Archief van
Maand: juli 2011

Alla är vi Normänn

Alla är vi Normänn

In 2004 was ik in Oslo. Samen met mijn moeder heb ik toen de stad en de omgeving verkend. De mooie, rustige, veilige en gastvrije plek die ik toen leerde kennen werd gisteren opgeschrikt door een blinde dubbele aanslag. Die trof bovendien een jeugdkamp van een politieke partij, zodat ik daar zowel vanuit mijn jeugdbewegingsachtergrond als mijn politieke engagement een band mee voel. Of hoe één gek het leven van zovelen zomaar finaal kan overhoop zetten.

Ik wens de Noren veel sterkte, en hoop dat ze vooral niet veranderen hierdoor. Dat lijkt me de beste manier om de massamoordenaar het finale gelijk waarnaar hij streeft te ontzeggen.

Blijkbaar handelde de man vanuit vage extremistische politieke denkbeelden. Wie met politiek (maar ook met religie en andere “denkramen”) bezig is doet er goed aan zich altijd in te prenten dat zin voor relativering en nuance essentieel zijn in een pluralistische maatschappij, en dat harde taal duidelijk binnen de context van het debat moet worden gekaderd.

Al zal ook dat niet kunnen verhinderen dat soms iemands stoppen doorslaan. Gisteren in Oslo. Morgen misschien elders. Dat zullen we nooit helemaal kunnen verhinderen – maar even goed mogen we het nooit aanvaarden.

Houston, we have a problem

Houston, we have a problem

De Space Shuttle is voor het laatst geland. Na 135 vluchten is het verhaal voorbij. Op mijn kamer hing vroeger een poster met de shuttle, bovenop het vliegtuig waarmee hij werd vervoerd. Daarna hing er één met de shuttle op het lanceerplatform. Het ruimteveer verbeeldde de droom (en blijkbaar ook de officiële ambitie) van onbeperkte bemande ruimtevluchten. Die ambitie heeft de shuttle nooit kunnen waarmaken : de technologie bleek uiteindelijk te kwetsbaar om van het ontsnappen uit de zwaartekracht van onze thuisplaneet zomaar routine te maken. Ook het ISS, het ruimtestation waarvoor de shuttle het transport moest verzorgen, is een aflopend verhaal.

De bemande ruimtevaart zit in een neergaande lijn. Het kind in mij dat de shuttle boven de kast hing ging er ongetwijfeld vanuit dat het nooit nog zover zou komen. Dat kind zag elke spectaculaire lancering van de Columbia, de Challenger, de Discovery, de Atlantis en de Endeavour als een fascinerende, zelfbewuste stap van de mensheid. Een stap in het onbekende, maar even goed één in de juiste richting.

Ik weet wel dat er met onbemande toestellen heel veel kan, dat we dankzij de satellieten en sondes die ons zonnestelsel bevolken heel veel leren over de oneindige ruimte om ons heen. Ik weet dat bemande vluchten ontzettend duur zijn, grote risico’s meebrengen en soms minder efficiënt zijn dan wanneer er geen mens meegaat. En toch ben en blijf ik ervan overtuigd dat de mensheid de roeping heeft om niet alleen verder te kijken dan de Aarde, maar ook verder te reizen. To boldly go where no man has gone before…

Overigens hoorde ik onlangs de uitspraak dat de dinosauriërs er nog zouden zijn geweest als ze een ruimtevaartprogramma hadden gehad. Iets waar we misschien eens over moeten nadenken als we de eerstvolgende geconsolideerde begroting van de Mensheid opstellen. Onze voorgangers kunnen inroepen dat ze het stadium van de financosaurus economicus niet hebben bereikt, maar dat excuus kunnen wij niet inroepen…

Elfjes

Elfjes

Het elf juliweekend had in Essen dit jaar zowaar een hoog Spiritgehalte. Twee van onze oud-parlementsleden stonden op het podium. Nelly Maes sprak op de academische zitting, Margriet Hermans zong in het Karrenmuseum. Beide waren duidelijk gecast in de rol die hen het best ligt, al besef ik dat ik daarmee een impliciete uitspraak doe over de muzikale kwaliteiten van Nelly – en die ken ik niet.

Dat Nelly op 70 jarige leeftijd nog steeds een uitstekend spreker is, wist ik eigenlijk. We hebben een politiek traject gemeen dat maakt dat ik haar vaak heb horen spreken. In de context van de SLP niet eens zo lang geleden. Dat laatste maakt ook dat ik een klein foutje bespeurde in de inleiding die Jokke Hennekam verzorgde : Nelly heeft niet meegeholpen aan de “laatste carrièrezet van Bert Anciaux”. Integendeel, Nelly is de groep en ons eigen verhaal tot het (bittere) einde trouw gebleven. De vroedvrouw van die laatste carrièrezet was Caroline Gennez. Die overigens in de gegeven omstandigheden een goed sp.a-voorzitter is geweest gedurende de voorbije jaren. Zoals Jokke Hennekam in de gegeven omstandigheden een goed schepen is. Doch dit alles geheel terzijde.

Dat ik het zeer met Nelly eens was, hoeft niet te verbazen. Op de dag dat de SLP ophield te bestaan schreef ik hier dat zij deel blijft uitmaken van het politieke kompas waarop ik wil blijven varen. Binnen haar uiteenzetting herkende ik mezelf in drie ideeën. In de eerste plaats in de sterke wil om vanuit Vlaanderen Brussel niet los te laten. Een Vlaanderen dat geen enkele culturele én institutionele band meer heeft met Brussel zal zoveel minder mogelijkheden hebben en dus ook minder vrij. Dat is een prijs waard – maar uiteraard niet degene die Di Rupo ervoor wil aanrekenen !

