Archief van
Maand: augustus 2012

Geen tijd te verquizten…

Geen tijd te verquizten…

Het schijnt dat multitasking typisch is voor vrouwen. In dat geval moet ik misschien een gendertest laten uitvoeren. Deze week heb ik namelijk het gevoel dat ik nogal veel ballen tegelijk jonglerend in de lucht probeer te houden. Hopelijk komen er geen ongelukken van !

Naast de verkiezingscampagne, de gemeenteraad en de “opvolging” daarvan via onder meer de Nieuwsflits en de Ronde van Essen werk ik immers ook -met hulp van Carl- aan de vragen voor de 24e Esakquiz, die doorgaat op vrijdag 19 oktober. Een beetje een ongelukkige timing voor mij, in dit verkiezingsjaar. Maar dat is natuurlijk geen reden om niet opnieuw een minstens even leuke quiz als vorig jaar te willen uitwerken. Ook al omdat de inschrijvingen als een trein lopen : van de 40 plaatsen zijn er nog maar 5 over. Voor het eerst beperken we de ploegsterkte tot zes personen, en dat lijkt geen ploegen weg te houden. Misschien toch een les voor het Essense quizcircuit, of toch voor die quizzen die ook buiten onze gemeente “ernstig” willen worden genomen.

Al blijft de eerste bedoeling natuurlijk om er een leuke avond van te maken. En om wat te verdienen voor de Esakwerking : voor een stevige club, die met visie jong en oud in beweging houdt, mag dat ook wel !

Hoeksteen

Hoeksteen

Dinsdag was het gemeenteraad. Daardoor heb ik dus een dagje van de Ronde van Essen gemist. Het werd een korte raad, maar daarom geen oninteressante. De discussie ging vooral over de heraanleg van de dorpskom van Hoek. Daar mag wel eens over gepraat worden, want de plannen die nu voorliggen roepen ook bij mij stevige bedenkingen op.

De nieuwe inrichting dreigt van de Moerkantsebaan een racebaan te maken. Maar ik ben uiteindelijk vooral bang dat het eigen karakter van Hoek ermee verloren gaat. Dat is een typisch probleem met dit soort plannen : in twee dimensies, op een plan, valt er niet zo veel tegen in te brengen. Maar zodra je eens nadenkt over hoe dat er dan in de realiteit, in drie dimensies, uit gaat zien, dan besef je dat het er misschien wel functioneel maar zeker niet “mooi” uit gaat zien.

Hoek moet er als een plattelandsdorp blijven uitzien. Dat kan perfect samengaan met een heraanleg, ook zonder kasseien. Maar er is meer denkwerk voor nodig dan nu gebeurd is, en er moet meer met de bewoners worden overlegd en nagedacht. We kregen in de gemeenteraad garanties dat er nog inspraak komt en de plannen nog kunnen worden bijgestuurd vooraleer het gemeentebestuur een bouwvergunning zal aanvragen. Ik reken erop dat het {CD&V-sp.a}-college woord houdt !

40e Ronde van Essen

40e Ronde van Essen

De Ronde van Essen is weer in het land. Al voor de 40e keer. Zoals de laatste jaren een gewoonte is geworden, hanteer ik opnieuw het fototoestel. Het resultaat daarvan kan u zien op www.rondevanessen.be – al moet ik er wel bij vertellen dat de foto’s van dinsdag niet door mij werden genomen maar door Katleen en Hanne. Kwestie van niet met andermans pluimen te gaan lopen.

Dankzij de stralende maandagzon, en omdat de Ronde “laat” valt in de vakantie, mochten we de voorbije dagen op veel deelnemers rekenen. Hopelijk blijft het weer ons ook de komende dagen goed gezind, zodat we deze jubileum-Ronde met een mooi deelnemersaantal mogen afsluiten. Het doet wel deugd om een weekje te mogen meedraaien in een ploeg van jonge geëngageerde vrijwilligers, maar het was gisteren ook plezant om nog eens “redactie” te houden met een aantal oud-gedienden. Zelfs de typmachine werd terug bovengehaald. Ik heb me er niet achtergezet, maar uit de reacties van de gebruikers heb ik begrepen dat een muis, pijltjestoetsen en een backspace nog wel gemist kunnen worden, maar dat het ontbreken van toetsen voor “1” en “0” erg bevreemdend werkt.

