Archief van
Maand: december 2012

Het oordeel van de jury

Het oordeel van de jury

Na elke verkiezing wordt de uitslag wel op één of andere manier betwist. Niet alleen in verre buitenlanden, ook onze gemeenteraadsverkiezingen maken het voorwerp uit van klachten en bedenkingen. Gelukkig komt daar zelden zwaar protest of straatgeweld van. Meestal is het onderliggende conflict bovendien ook minder duidelijk dan de veldritfinish van vorige zaterdag in de GP Rouwmoer…

De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet een uitspraak over de klachten. Meestal gaan die klachten over volmachten of over een overtreding van de wet op de verkiezingsuitgaven. Fraude met volmachten is vaak moeilijk te bewijzen, zo blijkt, en het is al helemaal niet evident om ook aan te tonen dat ze invloed hebben op de verkiezingsuitslag. Toch vind ik het geweldig storend dat er niet echt tegen het ronselen van volmachten wordt opgetreden, al moet dat wellicht eerder preventief gebeuren. Wie iemand een volmacht aftroggelt, neemt doelbewust zijn of haar stem af, en dat is in een democratie wat mij betreft minder aanvaardbaar dan een niet-toegelaten campagne voeren.

Verkeerde propaganda is een aantal verkozenen wel duur te staan gekomen. En in Ninove moet de hele stembusslag zelfs worden overgedaan. Een moeilijk oordeel voor de Raad, waar in Oost-Vlaanderen ook onze eigen gemeentesecretaris deel van uitmaakt. Wat mij betreft wel goed onderbouwd en terecht. Al zou ik het als partij niet graag meemaken. Begin er maar eens aan, aan zo’n replay !

Interessant aan het oordeel over Ninove is de redenering dat Facebook een vermenigvuldigend effect heeft : vrienden van vrienden konden zo ook kennis nemen van de belofte van een pint voor een stem op de juiste lijst. Hoe de sociale media ook evolueren, binnen zes jaar zullen ze nog meer impact hebben op de verkiezingen. Misschien kunnen de regels tegen dan best ook wat scherper worden afgebakend.

Aan de andere kant wordt de hele administratie achter de verkiezingsuitgaven wellicht best wat vereenvoudigd. Bart en ik zijn de formulieren van de Essense partijen gaan inkijken – uit interesse, niet omdat we onregelmatigheden vermoedden. Wat ik eruit leerde is dat alle zes de partijen de formulieren allemaal naar best vermogen hebben ingevuld. En ze allemaal op een verschillende manier hebben geïnterpreteerd ! Er kruipt heel veel werk in die papierwinkel, er is geen officiële instantie die de aangiftes nakijkt, en uiteindelijk zijn de achterliggende geldstromen toch niet helder, zoals Steven Samyn in De Morgen vandaag opmerkt. Al ben ik het lang niet met de rest van zijn artikel eens : ook te grote affiches mogen niet. Dat is een kwestie van fair-play.

Wat baten kaars en bril….

Wat baten kaars en bril….

Dat de omvorming van de weekendzone in Wildert tot een “woonbos” -specifiek woongebied met bosrijk karakter- door het provinciebestuur allerlei interpretatiemoeilijkheden zou opleveren, stond van bij het begin in de sterren geschreven. Wie niet naar de sterren kijkt, had het hier ook gewoon kunnen lezen. Ik heb altijd gevonden dat de verschillende overheden de plicht hadden om de betrokkenen degelijk te informeren. Met specifieke informatie, zoveel mogelijk op maat van de concrete situatie op het terrein. Maar politici op alle niveaus, te beginnen bij ons schepencollege, vonden dat niet nodig : de boodschap dat “alles nu geregeld is” was meer dan genoeg.

Wel, alles is dan misschien wel geregeld, maar nagaan hoe die regeling juist in elkaar zit blijkt alleszins een hele klus. Waar de weekendzonebewoners grotendeels alleen voor staan. Vorige week kregen die bewoners een aanslagbiljet voor de planbatenheffing in de brievenbus. Dat ziet er uit als elk ander biljet voor een onmiddellijk te betalen belasting. En er zat een folder bij om uit te leggen dat bosgrond die industriegrond wordt meer waarde krijgt, waarop de overheid een belasting heft. Nu moet die belasting niet onmiddellijk worden betaald. En er zijn cruciale verschillen tussen wat geldt voor de weekendzone en de algemene regels voor planbaten. Maar die staan niet in die folder.

