Le style c’est l’homme
Zaventem, luchthaven, 1 juli. Dat de vakantie begonnen is, zie je wellicht nergens beter dan hier. Allerlei mensen nemen de wijk naar veelal ongetwijfeld zonnige oorden, al kunnen we over de zon hier ook niet klagen. Dat vertaalt zich in erg lange wachtrijen, zodat ik voor één keer blij ben dat de Europese belastingbetaler me ongemerkt en ongevraagd een B-Flexticket heeft bezorgd. Al geeft de “fast lane” bij het aanschuiven een redelijk asociaal gevoel. Ik ben op weg naar Italië, om de tijdelijke werkloosheid te gaan uitleggen. Si non e vero…
Al wachtend denk ik even terug aan de gemeenteraad van gisteren. De fletse agenda en de (letterlijk) oververhitte raadszaal maakten dat die niet zoveel om het lijf had. Wat wel aan bod kwam, noopte van de kant van het schepencollege eigenlijk alleen de drie jongste schepenen om te antwoorden (Imelda Schrauwen schoof een moeilijke vraag gewoon door naar de burgemeester). Gaston Van Tichelt, Gino Veraart en Dirk Konings zijn min of meer mijn generatiegenoten, al hebben ze in de raad al heel wat meer anciënniteit opgebouwd dan ik. Alle drie zijn het ook aangename mensen, die zich bovendien behoorlijk inzetten voor hun mandaat. Maar als je ze zo naast elkaar plaatst, dan valt daarbij het verschil in de stijl van antwoorden natuurlijk harder op dan anders.
Gaston die op een vraag antwoordt of kritiek probeert te pareren, gebruikt de argumenten die hij heeft, maar probeert de tegenstander ook al eens te verdrinken in een overvloed van woorden, die er vaak op neerkomen dat er (ooit) rekening zal worden gehouden met tegenargumenten of alternatieve suggesties, maar dat dit vooral op langere termijn moet worden bekeken. Vooralsnog hoeft er niets te gebeuren. Hij blijft wel coherent en min of meer bij de grond van de zaak, maar vaak laat hij uiteindelijk niet in zijn kaarten kijken, engageert hij zich niet concreet of geeft zelfs het gevoel dat je met een kluitje in het riet bent gestuurd.
Dirk doet het anders. Als hij argumenten heeft, dan zal hij ze gebruiken. Kent hij het dossier, dan zal hij zeker niet nalaten dat een tikkeltje neerbuigend te etaleren. Maar als er geen argumenten zijn, dan zoekt hij ze ook niet. En als hij geen zin (of dossierkennis) heeft om op de grond van de zaak in te gaan, dan zoekt hij omwegen. Zonder veel respect voor de argumenten van de tegenstander, wat Gaston wel heeft (of voorwendt, maar dat is zijn goed recht). Vooral in heel technische dossiers kan hij daar dan ook nog mee wegkomen. Zoals gisteren. Volgens hem moeten we de meevaller uit de rekening van 2008 (1,4 miljoen EUR) bijhouden omdat in de toekomst het tekort op het eigen dienstjaar sterk zal stijgen. Als hij dat zelf gelooft, is dat beangstigend : dan is die meevaller er binnen enkele jaren in twee à drie jaar doorgedraaid en zitten we financieel in de put. Hij weet (hopelijk) ook wel dat er ook in de toekomst geen echt tekort op het eigen dienstjaar dreigt. Zodat we nu wél de burger een steuntje in de rug in crisistijden hadden kunnen geven. Maar ten gronde op de argumenten daarvoor ingaan, dat is blijkbaar niet nodig.
Van de drie mikt Gino het hoogst. Hij kent zijn dossiers en antwoordt zorgvuldig op de argumenten van de tegenstander. Hij durft al eens aan te geven dat aanpassingen in het beleid nodig zullen zijn of geeft zelfs al eens toe dat er fouten werden/worden gemaakt. Hij blijft “to the point” en probeert de kern van de zaak niet in wolligheid te verdringen. Al is “u kent het standpunt van het college”, wat hij wel eens aanhaalt, ten gronde geen argument : dat standpunt moet de test van concrete dossiers keer op keer kunnen doorstaan, anders moet het worden bijgesteld. Na een debat met Gino kan je gelijk halen, of ongelijk, of ieder blijft op zijn mening (zoals vaak gebeurt). Maar het is wel duidelijk en je houdt er meestal geen onbevredigd gevoel aan over. Zo heb ik het graag.
Met deze raad treedt de politieke zomervakantie in. Al biedt die in de eerste plaats de ruimte om het najaar voor te bereiden – ook voor mij. Een cruciaal najaar, want het wordt hoog tijd dat een aantal knopen serieus worden doorgehakt.