Archief van
Maand: april 2009

Wie gaat kopje onder ?

Wie gaat kopje onder ?

Even terugblikken op de gemeenteraad van gisteren… Ik vond het een redelijk boeiende en interessante vergadering. Met één uitschuiver(tje) : de burgemeester die het nodig vond om het voorstel van onze fractie over het zwembad te omschrijven als een politiek spelletje. Nu, we zijn geen kerstekinderen : uiteraard hebben we ook een politiek doel met de acties die we ondernemen. Maar dat geldt ook voor alle andere fracties. Het wordt pas een “spelletje” als iemand een standpunt inneemt met uitsluitend de bedoeling zichzelf in het zonnetje te zetten of het de ander lastig te maken, terwijl de inhoud ervan hem eigenlijk niet veel kan schelen. En dat is met het zwembad absoluut niet het geval. We zijn er echt wel van overtuigd dat het de moeite waard is om te onderzoeken of het nu niet beter zou zijn meteen een sporthal en een zwembad te combineren.

Ik wil wel eerlijk bekennen dat de kritiek die van Brigitte Quick (CD&V) op ons voorstel kwam, hout snijdt. Je kan inderdaad stellen dat we bij het opmaken van het bestek voor de hal het zwembadverhaal hadden moeten inbrengen in het dossier. We hebben later pas gezien dat het zwembad een stuk is van dezelfde puzzel, in plaats van een afzonderlijk verhaal. Maar het stuk lag wel eerst op de tafel van de meerderheid, in casu van de burgemeester, bij de opmaak van het sportbeleidsplan. Hij had toen ook al kunnen zien dat er een logisch verband is met het sporthaldossier. En verder : als de meerderheid zich regelmatig beroept op “voortschrijdend inzicht” om een verandering van mening toe te lichten, dan hebben wij ook dat recht als we niet van mening veranderen, maar een nieuw element zien waar voorheen ons oog niet op was gevallen.

Maar goed, “te laat is trop tard” zou je kunnen stellen. Alleen is dat niet zo. Het sporthaldossier is een kaartenhuis dat behoorlijk in de wind staat. De instorting ervan zou wellicht (en terecht) het Autonoom Gemeentebedrijf (AGB) zelf in zijn val meeslepen. Al te krampachtige pogingen om het overeind te houden en het zwalpende traject verder te zetten dreigen te leiden tot oplossingen die ofwel te duur zijn, ofwel niet de hal opleveren die Essen nodig heeft. Wat het dossier nodig heeft is de inbreng van een aantal bijkomende parameters, zoals het zwembad, die uitzicht geven op een grotere rendabiliteit zonder te beknibbelen op de minimale invulling van de hal, op de betaalbaarheid voor de sporters en op de keuze voor een publiek-private samenwerking (PPS).

Voor mij hoeft het AGB niet; ik zal desgevallend met plezier het voorstel mee ondertekenen om het te ontbinden wanneer het potentiële BTW-verschil niet meer opweegt tegen de kost die het meebrengt. Voor mij hoeft ook de hele PPS-constructie uiteindelijk niet. Alleen : als we op het einde van de rit de hal zetten die we zouden hebben gehad als we ongeveer tien jaar geleden met de Sint-Jozefsschool in de Maststraat in zee waren gegaan, aan een hogere prijs voor het gemeentebestuur, dan kunnen we niet anders dan vaststellen dat de sporters én de belastingbetalers bedrogen zijn. De huidige constructie is er gekomen om “snel te werken”, maar dat is uiteraard volledig door de feiten achterhaald. Als nu ook de degelijkheid eronder gaat lijden, dan is het einde wel zoek. En overigens is dan het zwembadprobleem óók niet opgelost.

Ik zou vanop de meerderheidsbanken het zwembadvoorstel, en zelfs de hernieuwde suggestie (in de eerste plaats van Philip Peeters) voor een zoektocht naar een alternatieve locatie voor de hal, met beide handen hebben aangegrepen. En ik hoop tenslotte voor Essen dat later zal blijken dat wij ongelijk hadden – ook als de vraag naar een zwembad voor Essen wel op de agenda zal staan.

