Te laat
Mea culpa. Ik was te laat. De subsidie-aanvragen voor socio-culturele verenigingen moeten op 15 juli binnen zijn. En ik heb die van de Erfgoedstichting Heidebloempje pas op 17 juli in de brievenbus van het gemeentehuis gedropt. Zodat ik vandaag een brief van het schepencollege heb gekregen, met de melding dat we dit jaar geen subsidies krijgen.
Ik weet nog hoe het kwam. Ik had de in te vullen aanvraag gekregen, op papier. Maar vorig jaar kregen we ze ook via e-mail. Dus had ik die op papier opzij gelegd, want op de pc invullen is nu eenmaal minder werk. Een stichtingcollega had me er echter aan herinnerd dat de aanvraag ingevuld moest worden, en ik had dat dus genoteerd. Begin juli was het druk, door de uitgestelde gemeenteraad en de voorbereiding van de verkiezingen. Het kwam er niet meer van. Niet getreurd : op 15 juli zelf zou ik tijd hebben. De dag voordien kwam ik terug uit Cyprus. Wat deed ik niet, die 15e ? Inderdaad, op mijn lijstje kijken wat er nog moest gebeuren. Op 17 juli viel mijn symbolische frank – het hoeft niet altijd een Griekse drachme te zijn. Maar toen was het te laat.
Dat is natuurlijk allemaal geen excuus. En ik heb zelf het reglement mee goedgekeurd, ook niet meteen een verzachtende omstandigheid. Dura lex sed lex – ik zou zelf wellicht dezelfde beslissing hebben genomen.
Toch heb ik het er moeilijk mee. Niet omwille van de beslissing, wel omwille van de beslisser. Dit schepencollege slaagt er namelijk zelf niet in om tijdig te antwoorden op brieven en vragen. Niet van burgers -dat is het ergste- en ook niet van raadsleden. In het huishoudelijk reglement van de raad staat dat op schriftelijke vragen van raadsleden binnen de maand geantwoord moet worden. Het reglement heeft hetzelfde statuut als het subsidiereglement en is ook door de burgemeester en de schepenen mee goedgekeurd hebben, dus ook voor hen geen verzachtende omstandigheid.
Wel : ik heb de voorbije jaren veel vragen gesteld, en het college heeft die termijn meer niet dan wel gehaald. Vaak zaten ze er geen twee dagen over, maar hele weken of maanden. Een paar keer heb ik er hen zelfs aan moeten herinneren dat ik een brief had geschreven, anders had ik nooit antwoord gekregen. Bovendien beschikt het college, in tegenstelling tot raadsleden of verenigingen, over een administratie die dat allemaal netjes kan voorbereiden en bijhouden.
Ik heb met die laattijdige antwoorden niets gedaan, behalve af en toe er eens iets over zeggen op de gemeenteraad. Maar ik heb bijvoorbeeld niet naar de gouverneur geschreven, al vinden ze bij {CD&V-sp.a} dat ik dat om de haverklap doe. Al weet ik natuurlijk zeker dat het college stevig op de vingers zou zijn getikt. Maar ach, je kan niet op alle slakken zout leggen, en bovendien vind ik het veel erger dat de Essenaren een laattijdig of zelfs helemaal geen antwoord krijgen dan ik als raadslid. Desalniettemin heb ik nu toch het onbehaaglijke gevoel dat mij een splinter in het oog wordt aangewreven door een schepencollege dat de balk in het eigen oog niet ziet.
In ons verkiezingsprogramma staat dat we de Essenaar binnen de veertien dagen willen antwoorden op brieven. Ik stel voor dat we voor raadsleden dezelfde termijn hanteren. En dat het volgende college zich daaraan houdt. Zodat het recht in de schoenen staat als het aan een vereniging neen moet zeggen wegens twee dagen vertraging.
Op 21 juli schreef ik een brief naar het college. Die zat dezelfde dag in hun brievenbus – 21 juli is een verlofdag. Dus hebben ze tot woensdagavond tijd om te antwoorden. Ik ben benieuwd…