Archief van
Jaar: 2011

Als de rook om je hoofd is verdwenen

Als de rook om je hoofd is verdwenen

De voorbije dagen was onze streek in de ban van de heidebrand in Kalmthout. In zekere zin zat die “eraan te komen” : het was al een hele tijd geleden dat de heide nog eens echt had gebrand, en de droogte van de voorbije weken creëerde de “ideale” omstandigheden voor het vuur. Maar het was wel schrikken toen ik het plots op het internet las – en ’s avonds in de trein voorbij de indrukwekkende rookpluimen reed.

Meteen bleek nog maar eens hoe kwetsbaar de heide wel is. Meerdere brandweerkorpsen zijn net voor dit soort brand speciaal getraind en uitgerust. Er werd meteen heel wat mankracht en materiaal ingezet. En toch brandde 600 had heide af. Een ramp, heet zoiets. Al bleven alle woongebieden gelukkig helemaal gespaard.

Natuurlijk verdienen de mannen en vrouwen die in de heide het beste van zichzelf hebben gegeven de dank van iedereen. Opnieuw bleek dat er met vrijwilligers enorm professioneel kan worden opgetreden – maar ook dat beroepsmensen in dit soort omstandigheden een groot engagement vertonen.

Essen is trots op zijn brandweerkorps. Bovendien zijn we ons er zeer van bewust dat onze ligging extra verantwoordelijkheden meebrengt. Het gemeentebestuur is de voorbije jaren blijven investeren in degelijk materiaal, hoewel de officiële instructies dat omwille van de komende brandweerhervorming min of meer afraadden. Ik ben blij dat we dat toch gedaan hebben – waarvoor overigens in de eerste plaats Frans en Gaston bedankt moeten worden. Ik ben er ook van overtuigd dat we die beleidslijn in de komende jaren moeten doortrekken.

En ondertussen moeten we hopen dat de heide snel herstelt, zodat de planten en de dieren (met inbegrip van onze eigen diersoort) er weer volop kunnen gedijen !

Reisgezel

Reisgezel

Ik heb net “A Journey” uit – in de laatste rechte lijn geholpen door een licht griepje. Het eerste volwaardige boek overigens dat ik niet op papier heb gelezen maar op mijn nog altijd nieuw aanvoelende iPad. “A Journey” is de bibliografie van Tony Blair, de voormalige Britse premier. Ik heb me hier wel eens als een “Blairite” omschreven, en dat is alleszins niet veranderd na lezing van dit boek…

Blair een “rolmodel” noemen zou uiteraard nogal pretentieus zijn, maar ik vind hem in elk geval een zeer inspirerend politicus. Die niet te beroerd is om zijn zwakheden en fouten toe te geven – ook al is één van die fouten zijn aftreden, en vind wellicht elk ex-politicus dat hij of zij in principe eeuwig in functie had moeten blijven… Maar Blairs analyse dat hij door (uiteindelijk) plaats te maken voor Gordon Brown – aan wie hij dat jaren voordien had beloofd -de nederlaag van zijn partij bij de verkiezingen van 2010 heeft mee veroorzaakt klopt volgens mij.

Wat ik bewonder in Blair ? Zijn politieke genie om goed aan te voelen hoe je mensen van een soms moeilijk verhaal kan overtuigen. De manier waarop hij een vastgeroeste partij als Labour terug bij de tijd bracht en verkiesbaar maakte. Zijn inzicht dat doel en middelen niet mogen worden verward en dat instrumenten die ooit voor een betere samenleving zorgden nu soms de vooruitgang tegenhouden. Het besef dat niemand gediend is met inefficiënte overheden, en de durf om de markt in te zetten om publieke doelstellingen te bereiken. De moed om te veranderen, gekoppeld aan het talent om dat niet alleen te willen maar ook te kunnen realiseren.

En neen, ik was het niet met hem eens bij de oorlog in Irak. Maar toen al kon ik er begrip voor opbrengen, en na het boek te hebben gelezen vraag ik me af of ik in zijn plaats niet exact dezelfde beslissing zou hebben genomen. Soms betekent “leiderschap”, waar dit boek over gaan, dat je in een beslissing met twee slechte opties tóch moet kiezen. En er dan keihard de consequenties van dragen.