Durven veranderen. Nu zeker.

Durven veranderen. Nu zeker.

In Antwerpen hield de SLP vandaag haar verkiezingscongres. De inhoudelijke debatten in de voormiddag bleven beperkt en eerder symbolisch – een groot ideologisch congres kan je uiteraard niet houden op een voormiddag. Toch was de discussie vaak boeiend en pittig, en haalde een gezonde sociaal-liberale lijn het op het einde van de korte thematische debatten. Soms wat aarzelend, wat begrijpelijk is voor een partij die tegelijk diepe wortels heeft maar toch ook nieuw is.

Ook de namiddag bracht wat ervan verwacht kon worden : “peptalk” in het vooruitzicht van 7 juni. Met een Geert Lambert die er staat, die alles heeft om het sociaal-liberalisme in Vlaanderen krachtig te leiden. Toegegeven, wel als aanvoerder van een structuur die het de voorbije maanden niet onder de markt had en die heel veel talent zag vertrekken naar (sp.)andere of groenere oorden. Maar Lambert weet erg goed waar hij naartoe wil, en spreekt de juiste politieke taal. Zijn SLP verdient een vertegenwoordiging in het Vlaams Parlement. Een pragmatische, progressieve, rechtlijnige maar realistische visie op basis van een gedachtengoed voor de 21e eeuw. Het wordt niet eenvoudig, maar moeilijk gaat ook. We gaan ervoor.

Ik ga ervoor. Ik sta op plaats 16 op de lijst voor het Vlaams Parlement. Een klein beetje tegen wil en dank, eerlijk is eerlijk. Maar 7 juni is al te belangrijk om aan de kant te blijven staan.

Wat is kunst ?

Wat is kunst ?

Ik ben gisteren naar de opening van de tentoonstelling van de Essense kunstenaars geweest. Nu, eigenlijk werd de “Week van de Amateurkunsten” geopend, maar ik ging vooral om foto’s te maken van de beeldende kunstwerken. Voor Essen in Beeld, vanzelfsprekend. Ik ben een klein beetje de “kunstfotograaf” van die site aan het worden.

Zoals dat bij dit soort tentoonstelling gaat, spreekt het ene werk je meer aan dan het andere. Maar met de foto’s erbij kan ik ze nadien nog eens bekijken, en dan zie je soms toch net weer andere dingen. Bovendien verandert de foto soms een beetje het karakter van het werk. Zo is het schilderij “Rozenhof” van Lies Konings een klein intimistisch werkje dat een heel andere kant van zichzelf laat zien op de site. Een echte kenner ben ik niet, maar ik hou wel van schilderijen, vooral de moderne tot eigentijdse – van pakweg het impressionisme tot wat vandaag wordt gemaakt. En natuurlijk zijn de Essense kunstenaars geen “grote namen”, maar toch zit ook in deze tentoonstelling werk dat me wel aanspreekt. Wellicht worden andere mensen ook door andere werken aangesproken.

Daarom is het een beetje jammer dat het in de Oude Pastorij wordt tentoongesteld, toch een beetje weggemoffeld. Ik weet dat de kunstenaars dromen van een behoorlijke tentoonstellingsruimte aan de Kiekenhoeve, en ik droom graag met hen mee. Waar ik het niet met iedereen over eens ben is over de vraag of de schuur naast de Kiekenhoeve zo geschikt is als ruimte. De ligging is perfect, maar ik zie schilderijen het liefst in een grote en goed verlichte ruimte, en ik weet niet of de schuur dat wel kan bieden – zeker als ze ook tegelijk geschikt moet zijn als feestzaal. Een gemeente als Essen heeft (minstens) één ruimte nodig die als een volwaardige expositiezaal wordt ingericht. Wat mij betreft, heb ik het wel gehad met halve oplossing. Al vermoed ik dat de kunstenaars liever een halfvol glas zien dan helemaal geen, waar ik hen moeilijk ongelijk in kan geven. In elk geval hoop ik met hen dan hun komende tentoonstellingen hun werk de uitstraling kunnen geven die het verdient.

