Vergoed of vergoelijkt ?
Er is de voorbije dagen nogal wat discussie ontstaan over de uittredingsvergoeding waarop Sven Gatz Open Vld) recht heeft nu hij het Vlaams Parlement verlaat. Ik heb het wel voor Gatz, wat ik hier al liet blijken. Desalniettemin begrijp ik de reactie van de burger en de media : 300.000 EUR is erg veel geld voor iemand die meteen een andere baan heeft gevonden. Dat vraagt om een aanpassing van de regels. Ik erger me wel aan de hypocrisie van Gatz’ collega-politici : hij had zelf voorstellen ingediend om het systeem te veranderen, wie hem toen niet steunde moet nu echt zijn mond houden, lijkt me.
Ik begrijp ook dat hij de vergoeding in eerste instantie gewoon wilde aannemen. Politici willen de samenleving veranderen, maar ze horen wel de geldende regels na te leven. Dat geldt in alle richtingen. Aan de ene kant vind ik dat de gemeentebelastingen moeten verlagen, maar ik betaal ze natuurlijk wel. Aan de andere kant zou ik Bremakker willen afsluiten voor doorgaand verkeer, maar zolang dat niet gebeurd is mag ook ik er doorrijden, als ik zou willen. Dat Gatz nu vrijwillig van de vergoeding afziet, had van mij dus niet gehoeven. Al vind ik het natuurlijk een mooie geste, die bovendien het debat nog meer op scherp stelt.
Een politiek engagement moet aantrekkelijk genoeg zijn om bekwame mensen aan te trekken, ook financieel. De uitspraak van Herman De Croo “if you give peanuts, you get monkeys” is niet helemaal onterecht. Het moet ook weer niet zo goed betaald worden dat mensen voor het geld aan politiek gaan doen. Dat is een moeilijk evenwicht. Bovendien speelt een element van onzekerheid mee : een mandaat kan onverwacht abrupt eindigen. Een zekere uittredingsvergoeding is dus logisch (natuurlijk niet van de orde van wat Gatz kon krijgen), en het terugkeerrecht waar senaatsvoorzitter Danny Pieters (N-VA) voor pleit vind ik ook een verstandig idee. Overigens ben ik geen voorstander van een onderscheid tussen “vrijwillig” en “onvrijwillig” opstappen, want die grens is in de politiek niet te trekken (Zijn De Clerck en Vande Lanotte bij de ontsnapping van Dutroux “vrijwillig” opgestapt als minister ? Is een slechte plaats krijgen op de lijst een “onvrijwillig” ontslag – vanaf welke plaats dan ?) In sommige landen beslist een onafhankelijke commissie over de verloning van politieke mandaten. Misschien een goed idee, maar ook dat levert geen mirakeloplossing op. Tegelijk denk ik dat er andere manieren zijn om politiek aantrekkelijker te maken. In de eerste plaats moet de rol van het individuele parlementslid in het bestel versterkt worden – naar Nederlands en Brits model.
Wat geldt op parlementair niveau, geldt overigens uiteraard ook op lokaal niveau. Uitvoerende mandatarissen zijn onderbetaald, maar er zijn er wellicht wel te veel. En als raadslid zou ik best zonder zitpenning willen werken, als er daartegenover meer faciliteiten zouden staan – en, laten we daar niet flauw over zijn, een systeem van lokale partijfinanciering. Maar om de raad voldoende aantrekkelijk te houden moet er dan ook voor meer inbreng in de besluitvorming gezorgd worden, voor de raadsleden van de oppositie én de meerderheid overigens.