Tony Blair is in essentie een sociaal-liberaal, die zich beter thuisvoelde bij Labour dan zijn partij bij hem. Het lijkt een beetje het lot van sociaal-liberalen dat onze plaats in het politieke landschap nooit helemaal comfortabel is. Zoals Blair heeft bewezen betekent dat echter ook dat je vanuit verschillende posities uiteindelijk een draagvlak kan tot stand brengen waarmee je wel een verschil kan maken. Dat je van op een plek waar traditie en affiniteit, de manier van werken en persoonlijke banden je neerzet een aantal ideeën kan realiseren. Waarbij voor een sociaal-liberaal “links” en “rechts” altijd wat ongelukkige begrippen zullen zijn…

Blair had het gezond verstand om de noodzakelijke hervormingen die Margaret Thatcher had doorgevoerd niet in vraag te stellen, ook al had zijn partij ze te vuur en te zwaard bestreden – maar om wel bij te sturen. Eén van de mooiste complimenten voor wat hij heeft verwezenlijkt is wellicht dat vandaag David Cameron ook de kern van Blairs agenda niet opnieuw in vraag stelt. Of hoe ook een systeem waarbij partijen elkaar afwisselen uiteindelijk een soort “centrum” vindt. Misschien wel gemakkelijker dan een proportioneel systeem, dat al te vaak bij stilstand en slechte compromissen uitkomt. Al blijf ik het toch democratischer vinden dat je niet zomaar met 35% van de stemmen een land kan regeren.

Een leerzaam en inspirerend (i)boek over één van de grote Britse Europese politici van de voorbije decennia.

Buyk

Buyk

Het Essense Davidsfonds heeft zijn jaarlijkse prijs, Den Suykeren Buyk, uitgereikt aan Jos Konings. Een welverdiende beloning voor de laureaat. Bij KSJ Nationaal gebruikten we af en toe het woord “supervrijwilliger”. Voor mensen die een tomeloze inzet aan een groot doorzicht koppelden, en die het werk van desnoods tien anderen zouden doen. Het woord lijkt me uitgevonden voor mensen als Jos.

Ik heb hem zelf leren kennen in de Ronde van Essen. Hij was er gedurende jaren de drijvende kracht achter. Op de voorgrond als startmeester, maar vooral op de achtergrond als… Ja, als wat ? Supervrijwilliger, zeker. Jos zorgde voor prijzen, reed rond met de omroepwagen, maakte kruiswoordraadsels. En hij vulde vooral de gaten op die anderen lieten vallen.

Hij hielp de Ronde doorheen de moeilijkste jaren, en liet ons pas los toen hij zeker wist dat zijn Ronde in goede handen was. Wij profiteerden er meteen van om enkele zaken door te voeren die hij altijd had tegengehouden (je bent jong…). Maar als hij in augustus langs het parkoers zou staan, zou hij wellicht vooral verbaasd zijn hoe weinig er uiteindelijk veranderd is. Terwijl Jos zijn energie op zoveel andere verenigingen en organisaties richtten, hielden telkens weer nieuwe en jongere generaties (en “oudjes” die het ondertussen ook véél beter weten dan dat jong geweld) zijn Ronde overeind.

In 2002 vierden we 30 jaar Ronde, een jubileum. We vroegen toen aan verschillende mensen om een terugblik te schrijven. Zo ook aan Jos. Laat ik dat stukje hier maar overnemen, bij wijze van eerbetoon aan een oververdiende Suykeren Buyk.

Terugblik ? Terugblik !

Is dat even moeilijk. Steeds denken we aan : volgend jaar moeten we dit, volgend jaar zullen we dat. Toch hebben we er eigenlijk velen zien komen en ook gaan; voor velen zelfs deelnemen, deelnemen en mee-organiseren en tenslotte nog alleen organiseren.

Waar is de tijd van moedige Marc van de Wildert, van André achtervolgd op de zigzagkoers door vader Lowie, van filmende vaders die we niet van het parkoers konden wegkrijgen, van bijna-vechtpartijen voor een puntje fout in het klassement (moeders nog wel !), van dichtgeslagen auto’s met sleutels erop, van de vader die op “training” achter zijn lopende dochter fietste, van gele truien die niet pasten, van zakken die we waren vergeten,…

Toch maar plezant ! Al die gelukkige kinderen die tijdens de laatste week, zonder het zelf te weten, reeds hun vriendschapsbanden klaar smeedden voor het komende schooljaar. Waar ga jij naar toe ? Ha, ik ook ! Ik ga naast jou zitten ! En hebt gij een nieuwe boekentas ? Oh kom, samen naar de start, want ze roepen ons.

Zo ging dat, zo gaat dat nu, zo zal…

En ondertussen wordt je als medewerker wat wijzer, maar vooral grijzer.