De(ont)decker

De(ont)decker

Jean-Marie Dedecker schakelde een privé-detective in om na te gaan of Karel De Gucht geen fraude heeft gepleegd bij de verkoop van overheidsgebouwen. Het controleren van de regering is één van de belangrijkste taken van parlementsleden. Moet ik dit dan toejuichen ? Ik heb zo mijn twijfels. Kamerlid Dedecker moet natuurlijk in de eerste plaats toezien op het beleid van minister De Gucht. Die is bevoegd voor buitenlandse zaken, dus lijkt het mij niet onlogisch dat Dedecker in de eerste plaats op zijn buitenlands beleid zou toezien. Maar daar hoor ik hem niet vaak over. Ooit heeft hij De Gucht zelfs een goed minister van buitenlandse zaken genoemd. Al was hij op dat moment nog lid van de VLD.

Moet hij de minister ook privé en zakelijk controleren ? Daarvoor gebruik makend van overheidsgeld, want zijn partij leeft zoals alle partijen van subsidies ? De vraag is of hij dat niet beter aan het gerecht zou overlaten. Tenzij er natuurlijk aanwijzingen zouden zijn dat daar de klachten niet ernstig worden genomen. In uitzonderlijke omstandigheden moet het dus toch kunnen, privé-detective inbegrepen. Een parlementslid moet proberen aan informatie te raken, soms een beetje “eender hoe”. Het wordt echter gevaarlijk zodra daar een politiek discours aan wordt gekoppeld dat harde feiten mixt met verdachtmakingen en halve waarheden. Dedecker is daar niet altijd vies van, en durft ook insinueren zonder te kunnen bewijzen. Dan gaat hij over de schreef.

Tenslotte toont het feit dat iemand de waarheid durft bovenspitten en blootleggen, gecombineerd met een grote mond, nog lang niet aan dat de betrokkene ook geschikt zou zijn om zelf te besturen. Het parlement kan een (één) Dedecker wellicht gebruiken. Maar na hem stelt zijn “Lijst” niet veel voor (misschien op kandidaat-europarlementslid Eppink na) en regeringsverantwoordelijkheid zou ik de man in geen geval willen geven. Ook al omdat zijn programma niet veel oplossingen biedt, en uiteindelijk draait het daar wel om. Radicaal veranderen moet ook op een verstandige manier mogelijk zijn.

Het bos en de bomen

Het bos en de bomen

“Lokaal” is het blad dat de VVSG uitgeeft voor mandatarissen en personeelsleden van de Vlaamse gemeentes en OCMWs. Goed gemaakt en meestal zeer lezenswaardig. In het blad staat een column, ondertekend door “Pieter Bos”. Duidelijk iemand die de lokale politiek erg goed kent, en gezegend is met een scherpe pen. Onlangs schreef hij onder de titel “Commissaris Bos” een pittig stukje over raadsleden (en schepenen) die hun gemeente vertegenwoordigen in de structuren van een intercommunale.

Ik ben de tekst kwijtgeraakt – het exemplaar van Lokaal is ongewild eigendom geworden van Brussels Airlines, nadat ik het bij mijn terugkeer uit Madrid in het handige opbrengzakje van de zetel vóór mij heb laten zitten. Samen met Natuur.Blad en nog een tijdschrift dat ik me niet eens meer herinner (ongetwijfeld zeer boeiend). Maar Bos beschrijft erin hoe hij ooit als gemotiveerd raadslid aan een opdracht in een bovengemeentelijke structuur begon, en al zeer snel ontmoedigd werd om vragen te stellen of opmerkingen te maken. Veelal afgekocht met een verzorgde maaltijd.

