Aan de kar trekken
Het Karrenmuseum viert zijn veertigste verjaardag ! In die vier decennia verwierf het een plaats als één van de kenmerkende locaties voor onze gemeente en werd het -in combinatie met de Kiekenhoeve- een belangrijke toeristische trekpleister. Het museum hoort helemaal bij Essen, zoals de inzet van heel wat vrijwilligers aantoont.
Dat verdient dus een feestje, dat vandaag werd ingezet met een officiële receptie. Oud-burgemeester Herman Suykerbuyk vertelde daarbij het verhaal van het ontstaan van het museum, of beter de verhuis van de particuliere karrencollectie van “meester” Tireliren naar de terreinen achter de Kiekenhoeve. Dat de aankoop van het terrein, op last van de provincie, gefinancierd werd door de verkoop van een aantal gemeentebossen die zo weekendzone werden, werpt overigens een ander licht op het lastige dossier van die zones. Als de provincie toen had geweten wat ze nu weet…
Het Karrenmuseum staat er na veertig jaar nog steeds. Het doorliep heel wat evolutie : er werd bijgebouwd, en het beheer kwam los te staan van de Heemkundige Kring. Ondertussen wordt volop gewerkt aan een nieuw inkomgebouw. Ik heb veel bewondering voor het engagement van al wie vrijwillig en professioneel aan het museum meewerkt (en ben blij dat ik daar als ontwerper en mede-beheerder van de website een klein steentje mag aan bijdragen).
Toch vind ik dat zowel de vzw Karrenmuseum als het gemeentebestuur hoger moeten mikken om te proberen het geheel tot een echt modern en goed uitgerust museum uit te bouwen. Dat vraagt om investeringen, maar het vergt ook een zekere “klik” qua mentaliteit : de hele site “Hemelrijk” verdient een totaalvisie (zoals deze) waarin “vervoer” centraal staat en het Karrenmuseum zijn roeping nog beter waar kan maken.
Maar daarmee wil ik de feestvreugde en de tevredenheid om wat er sinds 1971 werd bereikt zeker niet in de schaduw stellen, en wens ik het museum in de eerste plaats nog veel gelukkige jaren toe !