Het resultaat van dat werk wordt vandaag verkocht. Het is de bedoeling dat we met een ploeg oud-medewerkers ook zoveel mogelijk van de Ronde overnemen, al hopen we toch dat ook het Rondeteam van 2012 een handje toesteekt.

De Ronde van Essen, het blijft een fenomeen…

Genen uil

Genen uil

Neen, is sta niet bekend als een grote Uilse Kermisvierder. En dat in beide onderdelen : ik ben geen Uilenaar én ook niet echt een kermisklant. Ik vind het wel belangrijk dat er evenementen zoals Uilse Kermis zijn in Essen. Dat het gemeentebestuur ze steunt, en dat we ervoor zorgen dat ze kunnen blijven voortbestaan.

Dat is natuurlijk typisch praat voor een politieker – je gaat weinig kandidaten vinden die de komende twee maanden het tegendeel gaan vertellen. Of ze er daar dan nadien ook nog iets mee willen doen is een andere kwestie. Dat is dus allemaal nogal vrijblijvend. Toch heb ik nét iets meer te bieden : net als vorig jaar heb ik (op vraag van en samen met Kevin) de affiche gemaakt van de activiteiten die carnaval Den Uil in het kader van de Kermis opzet. Dat kunnen die anderen dan weer niet zeggen !

Wie de kermis gaat vieren wens ik dus hierbij alvast veel plezier, en wie niet gaat… ook – om de burgemeester van Samson lichtjes te parafraseren. Misschien ga ik er dit jaar overigens tóch een pintje drinken. Het blijven natuurlijk verkiezingstijden…

Brabant

Brabant

Toen ik onlangs even aan de andere kant van de grens moest zijn viel dit bord me op, net voorbij het OCMW-gebouw aan de grens. Ik weet niet hoe lang het er al staat. Ik vind het wel een mooi bord, waarin de Brabantse blokjesvlag netjes in verwerkt is. Alleen vind ik het ook een beetje een fout bord. De Brabantse grens loopt helemaal niet tussen Essen en Nispen, natuurlijk. Die ligt een heel eind verder naar het zuiden, nog voorbij de taalgrens zelfs. Dus zou ik dit bord liever alleen aan de noordgrens van de Nederlandse provincie Noord-Brabant zien staan. Hier mag dan een bord “Welkom in Noord-Brabant” komen.

Het ligt natuurlijk ook wel een beetje aan ons. De provincie waar wij wonen zou gewoon “Midden-Brabant” moeten heten. Dat zou het Brabants bewustzijn wat versterken en de soms opgeklopte tegenstellingen tussen de streekgenoten aan de twee kanten van de rijksgrens wat afremmen. Ondertussen geniet ik alvast mee van dit bloedmooie en herkenbare lied van van Guus Meeuwis. Met fanfare en vendelzwaaiers, zoals dat hier hoort !

Roger and out

Roger and out

Ik heb hier al wel eens betreurd dat Roger Van Ginderen niet dikwijls meer de pen ter hand neemt om in De Voorbode te schrijven. Een andere Roger doet dat gelukkig wel : de lezersbrieven van Roger Goosen helpen om menig nummer van het sp.a-huisblad te vullen. Ik vind lang niet altijd dat hij gelijk heeft, maar ik waardeer zijn scherpe blik en dito pen, gekruid met heel veel levenservaring.

Jammer genoeg verschijnt De Voorbode niet op het internet. Dus heb ik zijn bijdrage in het nummer van deze week maar ingescand. Deze keer ben ik het namelijk helemaal met hem eens : Essen wordt veel te snel volgebouwd. En ik ben heel benieuwd hoe de schepen van ruimtelijke ordening en woonbeleid, Cis Dictus (sp.a), hierover denkt. Die is immers politiek verantwoordelijk voor wat er in Essen gebouwd en afgebroken wordt…

Te laat

Te laat

Mea culpa. Ik was te laat. De subsidie-aanvragen voor socio-culturele verenigingen moeten op 15 juli binnen zijn. En ik heb die van de Erfgoedstichting Heidebloempje pas op 17 juli in de brievenbus van het gemeentehuis gedropt. Zodat ik vandaag een brief van het schepencollege heb gekregen, met de melding dat we dit jaar geen subsidies krijgen.