En niemand bleek van plan om de hele puzzel samen te leggen, om de burger duidelijk te informeren in welk geval hij of zij wat moet doen. Op aansporen van een weekendbewoner die een gepeperde rekening in de bus kreeg, maar daarna al snel omdat het verhaal me begon te intrigeren, heb ik het dan zelf maar geprobeerd. Zodat mijn interpretatie van de regels nu hier te lezen is. In tegenstelling tot het woord “amateur-bioloog” of “amateur-historicus” is er zelden sprake van een “amateur-jurist”, maar deze week heb ik die “hobby” toch uitgeoefend. Met specialiteit ruimtelijke ordening…

Daarbij ben ik zowel de Vlaamse belastingsdienst als onze gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening dankbaar. Zoals het zo vaak gaat als de politiek tekortschiet, mogen de ambtenaren het oplossen. Onvermijdelijk levert dat dan wederzijdse verwijten op tussen de verschillende diensten. Jammer, want het is niet hun schuld dat men op het politieke niveau gewoon geen gecöordineerde antwoorden wil geven en liever ziet dat mensen hun gal spuien op “de bureaucratie” dan zelf minder goed nieuws te moeten brengen. En te moeten toegeven dat sommige regels toch niet zo goed in elkaar zitten, of dat het beleid dat men vooropstelt eigenlijk niet helemaal coherent is.

De hamvraag daarbij heb ik al een hele tijd geleden gesteld, en ik blijf ze herhalen : hoe zal Essen omgaan met mensen die in de toekomst permanent in de weekendzone verblijven, zonder dat ze daar administratief mee in regel zijn ? Zelfs als daar alsnog een antwoord op komt, zal het eigenlijk te laat zijn. Hier had men een jaar geleden al over kunnen en moeten nadenken.

Ik blijf achter het PRUP (Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan) staan, dat een onmisbare en belangrijke eerste stap is om een moeilijke probleemsituatie recht te zetten. Maar het is wel een eerste stap, en als er geen meer volgen dan komt het spook van de onduidelijkheid, de onzekerheid en de onrechtvaardigheid binnen enkele jaren gewoon opnieuw door de Wildertse bossen dwalen…

Ten einde raad

Ten einde raad

De laatste gemeenteraad in zijn huidige samenstelling. Terecht met veel aandacht voor de vertrekkende voorzitter. Zowel Dirk als Ludwig Caluwé en Erik De Meyer loofden hem voor de democratische en evenwichtige manier waarop hij de debatten leidde. Dat heet “applaus vanop alle banken”. Van onze fractie kreeg hij als enige ook een presentje. Dirk maakte het grapje dat hij niet kon instaan voor de kwaliteit van de wijn, aangezien de niet-wijnkenner van de fractie (ik) de keuze had gemaakt. Ik ben er nogal gerust in en wens Guy in elk geval veel drinkgenot toe…

Bij de vertrekkers zit geen van mijn partijgenoten. Al beschouw ik mijn buurman Philip Peeters (Groen) toch als een soort politieke familie. Philip was gelukkig naar de afscheidsraad gekomen, al weegt de gedwongen afwezigheid -zijn nukkige partij diende geen lijst in- hem zwaar. Hij herinnerde aan enkele van zijn voorstellen die het uiteindelijk haalden. Ik had er ook enkele kunnen aanhalen die we samen realiseerden – van het miljoendossier van de riolering tot wat bescheidener ideeën zoals het onderschrift op de straatnaamborden. Maar ook de korte commentaren die we elkaar tijdens de raad al eens toefluisterden hadden een meerwaarde, die ons allebei al eens hielpen om een punt binnen te halen. En zoals Philip opmerkte, op die manier verleg je uiteindelijk toch stenen in de Kleine Aa.

Ik heb heel veel zin in de “nieuwe” gemeenteraad. De uitdagingen waar het gemeentebestuur voor staat zijn niet gering. Ik ben ook benieuwd naar de dynamiek die de verjonging van de raad, de versterkte positie van Gaston én van N-VA/PLE en de intrede van Helmut op de schepenbanken gaat opleveren. Maar ik ga de “oude” raad ook missen. We hebben dat namelijk niet slecht gedaan, samen.

Arbitrair geweld

Arbitrair geweld

Dit weekend krijgen de scheidsrechters in het voetbal bijzondere aandacht. De aanleiding is de dood van een grensrechter in het Nederlandse jeugdvoetbal van vorige week : doodgeschopt door enkele spelers. In Nederland is er zelfs helemaal geen amateurvoetbal, om een grondige bezinning hierover mogelijk te maken.

Er verschijnen natuurlijk heel wat analyses en commentaren hierover. Die lijken iets te veel in één richting te gaan : het voetbal is een spiegel van een verruwende maatschappij. Wel, ongetwijfeld is dat ook zo. Als volkssport nummer één in veel landen trekt ze spelers en supporters aan van allerlei slag, en sommigen gaan in de context van emoties die sport oproept al eens over de schreef. En toch : I beg to differ. Zoals Hans Vandeweghe in De Standaard. Voor een deel ligt het probleem wel degelijk bij het voetbal zélf.