De column bevat ongetwijfeld een stukje karikatuur : de cultuur van de ene organisatie hoeft ook niet die van de andere te zijn. Bovendien is ook de materie van de ene opdrachthouder voor een raadslid of schepen veel inzichtelijker dan de andere. Ik kan me voorstellen dat discussiëren over riolen, afvalophaling of sociaal beleid ook in het kader van Infrax, IGEAN of KINA voor een Essens politicus wel een haalbare kaart is. Waar ik veel meer twijfels heb, is de hele energiesector. In de eerste plaats omdat die sector een heel ingewikkeld kluwen is, met structuren die in elkaar gevlochten zijn via allerlei financiële participaties. Waarbij uiteindelijk alle wegen op één of andere manier leiden naar Suez/Electrabel – en de enige concurrent (SPE) heeft uiteindelijk dezelfde aandeelhouders.

Die constructie heeft via de energieprijzen uiteindelijk een grote invloed op de consument. En op de gemeenten, want (zeer schematisch samengevat), hoe duurder de energie, hoe meer inkomsten voor de gemeenten. Dus : hoe lager de belastingen. De burger foetert op de energiemaatschappij, de gemeente blijft buiten schot. In ruil keuren de gemeentes het beleid van de energiesector goed, zonder er in de praktijk veel invloed op uit te oefenen. Want welke raadsleden en schepenen kennen iets van de zéér ingewikkelde energiesector in dit land ? Laat staan dat ze de hefbomen zouden kennen om het beleid om te buigen (in het belang van de burger, maar niet van zichzelf) ! En welke gemeente zou die kritische raadsleden dan nog afvaardigen én een al even kritisch mandaat meegeven ? Met het risico om financieel in eigen vel te snijden en boze blikken te krijgen van politiek bevriende buren ?

De federale en Vlaamse overheid moeten de gemeenten volledig uit de energiesector halen, en die vervolgens rationaliseren (één netbeheerder in heel Vlaanderen) en echt vrijmaken (alle banden tussen Electrabel en de leveranciers doorknippen en wellicht Electrabel ook opsplitsen). Zodat er geen commissarissen Bos (of voor mijn part Bevers) meer nodig zijn in de energiesector. De financiële compensatie daarvoor (die is noodzakelijk) kan via het Gemeentefonds komen.

In het rood

In het rood

Onze laatste Nieuwsflits openden we met een stukje over de toewijzing van sociale koopwoningen. Het reglement daarover heeft wat voeten in de aarde gehad : kon er voor 100% van de woningen voorrang worden gegeven aan Essenaren, of kon dat maar voor 50% daarvan ? Wat voor 100% vaststaat, is dat het zonder N-VA/PLE in elk geval maar “50% voorrang” zou zijn geweest. Onze fractie bracht dit in de raad van december aan. Het schepencollege, de schepen van woonbeleid op kop, bleek het dossier wel te hebben voorgelegd maar de bijhorende reglementering niet te kennen. Dus werd toen in de raad beslist dat het “100%, tenzij juridisch niet mogelijk” werd.

Daarna zijn wij het geweest die herhaaldelijk gevraagd hebben hoe het nu in elkaar zat, het college zelf vond het blijkbaar niet belangrijk. Uiteindelijk kregen we in de raad van januari van sp.a-schepen Veraart te horen dat het maar 50% kon zijn. Toen we daarmee nog niet tevreden waren (want ook wij informeerden ons, en hadden redenen om nog niet zo zeker te zijn), en vroegen om dat zwart op wit op papier te krijgen, reageerde de sp.a zéér gepikeerd. We werden zelfs beschuldigd van populisme, en daarbij werd zowaar de leugen niet geschuwd. In sp.a-blad De Voorbode stond te lezen dat we het bewijs op papier hadden gekregen. Niet dus.