Ik weet nog hoe het kwam. Ik had de in te vullen aanvraag gekregen, op papier. Maar vorig jaar kregen we ze ook via e-mail. Dus had ik die op papier opzij gelegd, want op de pc invullen is nu eenmaal minder werk. Een stichtingcollega had me er echter aan herinnerd dat de aanvraag ingevuld moest worden, en ik had dat dus genoteerd. Begin juli was het druk, door de uitgestelde gemeenteraad en de voorbereiding van de verkiezingen. Het kwam er niet meer van. Niet getreurd : op 15 juli zelf zou ik tijd hebben. De dag voordien kwam ik terug uit Cyprus. Wat deed ik niet, die 15e ? Inderdaad, op mijn lijstje kijken wat er nog moest gebeuren. Op 17 juli viel mijn symbolische frank – het hoeft niet altijd een Griekse drachme te zijn. Maar toen was het te laat.

Dat is natuurlijk allemaal geen excuus. En ik heb zelf het reglement mee goedgekeurd, ook niet meteen een verzachtende omstandigheid. Dura lex sed lex – ik zou zelf wellicht dezelfde beslissing hebben genomen.

Toch heb ik het er moeilijk mee. Niet omwille van de beslissing, wel omwille van de beslisser. Dit schepencollege slaagt er namelijk zelf niet in om tijdig te antwoorden op brieven en vragen. Niet van burgers -dat is het ergste- en ook niet van raadsleden. In het huishoudelijk reglement van de raad staat dat op schriftelijke vragen van raadsleden binnen de maand geantwoord moet worden. Het reglement heeft hetzelfde statuut als het subsidiereglement en is ook door de burgemeester en de schepenen mee goedgekeurd hebben, dus ook voor hen geen verzachtende omstandigheid.

Wel : ik heb de voorbije jaren veel vragen gesteld, en het college heeft die termijn meer niet dan wel gehaald. Vaak zaten ze er geen twee dagen over, maar hele weken of maanden. Een paar keer heb ik er hen zelfs aan moeten herinneren dat ik een brief had geschreven, anders had ik nooit antwoord gekregen. Bovendien beschikt het college, in tegenstelling tot raadsleden of verenigingen, over een administratie die dat allemaal netjes kan voorbereiden en bijhouden.

Ik heb met die laattijdige antwoorden niets gedaan, behalve af en toe er eens iets over zeggen op de gemeenteraad. Maar ik heb bijvoorbeeld niet naar de gouverneur geschreven, al vinden ze bij {CD&V-sp.a} dat ik dat om de haverklap doe. Al weet ik natuurlijk zeker dat het college stevig op de vingers zou zijn getikt. Maar ach, je kan niet op alle slakken zout leggen, en bovendien vind ik het veel erger dat de Essenaren een laattijdig of zelfs helemaal geen antwoord krijgen dan ik als raadslid. Desalniettemin heb ik nu toch het onbehaaglijke gevoel dat mij een splinter in het oog wordt aangewreven door een schepencollege dat de balk in het eigen oog niet ziet.

In ons verkiezingsprogramma staat dat we de Essenaar binnen de veertien dagen willen antwoorden op brieven. Ik stel voor dat we voor raadsleden dezelfde termijn hanteren. En dat het volgende college zich daaraan houdt. Zodat het recht in de schoenen staat als het aan een vereniging neen moet zeggen wegens twee dagen vertraging.

Op 21 juli schreef ik een brief naar het college. Die zat dezelfde dag in hun brievenbus – 21 juli is een verlofdag. Dus hebben ze tot woensdagavond tijd om te antwoorden. Ik ben benieuwd…

Citius, Altius, Fortius

Citius, Altius, Fortius

Mijn lange stuk over de Spelen was nog niet af. In mijn hoofd zaten nog twee zaken die ik ook kwijt wilde. Sowieso hoort er een lijstje van de atleten bij die voor mij het meest opvielen en ontroerden. Ook al omdat het lijstje me naadloos bij het tweede onderwerp zal brengen.