Jos Konings

Oh flower of Scotland…

Oh flower of Scotland…

Eergisteren trokken de kiezers in het Verenigd Koninkrijk. Ze kregen een divers menu voorgeschoteld : een referendum over een verandering in het kiessysteem, verkiezing van de regionale parlementen in Wales, Schotland en Noord-Ierland en van lokale raden in Engeland.

Die diversiteit maakt dat het niet zo evident is om winnaars en verliezers aan te duiden, maar de LibDems zitten duidelijk bij die laatsten. In hun coalitieakkoord met de Conservatieven was het referendum over het kiesstelsel voor hen een belangrijk sluitstuk, en de nederlaag komt hard aan. Vooral omdat ze er ook op alle andere fronten op achteruitgingen. Als ik stemrecht had over het Kanaal (in Engeland), dan zou ik bij de laatste verkiezingen voor de partij van Nick Clegg hebben gestemd, en ik vind het nog steeds verstandig dat ze in de coalitie gestapt zijn. Maar Clegg zal ervoor moeten zorgen dat de partij zijn “cool” bewaart en de coalitie uitzit – waarna volgens mij de waardering van de kiezer wel zal komen.

De conservatieve premier Cameron mag zich bij de winnaars rekenen, omdat zijn partij zo goed als niets verloor ondanks de besparingen die zijn regering oplegt. Maar de grote winnaar van donderdag resideert niet in Londen maar in Edinburgh : de Scottisch National Party (SNP) haalde een meerderheid in het Schotse Parlement.

Het is voor het eerst dat één partij in Schotland de meerderheid haalt, en de nationalisten deden dat van op de regeringsbanken (de voorbije jaren vormden ze een minderheidskabinet). De SNP toonde zich de voorbije jaren degelijke bestuurders, en als gematigde centrum-linkse partij vonden ze goed aansluiting bij wat bij brede lagen in de Schotse samenleving leeft. Alex Salmond, die opnieuw First Minister wordt, is bovendien een charismatisch en sympathiek man, én een bekwaam bestuurder. Als is in Schotland stemrecht had…

De SNP vermijdt ook vreemde excessen : als het nodig was om met de Britse regering te werken dan gebeurde dat zonder gemor, en de SNP zorgde er altijd voor om de afstand met de andere partijen niet onnodig groot te maken. De Schotse nationalisten positioneren zich bovendien als duidelijk pro-Europees en ze stellen voor om de Queen ook als Schots staatshoofd te behouden eens Schotland onafhankelijk wordt.

Want dat blijft wel het doel. De SNP-minderheidsregering probeerde al een referendum op te zetten, goed wetende dat ze dat voorstel nooit door het parlement zouden krijgen. Als meerderheidsregering liggen de kaarten heel anders, en nu geen referendum organiseren is geen optie meer. Al kan er nog wel enkele jaren mee worden gewacht : in opiniepeilingen is er geen meerderheid voor een onafhankelijk Schotland, maar met een intelligente campagne kan Salmond dat mogelijk doen omslaan. Een onafhankelijk Schotland zou niet alleen voor het Verenigd Koninkrijk een hele schok zijn, maar het zou in de hele EU gevolgen hebben.

Enkele weken geleden zag het er nog naar uit dat Labour Schotland zou heroveren, maar een slechte campagne deed alles omslaan. Labour voerde de Schotse campagne tegen de Britse regering, terwijl de SNP campagne voerde vóór Schotland. Of waarom je nooit moet proberen een lokale verkiezing te laten uitvechten over nationale thema’s…

Een andere dimensie

Een andere dimensie

CD&V organiseerde gisteren een informatieavond over de nieuwe sporthal en de aanpassingen aan het sportpark die daarbij zouden moeten aansluiten. We zijn er met enkele mensen van N-VA/PLE naartoe geweest. Het is belangrijk om op de hoogte te blijven, en blijkbaar is een deel van de informatieverstrekking in onze gemeente nu eenmaal voorbehouden voor CD&V-activiteiten. Of onze AGB-bestuurder Bob het uitdrukte : “Ik leer hier meer over het AGB dan in de Raad van Bestuur”…

Naast een uitgebreide toelichting bij de gevolgde procedure (waar wellicht geen sporter zich iets van aantrekt) was ons een 3D-wandeling door de hal beloofd, maar we mochten alleen in 3D –zonder brilletje weliswaar– om de hal heen wandelen. Van de binnenkant kregen we wel de plannen te zien, die we al kenden. En die ook vastliggen, zodat de sporters zich moeten hebben afgevraagd waarom nu pas in deze fase om hun opmerkingen werd gevraagd.