Dat zou ook moeilijk gekund hebben, want op het ogenblik dat De Voorbode dat schreef was de reglementering zo dat er wel 100% voorrang kon zijn (en dat was al zo toen Veraart in de raad van januari manifest het tegendeel had beweerd). Dat leerden we allemaal tegelijk met een mail van de Vlaamse overheid één week voor de gemeenteraad van maart. Wij dienden dus een voorstel in om die 100% vast te leggen, en Veraart stelde hetzelfde voor in het schepencollege. Daarenboven vond hij het nodig via mail al zijn duivels te ontbinden tegen ons voorstel (zijn broek zakte er naar verluidt van af).

Nu, ere wie ere toekomt : als hij tegelijk met ons een initiatief neemt, verdient hij even goed de pluimen daarvoor. In de gemeenteraad hielden we het dus bij een zeer consensusgerichte tussenkomst. En in onze Nieuwsflits berichtten we evenwichtig, met vermelding van de inbreng van Veraart. Je zou denken dat de sp.a dat zou waarderen, en blij zou zijn dat ze een graantje mogen meepikken van wat voor minstens drie vierde onze verdienste is. Maar neen, in hun communicatie eisen ze de eer volledig voor zichzelf op. Ook al moet de ene “Voorbode” er de andere vierkant voor tegenspreken. Het is zelfs niet nodig om ons te vernoemen.

Zéér fair. 1-0 voor de sp.a. Ik hoop dat ze van hun voorsprong genieten, zolang die op het bord staat.

Het verleden in beeld

Het verleden in beeld

Nadat we deze week met de werkgroep “Essen in Beeld” hebben vergaderd, heb ik de site een opknapbeurt gegeven. Achter de schermen moest er één en ander worden aangepast. Daarnaast hadden we van enkele mensen de opmerking gekregen dat het zoeken van foto’s niet zo eenvoudig is. Dus hebben we nu een “Fotozoeker” die dat een stuk gemakkelijker zou moeten maken. Met een knipoog naar Google…

Verder hebben we beslist om ook oude foto’s die zijn gemaakt tussen 1960 en 1999 aan te nemen. Op die manier zorgen we ervoor dat die ook bewaard blijven. En de oude foto’s trekken heel wat bezoekers naar onze site. Er komen ook veel reacties op, veelal van mensen die iemand herkennen. Er is zelfs iemand die ons meldde nooit te hebben geweten dat er überhaupt oude foto’s van haar eigen vader bestonden. Dat maakt het natuurlijk op zich al de moeite waard.

Ik hoop dat het verleggen van de grens naar 1999 niet als gevolg zal hebben dat er minder foto’s van vóór 1960 zullen verschijnen. Ik vind het namelijk erg fascinerend om te zien hoe sterk onze gemeente, en eigenlijk daarmee onze wereld, veranderd is in de 50 tot 100 jaar die ons scheiden van de foto’s op de site. Vooral de prachtige foto’s van de Eerste Wereldoorlog uit de collectie van Bernaards zijn op dat vlak voor mij telkens weer een beetje een “cultuurschok”. De portretten van Pruisische militairen en hun Essense “gastheren” tegen wil en dank komen zichtbaar uit een wel heel verschillend tijdperk. In plaats van een vreselijke oorlog zoals we die kennen uit de beelden en verhalen van het IJzerfront ziet het er hier allemaal heel clean en netjes uit. Het lijken soms wel familiekiekjes of vakantiebeelden : mensen die door het lot zijn samengebracht, en er het beste van proberen te maken. Zoals deze foto bijvoorbeeld. Ik weet natuurlijk dat dat een zeer vertekend beeld is, en dat ondermeer “Den Draad” ook hier in Essen de oorlogsjaren van 1914 tot 1918 tot zwarte jaren heeft gemaakt. Maar de foto’s lijken een beetje op de “frischer und frölicher Krieg” die de Duitse propaganda er destijds van wou maken. Een waarschuwing om zich nooit zomaar iets te laten aanpraten door wie het voor het zeggen heeft.

