Voorgezeten
Vandaag eindigt 2010 en daarmee ook het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie – zoals dat officieel heet. Dat heeft een impact gehad op de politieke situatie in ons land : het gaf de zittende ministers iets om handen en maakte instabiliteit nog minder aantrekkelijk. Maar voor mij persoonlijk is het vooral het verhaal geworden van een jaar (voorbereiding inbegrepen) van intensief maar boeiend werk.
Met heel veel praktische beslommeringen, want op organisatorisch vlak lagen de ambities op het domein werkgelegenheid te hoog.
Gelukkig ook met enkele interessante inhoudelijke dossiers. Het hele verhaal van de nieuwe “Europe 2020”-strategie heeft vooral de media gehaald omdat het mee moet helpen om de euro overeind te houden, en dat is vanzelfsprekend essentieel. Maar voor ons was het in de eerste plaats zaak om vanuit “werkgelegenheid en sociale zaken” (ministers, Commissie, administraties, comités…) een plaats te krijgen in het nieuwe geheel, om te zorgen dat economisch beleid en werkgelegenheid elkaar wederzijds versterken. Ik heb aan het hele verhaal van de “governance” van de strategie een steentje kunnen bijdragen, en met name over het werk dat we hebben gedaan rond het analytische “Joint Assessment Framework” ben ik tevreden (ook al omdat het leuk is dat de naam en enkele basisideeën ervan op een Essense pc het levenslicht zagen).
Daarnaast heb ik veel geïnvesteerd in het dossier van de “groene banen”, dat uiteindelijk geleid heeft tot het rapport “Towards a greener labour market – The employment dimension of tackling environmental challenges” en van daaruit tot formele conclusies van de ministerraad. De lange termijnimpact van dat werk zal wellicht kleiner zijn dan het verhaal van “Europe 2020”, al gaat het onmiskenbaar om een belangrijk thema voor de toekomst. Daardoor was de vrijheidsgraad voor ons voorzitterschap ook groter, zodat we er nog meer een eigen invulling aan hebben kunnen geven. Een stuk van de prijs daarvoor was dat de eerste versie van grote delen van het rapport eveneens in Essen getikt is. In Brussel ging de tijd immers vaak op aan organisatorische kwesties en héél veel vergaderingen.
Uiteindelijk was het wat mij betreft een te druk jaar, waardoor vooral in Brussel maar ook in Essen ander werk is blijven liggen. Ik hoop dat 2011 me de tijd geeft om het goed te maken. Toch houd ik er een goed gevoel aan over : het was boeiend om de Europese machine van dichtbij te zien draaien en om hier en daar ook zelf een schakelaar te kunnen verzetten.