Over de heraanleg van het park leerden we vooral dat CD&V stilaan door de bocht gaat en naar ons voorstel voor een kunststofpiste ter vervanging van de aftandse atletiekbaan neigt. Al vermoed ik dat er vooral een belofte zal komen om het grondig te onderzoeken – na de verkiezingen…

Een ander voorstel dat wij gelanceerd hebben, is door CD&V wel voluit opgepikt : het Sportpark krijgt een volwaardige Finse piste, zodat er veilig kan worden gelopen en gejogd. Altijd aangenaam om te merken dat ook ideeën die je vanuit de oppositie lanceert een kans maken. Maar zeker voor dit soort “nieuw beleid” is het toch wel erg bizar dat het niet door het AGB of het gemeentebestuur, maar door één meerderheidspartij wordt aangekondigd.

Op dat vlak deed de vergadering van gisteren heel sterk denken aan de informatieavond van CD&V over de Moerkantsebaan een jaar of zes geleden. Die betekende ei zo na de breuk met toenmalig coalitiepartner Open Vld. Als ik de sp.a was, ik zou met de aanpak nu ook niet erg kunnen lachen. Meer dan de eigenlijke inhoud is het vooral de feitelijke gelijkstelling in de communicatie van overheid en partij, in de zin van “als het er echt op aankomt, is CD&V en CD&V alleen nog steeds het gemeentebestuur”, die voor mij een “over and out” zou inhouden. Maar gelukkig voor de meerderheid heb ik niets te zeggen bij de sp.a-collega’s – die ik desondanks een vrolijk 1 Mei toewens.

Kerntaken

Kerntaken

Een gemeenteraad zonder geschiedenis dinsdag, die enige creativiteit van de Nieuwsflitsschrijver zal vergen. Het had anders kunnen lopen, want Philip Peeters (Groen!) stelde voor dat de gemeente officieel de petitie van Greenpeace tegen kernenergie zou ondertekenen. Gelukkig doen we dat niet. Neen, dat zeg ik niet op basis van mijn mening over kernenergie. Maar ik houd er niet van als bestuursorganen zich bezig houden met beslissingen die hun zaken niet zijn. Het ergert mij als de parlementen in dit land over elkaars bevoegdheden debatteren, en gemeenteraden kunnen zich wat mij betreft helemaal beter onthouden van discussies die in Brussel thuishoren en waarop ze toch geen reële impact hebben. Het ligt natuurlijk anders als een bovenlokaal debat heel duidelijk een plaatselijk luik heeft, maar dat is hier niet het geval.

Ik begrijp de verleiding wel, en ik ben er zelf ook niet altijd helemaal immuun voor : vaak zijn “nationale” discussies een heel stuk sterker ideologisch geladen dan lokale kwesties. Ze helpen om je ideologisch te profileren zonder dat je een plaatselijk technisch dossier in alle nuances moet beheersen. Het is meestal eenvoudiger om eenduidig wit of zwart te zeggen.

Ook in het parlement wordt er dikwijls harder gedebatteerd over uitgesproken verklaringen van een minister of een andere VIP (very important politician) dan over wetgeving. En natuurlijk hebben heel wat gemeenteraadsleden persoonlijk ook een duidelijke en onderbouwde mening over Grote Kwesties. Maar de gemeenteraad als orgaan moet zich niet in debatten proberen te mengen die de gemeente al te veel overstijgen. En een raadslid moet het zich ook kunnen permitteren er géén duidelijke mening over te hebben en toch de eigen kiezer recht in de ogen kunnen kijken. Ik wil helemaal niet afgerekend worden op wat ik denk of niet denk over de zaken waar de Europese, Vlaamse of federale overheid mee bezig is. Wel op mijn ideeën over het gemeentebeleid.

Toevallig heb ik ook geen eenduidige mening over kernenergie. Ik denk dat we er op termijn vanaf moeten, maar dat er in het energiebeleid eerst andere katten te geselen zijn, met name een zeer forse terugdringing van de CO2-uitstoot. Dat is al een beetje een mossel noch vis-idee, en zelfs daar ben ik niet helemaal zeker van. Als gemeenteraadslid moet ik er mee op toezien dat het Essense rampenplan klopt, dat er niet zomaar kernafval in onze bodem wordt opgeslagen, … en dat doe ik dan ook. Als ik ten gronde een mening zou willen uiten, dan kan ik die hier kwijt – of aan “den toog”. Maar in de raad wil ik het er eigenlijk niet over hebben.