Het lijkt een eeuwigheid geleden, maar dat is het niet. Het Essen zoals het op de oude foto’s staat kleurt onze gemeente van vandaag, zoals de Eerste Wereldoorlog het tegenwoordige Europa tekent. Met scha en schande hebben we geleerd dat er geen frisse en vrolijke oorlogen zijn.

Er zitten ongetwijfeld nog meer wijze lessen verborgen in de foto’s van vroeger. En ook veel kleine anekdotes uit het leven van elke dag. Die bovenspitten is één van de leuke kanten van Essen in Beeld, en ik ben blij dat ik daaraan mag meewerken.

Boontje

Boontje

Laat ik eens even tegendraads zijn. Laat ik me bovendien wagen op een terrein waar ik niets vanken : sport, met name wielrennen. Morgen zullen de Vlaamse kranten hun grootste koppen bovenhalen om Tom B. op te hemelen. Terecht, zelfs al is het weer die ándere Tom B. : zijn prestatie in Parijs-Roubaix was indrukwekkend. Zoals vorige week die van Stijn Devolder in de Ronde Van Vlaanderen. Toch bekruipt mij, vooral bij Parijs-Roubaix, een klein beetje hetzelfde gevoel als bij het W.K. veldrijden : zeer mooie wedstrijd, maar al bij al een onderonsje van de Vlamingen en enkele anderen. Ik besef dat ik hiermee oneer aandoe aan ondermeer Pozzato en Hushovd, en nog enkele andere tientallen wielrenners. En toch…

Stijn Devolder verklaarde in Humo dat hij liever eerste wordt in de Ronde van Vlaanderen dan tweede in de Tour de France. Ik vrees een beetje dat het die inschatting is, die verklaart waarom de Vlamingen er in de grote rondes niet meer aan te pas komen. Wellicht zijn de supporters van Devolder het met hem eens. En de ploegleiding. En, eerlijk, ik denk dat Devolder ook een maatje te klein is om in de Tour echt tweede te worden. Maar voor het Vlaamse wielrennen zou het volgens mij gezonder zijn als enkele ambitieuze jonge renners nét het omgekeerde zouden zeggen, en zich als doel zouden stellen om ooit een top-5 te rijden in de Tour. Desnoods zonder zich ooit tijdens het voorjaar te laten zien, zelfs al zouden ze dat in principe wel aankunnen. En door zich eerst enkele jaren helemaal weg te cijferen in dienst van een (onvermijdelijk buitenlandse) kopman. Misschien kunnen de Vlaamse kranten hun allergrootste titels ooit nog eens bovenhalen in juli, in plaats van in april. Maar zijn de Vlaamse supporters, en de sportjournalisten, bereid daarvoor de prijs te betalen ? Waar zien we een eventuele “nieuwe Merckx” het liefst de handen opsteken : in Roubaix, of in Parijs ?

In afwachting wens ik Tom Boonen volgend jaar een vierde overwinning in Roubaix toe, en Stijn Devolder een derde in Merelbeke. Dat spreekt voor zich !

Durven

Durven

Inge Hermans trekt de Vlaamse lijst van SLP in de provincie Antwerpen. Er zijn gemakkelijker opgaves denkbaar dan te proberen de Sociaal-Liberalen over de kiesdrempel te tillen in een rechtstreekse confrontatie met Kris Peeters, Bart De Wever, Mieke Vogels, Filip Dewinter en soortgelijke krokodillen. Inge heeft er natuurlijk zelf voor gekozen, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik er en beetje moeite mee heb dat we haar in heel diep en stormachtig water hebben gegooid met de weinig evidente opdracht : “zwem” !