Nelly is ook een overtuigd Europeaan, en daarin treed ik haar bij. Ik ben ervan overtuigd dat de Leeuwenvlag het best tot zijn recht komt als ze samen wappert met de Europese sterren. Zoals de Schotse SNP moet ook het Vlaams-nationalisme voor mij een voorvechter zijn van méér Europa, en aan de overkant staan van wie vandaag de Grieken niet alleen een ander beleid wil opleggen (dat moet) maar vervolgens niet met de nodige financiële steun over de brug willen komen.

Tenslotte sprak Nelly haar sterke geloof in parlementen en parlementsleden uit. Ook daarin volg ik haar. Het federale parlement bloeit in deze regeringsloze tijden open. Nog lang niet genoeg, voor wie af en toe even over onze noordgrens durft kijken. Maar toch. Ik hoop dat het zo blijft, ook wanneer er (wie weet) ooit toch opnieuw geregeerd zou worden. De kiezers duiden parlementsleden (en gemeenteraadsleden) aan, geen ministers (en schepenen). Het hoogste gezag moet daarom bij die verkozen volksvertegenwoordiging liggen. Parlementsleden moeten dus op hun strepen staan. Gelukkig zijn er een aantal die dat goed beseffen, ook nieuwkomers in het parlement.

U had het al begrepen, ik vond de academische zitting erg geslaagd, ook al omwille van de kwaliteit van de muzikale omkadering. Het optreden van Buurman op vrijdagavond was voor mij een positieve verrassing : ik vind hun nummers op de radio een beetje “zagerig” klinken, maar live hadden ze daar geen last van. Hun “Ring van vuur” -cover van Johnny Cash- maakte indruk. Jammer dat er niet meer volk was. En zondagnamiddag stond dus Margriet Hermans op de planken, met Hoger Streven. Heel gezellig, en heel veel volk. “Essen zingt uit volle borst” heb ik gemist, maar ook dat was uitstekend hoorde ik. Een mooi weekend, een gepaste manier om elf juli te vieren. Al vind ik nog steeds dat bij een nationale feestdag vuurwerk hoort.

Matteüs, hoofdstuk 5, vers 37

Matteüs, hoofdstuk 5, vers 37

Om de bekende reden (ik ben federaal ambtenaar) schrijf ik hier weinig over de nationale politiek. Ik maak in principe een uitzondering voor periodes zonder regering, maar nu “lopende zaken” heel rekbaar is geworden ligt ook dat wat moeilijker. Vandaag pas ik mijn uitzondering toch toe : dit land is immers zelden zo ver verwijderd geweest van een regering als nu…

Nochtans hebben we die regering wel nodig. Om hervormingen door te voeren. Sociaal-economisch moet het hele bestel grondig hertimmerd worden. Ook een staatshervorming is een noodzaak, al is die uit de aard van de zaak wat minder dringend. Toen de eerste voorstellen uit de nota-Di Rupo lekten leken die in de goede richting te gaan. De formateur bleek een aantal PS-taboes op te offeren. Het splitsingsvoorstel voor B-H-V vind ik zelfs redelijk “netjes”.

Tot gisteren verwachtte ik dan ook een tactisch “ja, maar” van N-VA. Ik vermoed dat ik dat in de plaats van De Wever ook daarvoor zou gekozen hebben. Di Rupo heeft hard gewerkt en onmiskenbaar zijn nek uitgestoken. Dat verdient enig respect. Voor zijn partij is hij ongekend ver gegaan, en de reactie van de vakbonden liegt er niet om.

En toch. Hoe meer je de nota leest, hoe meer je moet vaststellen dat ze tekortschiet. Wat mij betreft minder wat het communautaire luik betreft. Wel omdat de nota de zwakke punten van onze economie en arbeidsmarkt onvoldoende grondig aanpakt, en op een aantal domeinen zelfs verergert.

De formateur gaat bijlange na niet ver genoeg. Niet omdat het “nooit genoeg” zou zijn. Ik ben in de politiek altijd een “participationist” geweest : ik vind dat je mee moet besturen als je de kans krijgt om een behoorlijk stuk van je programma te realiseren. Mijn nationale (en Essense) politieke parkoers bewijst dat, ik heb op verschillende partijcongressen een regeerakkoord mee goedgekeurd. Ik hoop dat N-VA het politieke verstand zal hebben om “ja” te zeggen wanneer er wel een compromis op tafel komt te liggen dat weliswaar niet volmaakt maar wel voldoende is.

Maar de nota Di Rupo legt niet de basis van dat soort compromis. In de gegeven omstandigheden is dit gewoon niet goed genoeg. Dan is een “neen” veel eerlijker, en dat De Wever daarvoor koos bewijst dat hij (in dit geval) verstandiger is dan ik zou zijn geweest.

Wat nu ? Ik heb hier al eens voor een buitenlands bemiddelaar gepleit, en dat blijf ik een ernstige denkpiste vinden. Omdat een buitenstaander met een frisse geest naar onze communautaire situatie kan kijken, en sociaal-economisch onze politici met de neus op de feiten kan drukken. Volgens mij komt het er vroeg of laat toch van, dus waarom niet vandaag ? Een duo lijkt me nog het beste : noord/zuid, links/rechts. Zouden Romano Prodi en Paddy Ashdown al vakantieplannen hebben ? Jacques Delors en Gerrit Zalm ?

Mag ik tenslotte CD&V een communicatie-adviseur toewensen ? Of een partijprogramma. Eén van de twee ontbreekt duidelijk.