Voorzitter Guy Luyten (sp.a) had beter het agendapunt van Groen! hierover niet laten inleiden. Hij had aan de raad kunnen vragen of het ontvankelijk was. Dan hadden we wellicht beslist om het niet te behandelen. Zoals het hoorde. Of Philip had zijn voorstel kunnen beperken tot de lokaal relevante aspecten (rampenplan, afvalopslag, investeren in hernieuwbare energie…) zonder te proberen het Heuvelplein en de Wetstraat te verwarren…

Three is a crowd

Three is a crowd

Essen in Beeld doet aan “crowd sourcing”. Dat wist ik ook niet, maar dankzij een “expertmeeting” over digitaal erfgoed weet ik het nu wel. Ik heb me inderdaad een half dagje ondergedompeld in een wereld die niet helemaal de mijne is, als wellicht één van de weinige “ervaringsdeskundigen” tussen de professionals. Ik vind dat sowieso boeiend, maar de kans doet zich niet altijd voor.

Ik heb veel bijgeleerd, al vrees ik dat de toepassing ervan grotendeels op de lange baan moet worden geschoven (tenzij het bloed toch weer kruipt waar het niet kan gaan). Al heb ik kennisgemaakt met enkele sites die ik niet kende (vooral over de grens), en mogelijkheden waar ik nog niet over had nagedacht, dus iets ga ik er wellicht wel mee doen. En ik heb geleerd dat we zonder het te weten dus een vrij spectaculair voorbeeld van crowd sourcing hebben ontwikkeld…

Letterlijk

Letterlijk

We werken aan een nieuw nummer van één van onze huisbladen, ’t Essens LaWIJtje – één met een lange traditie, maar in de gemeente van “De Voorbode” stelt dat maar weinig voor. Daarin (primeur !) komt een interview met onze twee OCMW-raadsleden. Soms gebruiken we de interviewvorm wel eens zonder ook écht de betrokkenen te ondervragen. Ik heb van een “ernstig” journalist geleerd dat het overal gebeurt, mensen bellen met de vraag “is het goed dat u dit en dat hebt gezegd ?”… Maar deze keer hebben we er een volwaardig vraaggesprek aan gekoppeld. Zelfs opgenomen, tot het apparaatje er genoeg van had – misschien maar goed, want niet alles wat gezegd is was even “on the record”.

Het werd een interessant gesprek in een zonnige tuin op paasmaandag, dat me een goede hernieuwde inkijk bood in het reilen en zeilen aan het Kerkeneind. Al voel ik me daar nog altijd bij betrokken, na meer dan vier jaar verlies je toch zicht op sommige finesses. Hoewel ik anderzijds soms bij heel algemene voorbeelden stiekem nog wist over welk concreet dossier het gaat.

Soms kreeg ik een heel sterk “zie je wel”-gevoel : dingen waarvoor ik had verwittigd en die nu inderdaad precies fout liepen zoals voorzien. Maar anderzijds zijn er even goed zaken waar ik altijd twijfels bij had, en die toch helemaal goed zijn gekomen. Het heeft voor mij bevestigd dat het Essense OCMW een grotere capaciteit heeft om zichzelf bij te sturen dan het gemeentebestuur. Of ben ik hier mijn “eerste politieke liefde” zoals ik het OCMW al eens heb genoemd aan het idealiseren ? In elk geval : zodra het in uw bus zit… lezen, dat interview !

Plantaardig

Plantaardig

De nieuwe Spycker is er. Er is wellicht geen enkele heemkundige kring die zijn jaarboek beter “market” dan de Essense, en dat laat zich ook in verkoop zien. Maar los van de verpakking mag ook de inhoud er absoluut zijn. De keuze voor diversiteit en kwaliteit die de voorbije jaren gemaakt werd, zette zich ook in het nummer van dit jaar door – ik neem aan dat ik dat kan stellen zonder dat het op eigenlof lijkt, want het kleine artikeltje van Steven De Laet en mijzelf over Essen in Beeld beïnvloedt wellicht niet significant het geheel…