Twee weken geleden zat ik voor het eerst (!) op de tribune bij een competitiewedstrijd in de eerste klasse. Beerschot-Anderlecht. Ik heb me er goed geamuseerd, al was het zeker na de rust een eenrichtingswedstrijd, die in de week nadien mee tot het ontslag van de Beerschottrainer leidde. Maar Anderlecht kreeg een strafschop. Reden genoeg voor het hele stadion om minutenlang op de scheidsrechter te kankeren. Ik ken het verhaaltje natuurlijk wel : Anderlecht krijgt strafschoppen cadeau. Maar bij gebrek aan vertraagde beelden in de contactlenzen van de supporters, kan je er toch vanuit gaan dat de scheidsrechter in de meeste gevallen een beter beeld heeft. En getraind is op het uit elkaar houden van overtredingen en legitieme ingrepen. Zodat de logische reactie, na de eerste ontgoocheling, me lijkt om je gelaten bij de beslissing neer te leggen. En ze niet aan de persoon van de scheids, zijn afkomst, nationaliteit of het al dan niet eerbare beroep van zijn moeder te wijten. Zoals dat in andere sporten gaat.

Ik vind het al te gemakkelijk dat het voetbal de schuld dan maar bij “de maatschappij” legt. Een deel van het antwoord zit wel degelijk in de sport zelf. En rugby, een sport met dezelfde oorsprong als voetbal en niet eens zo héél verschillende regels, geeft echt wel aan hoe het moet : spreek af dat enkel de kapiteins met de scheidsrechter mogen praten. Dat ze dat bovendien beleefd moeten doen. Stuur overtreders van deze regels gewoon weg. En sta de scheidsrechter bij met videobeelden wanneer dat relevant is (sommige wedstrijden worden zo intensief gefilmd, dat een videoscheidsrechter alléén zou volstaan). Zodat een anonieme bron verantwoordelijk wordt voor beslissingen. Zou dat alles oplossen ? Neen. Er is ook dan wellicht nog werk aan een algemene fair-playhouding in het voetbal. En natuurlijk reflecteert elke sport een beetje de samenleving. Maar ik ben ervan overtuigd dat het een stevige stap vooruit zou zijn.

Oh ja, blijkbaar ligt het volgens sommigen aan de buitenspelregel. Die bestaat ook in rugby, en is daar onbegrijpelijk veel ingewikkelder dan in het voetbal. Daar kan het dus niet aan liggen…

De laatste

De laatste

Gisteren stond -hoogstwaarschijnlijk- de laatste commissievergadering van deze legislatuur op de agenda. Een commissie financiën, om de bespreking van het budget 2013 in de gemeenteraad voor te bereiden. Nu is dat budget een “werkbudget”, een “technische begroting” bij “ongewijzigd beleid”. Politiek staat er niets in, dat mag het nieuwe college invullen. Dat lijkt weliswaar bijna als twee druppels water op het oude, maar de politieke theorie wil het anders. Nu, het Essense gemeentebestuur kan een nieuwe start in elk geval gebruiken !

De commissie duurde daardoor slechts ongeveer een half uur, waarvan ik (zonder overdrijven) 25 min. gevuld heb door op enkele van de vragen over het budget die ik via mail had gesteld terug te komen. Gelukkig is dat een uitzondering, en zijn de meeste commissies waaraan ik de voorbije zes jaar deelgenomen heb een stuk beter gevuld en veel zinvoller geweest. Het systeem is zeker voor verbetering vatbaar, onder meer omdat de onderlinge verschillen in aanpak tussen de verschillende commissies -onder impuls van de voorzitters, de schepenen maar ook de bevoegde diensten- vrij groot waren. En we hadden ook duidelijk te veel commissies. Maar de balans helt naar de positieve kant over : commissievergaderingen laten doe om technisch dieper in te gaan op heel wat dossiers, om wat vrijer van gedachten te wisselen of om te vermijden dat de gemeenteraad te veel in details vervalt.

Hopelijk is er met de “nieuwe” meerderheid daarom een goed gesprek mogelijk over het optimaliseren van hun werking. Dat moet kunnen, omdat een goede commissievergadering zowel voor het college, voor de raadsleden van de meerderheid als voor de oppositie nuttig kan zijn. Maar voor een deel zijn we daarbij van elkaar afhankelijk. Dat vooraf eens afstemmen zou dus geen kwaad kunnen.

