Afdronk
Sven Gatz, fractievoorzitter van Open Vld in het Vlaams Parlement, stapt uit de politiek om voorzitter te worden van de Belgische Bierbrouwers. Opmerkelijk, want in ons land gebeurt het niet zo vaak dat (succesvolle) politici de overstap naar een andere sector maken. Nederland heeft op dat vlak meer een traditie, met bijvoorbeeld oud-parlementslid Paul Rosenmöller die een eigen interviewprogramma op tv kreeg. Eigenlijk is het wel gezond dat men na een aantal jaren professionele politiek andere oorden opzoekt. En een zelfgekozen afscheid is wellicht beter dan één dat door de kiezer wordt opgelegd…
Ik ken Gatz niet persoonlijk, maar hij is een ex-partijgenoot en als sociaal-liberaal (hij verkiest wellicht “links-liberaal”) een politiek geestesgenoot. Via de VU en het ID21-verhaal belandde hij bij Open Vld omdat hij niet geloofde in het kartel met de sp.a. In de Brusselse context lag die keuze voor de hand : Open Vld had in de hoofdstad altijd een wat ander karakter dan elders.
Sociaal-liberalen zijn de weeskinderen van de Vlaamse politiek, wat Gatz als mede-auteur van een boek over de stroming zeker weet. Maar hij is één van degenen die in de nieuwe thuis van Open Vld hun weg vonden. Dat hij het tot fractievoorzitter in het Vlaams Parlement bracht -als Brusselaar- is daarvan een mooi bewijs. Daarbij bleef hij zijn overtuiging trouw, zonder naar de conservatieve vleugel van Open Vld af te buigen. Hij verrichte bovendien nuttig denkwerk over de plaats van de stad in het Vlaanderen van vandaag.
Wat hem voor mij het meest siert, is de overtuigende keuze om in de eerste plaats een goed, hardwerkend en ernstig parlementslid te willen zijn. In zijn afscheidstekst op zijn website staat dit : “Al die jaren ben ik steeds met hart en ziel parlementslid geweest. Het was een mooie job, een soort roeping ook, die mij met de meest diverse mensen en onderwerpen in contact bracht. Het parlement was voor mij bovenal het hart van de democratie, de plaats voor publiek debat, een volwaardige, te koesteren politieke biotoop en geen verplichte wachtkamer voor wie terechte dan wel ijdele hoop heeft om ooit minister te worden.”
Er zijn bij ons veel te weinig politici met een hart voor het parlement (en bij uitbreiding andere niet-uitvoerende organen). Elk politiek stelsel heeft wel een regering, zelfs de ergste dicaturen, maar alleen een democratie heeft een tegenmacht, via de wetgevende en controlerende functie van parlementen – en gemeenteraden. Al te vaak worden die inderdaad als wachtkamer voor een ministerpost of een schepenambt beschouwd, maar die houding ondergraaft uiteindelijk het democratische systeem zelf. Dat is uiteraard geen pleidooi tegen mensen die een ministerambt of schepenzetel aanvaarden, maar wie verkozen wil worden moet dat voor mij in de eerste plaats doen om een goed “volksvertegenwoordiger” te worden, op welk niveau dan ook.
Met Gatz verdwijnt één van de weinige politici die complexloos het etiket “links-liberaal” durfden dragen. Gelukkig zijn er meer die het ideeëngoed delen. Soms ook in partijen die daar van nature niet meteen mee worden vereenzelvigd, zoals ik de voorbije weken tot mijn vreugde nog ontdekte. Of hoe de weeskinderen uit het VU&ID-Spirit-SLP-verhaal hun gedachtengoed gelukkig wellicht altijd wel ergens zullen tegenkomen – weliswaar bijna per definitie niet in onversneden vorm, en al zal het (voorlopig) niet meer bij Sven Gatz zijn. Maar toch. Laat ik daar te zijner ere maar een pint op pakken…