De ondertussen traditioneel geworden voorstelling op Paasmaandag stond in het teken van het artikel dat Joris Pinseel schreef over de evolutie van de fauna in onze gemeente. Ik kwam een beetje te laat binnen (de interne activiteitenkalender die we met N-VA/PLE gebruiken bleek niet helemaal onfeilbaar) maar Joris wist me toch nog ruim een uur te boeien met een materie waar ik op zich weinig feeling voor heb. Door de evolutie van de verspreiding van de verschillende soorten in Essen te verduidelijken met prachtige foto’s en veelzeggende kaartjes, en door die te linken aan de evolutie van verschillende landschapstypes, bracht hij een coherent en leerzaam verhaal. Tientallen jaren ervaring en gedetailleerde kennis toch tot een samenhangend geheel kunnen kneden is niet iedereen gegeven : het risico is groot dat uiteindelijk niemand door het bos de bomen (of door het gras de bloemen) nog ziet. Maar Joris wist die klip goed te omzeilen. Wat maakt dat ik het artikel zelf zeker ga lezen. Net zoals wellicht zo goed als alle Spycker-bijdragen – op de twee na die ik mocht nalezen. Om vervolgens onvermijdelijk zin te krijgen om zelf nog eens een stevig artikel neer te pennen – al vrees ik dat daarvoor De Spycker 2014 of daaromtrent een mooie deadline zou zijn…

Ik heb naar sommige teksten al even gekeken, zoals die over de telefoon. Het moet een heel vreemde aankoop geweest zijn, in die beginperiode. Een toestel dat je verbond met iedereen die er ook zo één had – maar dat was per definitie zo goed als niemand. Al had het ongetwijfeld iets om naar de centrale te bellen en gewoon te kunnen vragen “Gift Gène Loos is”, om maar de zin te nemen die hoofdredacteur Guy ook al was opgevallen. Nu, zoveel jaren later, kan je sommige toestellen ongetwijfeld zo instellen dat ze op exact hetzelfde commando reageren om “Gène Loos” te bellen. Of te skypen…

Als een wereld zo groot…

Als een wereld zo groot…

Als non-fictielezer kon ik uiteraard niet voorbijgaan aan “Congo” van David Van Reybrouck. Het lag onder de kerstboom. Omdat het niet bovenaan de “te lezen” stapel terechtkwam heeft het even geduurd vooraleer ik het opensloeg, en ook het lezen heb ik over enkele weken gespreid. Maar paaszaterdag vond ik wel een mooi moment om een kerstgeschenk te voltooien…

Wat kan ik erover zeggen. Dat het een prachtig boek is, brengt maar weinig bij. Het tegendeel zou verbazen voor een non-fictiewerk dat de AKO-literatuurprijs heeft gewonnen. Dat het geen erg vrolijk werk is, is ook niet verwonderlijk voor wie een klein beetje de Congolese geschiedenis kent. Al heeft het bij mij wel grote gaten in die kennis gedicht. Ik wist nauwelijks iets over de rol van het Belgisch-Congolese leger (de Force Publique) in de twee wereldoorlogen (Essense quizzers : let op !). En tot mijn schande bleek ik ook de recente Congolese geschiedenis (zo ongeveer van bij het aantreden van vader Kabila) eigenlijk niet goed te kennen.

“Congo” vertelt het verhaal van een prachtig land op basis van het verhaal van concrete mensen, zonder daarmee te verglijden naar pure anekdotiek of naar sensatiezucht. Dat maakt de kracht uit van het boek. Van Reybrouck lijkt bovendien erg goed de “ziel” van Congo te kunnen vatten, al is dat uiteraard moeilijk te beoordelen. Een aanrader, dus…

Het boek roept onvermijdelijk een stuk “schuldvraag” op : wie is verantwoordelijk voor wat pakweg de voorbije 125 jaar in Congo misliep. Een beetje tot mijn verrassing vind ik het antwoord niet zo eenvoudig. Natuurlijk is de rol van Leopold II, de Belgische kolonisatoren, Mobutu, Kagame… weinig verheffend. Maar af en toe bekruipt mij de neiging om te vinden dat de Congolezen zelf er zich wat te gemakkelijk van hebben afgemaakt. Het adagium wil dat elk land de leiders heeft die het verdiend – daar zit een grond van waarheid in, ook al verdient natuurlijk niemand een afwisseling tussen meedogenloze dictators en vechtende krijgsheren. Al blijft oorzaak en gevolg moeilijk in te schatten, en is de veerkracht van veel individuele Congolezen bovenmenselijk gebleken.

De vaststelling blijft dat het land een ongelooflijk potentieel heeft. Het is alleen erg ontnuchterend dat dit even waar was in pakweg 1885 of 1960 als vandaag, maar dat in tussentijd dat potentieel vooral op minder fraaie manieren tot uiting is gekomen.