Washington DC
In het kader van mijn baan en op vraag van de Europese Commissie heb ik vorige donderdag en vrijdag deelgenomen aan de “U.S. – Canada – European Commission Trilateral Roundtable : The Employment Dimension of the Transition to a Green Economy”. Die ging door in Washington DC. Ik heb er ook het weekend doorgebracht. Ik was nog nooit in de VS geweest, en heb het me zeker niet beklaagd.
Washington is in de eerste plaats natuurlijk zowat het politieke centrum van de wereld. Het Capitool, op vijf minuten wandelen van het hotel waar ik zat en van het Department of Labor waar de vergadering doorging, is naast parlementsgebouw ook het decor voor de jaarlijkse State of the Union én voor de eedaflegging van nieuwe presidenten. Wie een beetje in politiek geïnteresseerd is heeft zich wellicht ooit al ingebeeld daar de Chief Justice te mogen napraten en “I do solemnly swear (or affirm) that I will faithfully execute the Office of President of the United States, and will to the best of my ability, preserve, protect and defend the Constitution of the United States” te mogen zeggen. Het gaf me een uniek gevoel om ’s morgens en ’s avonds naar het “werk” te gaan langs dit parlement, dat (als het Britse de “moeder” is) zowat de “vader” van alle hedendaagse parlementen moet zijn.
De hele stad staat vol met gebouwen en beelden die we allemaal van televisie kennen : het Witte Huis natuurlijk, het Washington monument, het Lincoln Memorial… Ik ben ook even op Arlington National Cemetery geweest, de militaire begraafplaats van de hoofdstad, waar onder meer President Kennedy begraven ligt. De VS draagt zijn militaire traditie hoog in het vaandel. Als Europeaan kijk je er met enige verwondering tegenaan, maar tegelijk ook in het besef dat zonder dit Amerikaanse leger ook onze geschiedenis er anders -en wellicht een stuk slechter- zou hebben uitgezien. Ik heb altijd tot het vreemde soort pacifisten behoord die een sterk leger vooralsnog een noodzakelijk kwaad vinden, en je kan er moeilijk omheen dat de VS eigenlijk nog steeds die rol ook voor ons invullen.
Washington is wat atypisch, want vooral een administratief centrum, maar toch is het uiteraard ook 100% Amerikaans. Je vindt er de clichés terug : de zwarte dakloze mannen op straat, de ongezonde voeding waar de ene helft moddervet van wordt en de andere helft er de hele dag door afjogt, de in onze ogen overdreven vriendelijkheid die al snel voor oppervlakkigheid doorgaat (maar het volgens mij niet noodzakelijk ook is)… De straten vol politie in de typische wagens die we van tv-series kennen zijn ook opvallend, al is het uiteraard erg aannemelijk dat net Washington goed beveiligd wordt.
Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar tegelijk herkende ik er ook de dynamiek van een bruisende samenleving, de spirit van het “land of the brave and the home of the free” die enthousiasme opwekt. Dat de “Roundtable” in eerder beperkte kring plaatsvond (en net daardoor ook op zich erg interessant was) maakte dat ik de kans kreeg om veel met Amerikaanse en Canadese collega’s te praten, en dus sommige zaken ook wat in perspectief te plaatsen. Een interessante ervaring…
Bovendien is Washington de thuis van het grootste museumcomplex ter wereld, Smithsonian. Stuk voor stuk unieke collecties die op een heel doordachte en levendige manier worden voorgesteld. Met stukken die variëren van schitterende fossielen, meer Rembrandtschilderijen dan op de grote Rembrandttentoonstelling die ik enkele jaren geleden in Leiden bezocht, de originele Kermit De Kikker, de jurk van die Michelle Obama droeg bij de “inauguration” van haar man tot de originele maanlander.
Een bijzondere indruk maakte het relatief nieuwe National Museum of the American Indian, waar het verhaal van de inheemse bevolking in de Amerika’s heel doorleefd wordt verteld. Waaruit voor mij ook bleek dat de VS niet helemaal in het reine is met de “etnische zuiveringen” die ze tot niet eens zo lang geleden doorvoerden.
Alleen al voor deze reeks musea mogen ze me gerust terug enkele dagen naar Washington sturen…