Één twee vier

Één twee vier

Zes jaar geleden, in december 2006, was ik het enige OCMW-raadslid van N-VA/PLE. Nog even maar, want de legislatuur zat er bijna op. Die maakte ik vol samen met 5 collega’s van CD&V, 3 van Open VLD en 2 van sp.a. Ik werd opgevolgd door een duo : Suzanne en Thomas. Die beginnen op 7 januari aan een tweede termijn. Samen met Jasper en Cathy. Alweer een verdubbeling. Een sterke ploeg, die op de besluitvorming in het OCMW zal kunnen wegen. Een evenwichtig team ook, dat ervoor moet zorgen dat het OCMW zich inzet om iedereen in onze gemeente kansen te geven.

Ik ben een beetje jaloers. Het OCMW blijft een bijzonder boeiend mandaat. Met een “eigen” ploeg van vier werken lijkt me ook bijzonder leuk – die vier zijn er meer dan de hele oppositie toen ik raadslid was. En het Essense OCMW draait ook goed, je kan er “beleid” mee maken zonder de hele tijd met “beheer” bezig te moeten zijn. Al vraagt dat wel energie van de raadsleden, zeker in de oppositie : je moet voor “beter” gaan.

Ik wens ons viertal veel succes. En ik reken op een goede samenwerking met onze gemeenteraadsfractie en het partijbestuur. Ik wens hen ook een heel boeiend mandaat toe. Het is een boutade, maar het is wel zo : terwijl wij ons in de gemeenteraad over de putten in de wegen buigen, behandelt de OCMW-raad vaak levensvragen van concrete mensen. Het was een hele verantwoordelijkheid van ons partijbestuur om die opdracht mee te geven, het is nu aan Jasper, Thomas, Cathy en Suzanne om ze waar te maken.

Provinciaal

Provinciaal

Deze week nam Ludwig Caluwé afscheid van het Vlaams Parlement. Binnenkort verlaat hij ook de banken van de Essense gemeenteraad. Een terugkeer aan het Heuvelplein kan natuurlijk altijd, één in het halfrond van het voormalige postgebouw lijkt me minder waarschijnlijk. Ik heb zes jaar samen met hem in de gemeenteraad gezeten. Hij zal het me wel niet kwalijk nemen als ik hier schrijf dat hij daar niet zo veel indruk op me heeft gemaakt. Al had ik als quasi-overbuurman wel goed zicht op zijn blik die af en toe boekdelen sprak. Zijn tussenkomsten waren erg spaarzaam, Essen leek me eerlijk gezegd nooit helemaal zijn “ding”. Toch was het altijd oppassen : als hij het dossier toch eens goed kende, of als je al eens in één of andere discussie een argument probeerde dat iets te veel met haken en ogen aan elkaar hing, dan riskeerde je toch om met enkele woorden van Ludwig op je plaats te worden gezet. Alleen zijn aanwezigheid hield ons dus vaak scherp – en dat is zeker niet iedereen gegeven…

Het Parlement was natuurlijk wél zijn biotoop. In de oppositie tegen paars en vanuit de meerderheid, als federaal senator en Vlaams volksvertegenwoordiger. Hij zat acht jaar lang de CD&V-fractie voor. Om fractievoorzitter te worden gekozen, door je eigen partijgenoten, moet je over verschillende talenten beschikken. In de Nederlandse Tweede Kamer vooral een heel sterk redenaarstalent, bij ons -zeker in de meerderheid- meer de gaven van een coach en spelverdeler, die als het nodig is toch de aanvoerder kan zijn. Ludwig stond tegelijk altijd wat in de schaduw en heel dicht bij de partijtop. Ik denk dat hij zich in die positie het best voelde. Een sterk parlementslid, zoals er meer zouden moeten zijn. Die het ambt van volksvertegenwoordiger ook op zich leek te waarderen, niet enkel als een wachtkamer voor het ministerschap. Zo zouden er meer moeten zijn.

In zijn afscheidsspeech wees hij op het belang van Brussel voor Vlaanderen. Hij beschreef ook een soort haat-liefdeverhouding met die stad, die ik wel herken. En die ook bij mij tot de conclusie leidt dat ik ze niet kwijt wil, onze hoofdstad. Ook al is de prijs soms hoog.

In 2013 zal Essen voor het eerst sinds 1968 niet in één van onze parlementen vertegenwoordigd zijn. We krijgen er een provinciaal gedeputeerde voor in de plaats. Met bevoegdheden als economie en innovatie, die Ludwig als gegoten passen. Zo belandt hij toch nog aan de kant van de “uitvoerende macht”. Ik gun het hem van harte. En ik ben er ook van overtuigd dat hij dat goed gaat doen, en dat Essen op hem zal kunnen rekenen als dat nodig is. Ik hoop ook dat hij zijn inzet voor Vlaams-Nederlandse samenwerking van de theorie van het Beneluxparlement mee naar de praktijk van de Noord- en Midden-Brabantse provincies brengt. Voor Lijn 12, bijvoorbeeld…