ook op zich leek te waarderen, niet enkel als een wachtkamer voor het ministerschap. Zo zouden er meer moeten zijn.
In zijn afscheidsspeech wees hij op het belang van Brussel voor Vlaanderen. Hij beschreef ook een soort haat-liefdeverhouding met die stad, die ik wel herken. En die ook bij mij tot de conclusie leidt dat ik ze niet kwijt wil, onze hoofdstad. Ook al is de prijs soms hoog.
In 2013 zal Essen voor het eerst sinds 1968 niet in één van onze parlementen vertegenwoordigd zijn. We krijgen er een provinciaal gedeputeerde voor in de plaats. Met bevoegdheden als economie en innovatie, die Ludwig als gegoten passen. Zo belandt hij toch nog aan de kant van de “uitvoerende macht”. Ik gun het hem van harte. En ik ben er ook van overtuigd dat hij dat goed gaat doen, en dat Essen op hem zal kunnen rekenen als dat nodig is. Ik hoop ook dat hij zijn inzet voor Vlaams-Nederlandse samenwerking van de theorie van het Beneluxparlement mee naar de praktijk van de Noord- en Midden-Brabantse provincies brengt. Voor Lijn 12, bijvoorbeeld…