Ik heb besloten er zeven uit te pikken. Vier Britten, want Team GB heeft nu eenmaal deze Spelen gemaakt. Drie keer goud, één keer zilver. Laura Trott, die in mijn vorige stukje al aan bod kwam. Jessica Ennis, omdat ik haar live heb gezien, maar vooral omdat ze onder de ongelooflijke druk als topfavoriete (ze stond op de posters van de Spelen vooraleer ze één meter had gelopen) de zevenkamp op haar naam wist te schrijven – toch een nogal pittig atletiekonderdeel. Gemma Gibbons, die ik ook live zilver zag behalen, en wiens levensverhaal daar méér dan goud van maakt. En Mo Farah, die door het thuispubliek naar de overwinning werd geschreeuwd op de 5.000 en de 10.000m, en daar zo ongelooflijk blij mee was (een mens zou voor minder, natuurlijk).

Aan die vier voeg ik Khalil Mahmoud Abeer Abdelrahman toe. Een Egyptische gewichthefster, die ik vijfde zag worden maar die vooral herinnerd zal worden omdat ze onder de halter terechtkwam. Maar haar durf, en het feit dat ze daar als Egyptische gewoon stond, vind ik een vermelding waard. En dan nog twee gymnasten : Gabrielle Douglas, de Amerikaanse die de meerkamp bij de vrouwen won en Epke Zonderland, de Nederlander die aan de rekstok op magistrale wijze goud haalde. In Londen liep er véél oranje rond. Opvallend en luidruchtig, zoals dat blijkbaar hoort. Maar het scheelt natuurlijk als je ook iets hebt om trots op te zijn…

Het lijstje brengt me bij mijn tweede thema. Dat de Spelen zo goed zijn gelukt, ligt naar mijn gevoel voor een belangrijk deel aan het relatieve succes van het Britse integratiemodel. Dat blijkt uit Team GB – Ennis’ vader is van Jamaicaanse afkomst, Farah woonde tot zijn achtste in Somalië maar antwoordde op de vraag of hij niet liever voor dat land zou zijn uitgekomen : “Look mate, this is my country. This is where I grew up, this is where I started life. This is my country and when I put on my Great Britain vest I’m proud.” Maar topatleten “adopteren” is natuurlijk niet zo moeilijk. Het echte succes bleek veel meer uit de supporters en de vrijwilligers. Typisch Brits : op de paars-rode vrijwilligersuniformen werd vaak een hoofddoek gedragen. Ook op zeer zichtbare plaatsen – bij de medailleceremonies in de atletiek, bijvoorbeeld. En je zag ze regelmatig op straat, om je even vrolijk als de anderen een prettige dag toe te wensen of de weg te wijzen naar het dichtsbijzijnde metrostation (of toch het station waar ze je graag naartoe zagen gaan, niet altijd noodzakelijk het meest dichtbije…). Zoals je in Londen politiemannen met een tulband kan zien – en die zijn even veel politieman als de anderen. De hele vrijwilligersploeg leek me een perfecte weergave van de Londense samenleving, de massa die met de Union Jack rondliep al evenzeer.

En net dát zouden we hier niet kunnen. Omdat we verkrampen in het (zeer Franse) idee dat het openbare leven geen diversiteit zou mogen uitstralen. En omdat we aan de andere kant even goed verkrampen als we de problemen bij naam moeten noemen – al wie dat wel doet, wordt in een zeer rechtse hoek weggezet, en je moet al Groen-parlementslid zijn om daar min of meer aan te ontsnappen. Gelukkig doet Luckas Vander Taelen dat dan ook. Omdat we het ons niet kunnen voorstellen dat we ons hele sociale zekerheidsstelsel wat meer voorwaardelijk zouden maken, maar anderzijds de grenzen dicht willen houden om het niet te ondergraven – een PS-discours waarvan de dubbelzinnigheid en het fundamentele ethnocentrisme in Vlaanderen heel vaak gewoon klakkeloos wordt aanvaard. Waardoor we ook weer eerder de probleemgroepen onder de migranten aantrekken, die dan vervolgens onvoldoende rolmodellen à la Farah of Ennis hebben. Waarna we op basis van dezelfde logica hen niet eens aanmoedigen om zich wél op te werken in onze samenleving.