Gelukkig is Inge wel één en ander gewoon. Wie zich keihard inzet voor de strijd van de Tibetanen tegen het Chinese regime wéét wat het is om tegen de stroom op te roeien. Maar wat me vooral geruststelt is het feit dat ze het politieke vak leerde (en nog altijd uitoefent) in de OCMW-raad. Ik vind het een heel mooi signaal dat de SLP een OCMW-raadslid vooraan op de lijst zet. Wie uit het OCMW komt weet immers waar politiek, zeker in crisistijden, écht over gaat. Over werk hebben, een dak boven het hoofd vinden, kunnen verwarmen en verlichten zonder te worden opgelicht, mee kunnen draaien in de samenleving, een zetje krijgen wanneer dat nodig is om dan weer op eigen vleugels te kunnen vliegen – hoger dan voorheen.

Het Vlaams Parlement heeft Sociaal-Liberalen nodig, daar ben ik van overtuigd. Maar het Vlaams Parlement heeft ook een OCMW-raadslid nodig. Gemakkelijke keuzes maken kan iedereen, maar we moeten mensen hebben die ook harde knopen kunnen doorhakken. Go Inge !

Over de brug

Over de brug

De Oosterweelverbinding, met de eventuele bouw van de Lange Wapperbrug, is een typisch verhaal over hoe het niet moet. Na een onzuivere en weinig transparante procedure die al jaren verderhobbelt besliste de Vlaamse regering om géén duidelijke beslissing te nemen. Zodat de ene partij het als een ja kan uitleggen, en de andere als een neen. Politiek zoals het absoluut niet moet. Natuurlijk is het belangrijk om goed doordachte beslissingen te nemen, maar al te vaak wordt besluiteloosheid verkocht als een grondig overwegingsproces. Een “groeimodel”, noemde onze burgemeester het eens. Het is typisch voor de CD&V-stijl van besturen (lees : “van niet-besturen”), maar ook sp.a en Open Vld doen er graag aan mee wanneer het hen zo uitkomt.

Inhoudelijk weet ik overigens niet zo goed wat ik van het verhaal moet denken. Ik geef toe, daar ken ik het niet goed genoeg voor. Toen ik onlangs in Lissabon was, aan de bekende grote brug over de Taag, maakte ik me de bedenking dat ik daar helemaal niet graag dichtbij zou wonen : de brug zorgt voortdurend voor een storend monotoon zoemend geluid. Maar wellicht is de techniek ondertussen verder gevorderd. Dan blijft er wel nog het probleem van het fijn stof over, heb ik begrepen. Voor de SLP is dat onoverkomelijk, en ik heb eigenlijk geen reden om dat standpunt in vraag te stellen. Toch vind ik de brug zoals ze werd voorgesteld wel mooi en gedurfd. Ik hou wel van architectuur die de platgetreden paden verlaat, en Antwerpen verdient een “landmark” van de omvang van Lange Wapper. Maar niet ten koste van de gezondheid van de inwoners natuurlijk. Een dilemma, en ik weet het niet zo goed.

Maar ík hoef het ook helemaal niet te weten. Daar hebben we een Vlaamse regering voor. Die beslist niet, en dus moet er maar op een hoger niveau beslist worden. Door de bevolking. Ik zou het ook verstandig vinden om op 7 juni heel Vlaanderen te laten kiezen tussen enkele mogelijke tracés, op basis van objectieve informatie over de voor- en nadelen. Een referendum dat meer is dan “ja” of “neen”, want dan spelen er allerlei andere sentimenten meer. Maar geen ons de gegevens in handen om echt te kiezen (mij ook, ik heb het nodig). En spreek op voorhand af dat de mening van wie dicht bij de brug woont natuurlijk zwaarder weegt dan die van mij.

Zo zal het niet lopen. Niemand zal echt helder weten welk project er na de verkiezingen komt. Het zal niet duidelijk zijn waarvoor een nieuwe coalitie van CD&V, Open Vld en sp.a zou kiezen. Maar ook niet wat de keuze zou zijn van CD&V/Open Vld/LDD. Of voor mijn part Open Vld/sp.a/SLP. De kiezer koopt een kat in de zak. Arme kiezer. En arme kandidaten die zich desondanks aan hen moeten verkopen. Kwelgeest Lange Wapper hale de Vlaamse ministers !