De dag dat héél Molenbeek voor Hellebaut supportert, en heel Essen voor de vrouwen van Marokkaanse afkomst in het hockeyteam en in het boksen (?) – wel, die dag moeten we nóg niet beginnen aan de Spelen van Brussel. Maar onze economie, onze samenleving én onze medailleoogst zullen er wel beter bij varen.

(Ik heb in dit stukje even abstractie gemaakt van de complexiteit van het Verenigd Koninkrijk, met name wat Schotland, Wales en Noord-Ierland betreft. Maar zoveel verandert dat niet aan het verhaal : ook een Schot met een hoofddoek is een Schot, en Alex Salmond gaat dat niet tegenspreken.)

The Games of the XXXth Olympiad

The Games of the XXXth Olympiad

De Olympische Spelen hebben me altijd gefascineerd. Ik herinner me dat we in 1984 tijdens de spelen in LA zoals toen elk jaar in “Zon en Zee” zaten, en dat de uitzendingen van de spelen op een groot scherm me zeker zoveel interesseerden als het Noordzeestrand. Verder is nochtans aan mij een groot sporter noch sportkijker verloren gegaan. Maar de Spelen hebben iets magisch, iets dat verder reikt dan een wereldkampioenschap of een Ronde van Vlaanderen. Bovendien waardeer ik het egalitaire karakter, dat maakt dat je sportprestaties voor één keer tegen elkaar kan afwegen : goud is goud, of dat nu op de 100m sprint is, of in pakweg het Grieks-Romeins worstelen. Daarom vind ik het goed dat alle sporten op de spelen gehouden worden, zodat ook pakweg de tenniskampioenen van deze wereld op gelijke voet worden gezet met de schermers.

Toen mijn broer bij de start van de ticketverkoop dus opperde om naar de Spelen te gaan, leek me dat wel een goed idee. Zodat we meteen bij de eerste serie tickets die werd aangeboden onze kans hebben gewaagd, en al direct een mooi pakket te pakken kregen. Dat we dan later nog wat aanvulden, om zo vijf goed gevulde sportdagen te verzamelen.

De spannendste wedstrijd die we gezien hebben ? Het gewichtheffen bij de vrouwen in de categorie -75 ! Waarbij het goud naar Kazakhstan ging – het hoeft gelukkig niet altijd van Vinokourov te komen. In een samenvatting op tv is er niets aan te zien, maar het tactische verloop maakt een volledige wedstrijd heel genietbaar. De saaiste wedstrijd ? Voetbal, vrees ik. Zuid-Korea en Gabon hielden het op 0-0. Maar het Wembleystadion is een bezoekje meer dan waard.

Over Grieks-Romeins worstelen had ik het al : wel, dat het bekijken ook waard. Bovendien ziet het er allesbehalve te onderschatten uit. De Iraniër die het goud haalde in de categorie onder 55 kg zou ik alleszins niet graag ’s nachts tegenkomen (in Londen of Teheran, naar keuze) – ondanks het gewichtsverschil ! Bij het judo kregen we als toeschouwers het gezelschap van David Cameron en Vladimir Poetin; bizar om als “politiektoeschouwer” hoofdrolspelers van dit niveau live rond een sportveld tegen te komen. De Russische judoka deed dan maar wat van hem werd verwacht en haalde goud – het heeft wel iets om het Russisch volkslied te beluisteren in aanwezigheid van de president-dictator van dat land…

Verder stonden boksen, hockey, volleybal, atletiek en schermen op het programma. Ook die laatste sport is een stuk spannender dan ze er op tv uitziet, trouwens.

Wat viel op ? Wel, we hebben alleen maar volle zalen en stadions gezien. Die “lege zitjes” waar de pers het over heeft, zijn er wel, maar het gaat vaak over één vak in een hele zaal. Het enthousiasme van de Britten voor deze Spelen is dus groot. Bovendien werkt de organisatie er bewust aan om de sfeer (en het tempo) in de wedstrijden te houden. Ook dat waardeer ik aan de spelen : dat je in een zaal met tien (?) Kazachen toch met 6.000 mensen een Kazachse naar het goud kan schreeuwen – het vierde Olympisch record van de wedstrijd inbegrepen.

Hoe geraken al die mensen daar ? Onwaarschijnlijk vlotjes. Ik kende de Londense metro als een geoliede machine, maar dit sloeg alles. Gewoon van de wedstrijd naar de metro wandelen, en instappen. Daar kwam het meestal op neer. Ook als je met tienduizenden tegelijk afkwam. En ja, de rest van Londen was minder druk dan anders. De musea en musicals klagen erover. Je merkte het ook wel op plekken waar het anders veel drukker zou zijn. Wie de Spelen vermeed, zou wellicht een zeldzaam ongestoord bezoek aan de stad hebben kunnen brengen !

Al was vermijden natuurlijk geen evidentie. De parkoersen van de wegwedstrijden liepen langs de mooiste locaties van de stad. En je moest al heel ver wegkruipen om ze niet tegen te komen : de Olympische vrijwilligers om je de weg te wijzen. Daar wordt bij alle Spelen telkens lyrisch over gedaan. Wel, terecht, weet ik nu. Zeker voor de Britten. Ongelooflijk behulpzaam, en met hun typische mengeling van vriendelijkheid en de nodige humor. Agenten te paard die de kinderen spontaan uitnodigen om hun rijdier een goeiedag te komen zeggen, ik zie het nog niet zo meteen elders gebeuren. Het is een huizenhoog cliché, maar al die (vrijwillige en professionele) medewerkers zijn ongetwijfeld de echte helden van de Spelen.

Worden die dan misbruikt in een commercieel evenement, zoals je ook wel kan lezen. Eerlijk gezegd, ter plekke voelt het als zowat het minst commerciële evenement ooit aan. In en rond de stadions is geen enkel reclamepaneel te vinden. Op de schermen die overal hangen heb ik in die vijf dagen één bedankje aan de sponsors gehoord. Er is ons geen bon, geen staaltje, geen folder, niets in de handen geduwd. Ja, er staat een McDonaldsrestaurant in het Olympisch Park. En je kan overal alleen met Visa (of cash) betalen. Haal dat weg, en de Spelen zijn voor de toeschouwers ongeveer zo commercieel als de gemiddelde kerkdienst. Voor een stuk is dat uiteraard schijn die bedriegt. Maar toch…

Moet ik het ook nog over de Belgische medailles hebben ? Daar gingen we niet voor, gelukkig maar. Waarom halen we die niet ? Omdat we ze niet willen – als overheid, en als bevolking. Omdat we een toevalstreffer hier of daar al heel wat vinden. Omdat we er niet voor kiezen te mikken op topsport – in de breedte dan nog. Omdat we zelfs onze sterktes niet gebruiken. We zijn een wielerland. Waarom doen we dan niet mee in het baanwielrennen (Jolien D’Hoore niet te na gesproken) – toch niet omdat we er écht van overtuigd zijn dat de 20e plaats in Putte-Kapellen belangrijker is ?

Ik vind deze foto één van de meest ontroerende en veelzeggende van deze Spelen. Bradley Wiggins hangt zijn gouden medaille – in het báánwielrennen – van 2004 om de hals van een klein meisje. Acht jaar later heeft hij die ene medaille van toen al lang niet meer terug nodig. Hij draagt er alweer een nieuwe, bovenop zijn gele trui van de voorbije Tour – de weg naar Parijs loopt blijkbaar ook niet langs Putte-Kapellen. Maar zij heeft hem ook niet meer nodig. Laura Trott won er zelf twee. Gouden. De laatste keer dat een Belg dat deed, was in 1920 – in Antwerpen.

En tenslotte : moeten we de Spelen niet naar hier halen ? Neen, natuurlijk niet. Je hebt een wereldstad met een fijnmazig transportnetwerk, met hotels, met een basisinfrastructuur nodig, of je moet alles in “the middle of nowhere” opbouwen. Die middle of nowhere hebben we niet, en dat is natuurlijk ook de duurste optie. En die wereldstad hebben we ook niet. Als er in Antwerpen of Brussel één ding te doen is op een avond, dan raakt alles al overlast. Wel, tijdens de Spelen zijn er elke dag enkele tientallen grote evenementen. Overal een beetje Spelen organiseren is ook geen optie, de essentie is nu eenmaal dat je alle sporten zoveel mogelijk samenbrengt. Mensen moeten op een uurtje van atletiek naar gewichtheffen kunnen. Niets voor ons dus. Maar hopelijk toch ooit nog eens in de buurt !