Czech mate
Dat Tsjechië de voorzittershamer van de Europese Unie heeft overgenomen, is voor wie het van minder nabij volgt wellicht vooral zichtbaar omwille van de wat kleiner geworden alomtegenwoordigheid van de Franse president Sarkozy. Tsjechië is nu eenmaal een kleiner land, en bovendien moet hun president, Václav Klaus ook maar weinig hebben van de Unie. Dat hij dat ook in het Europees Parlement kon en mocht verkondigen, toont aan dat de Europese democratie werkt. Maar het vermindert natuurlijk de invloed van de Tsjechen op de besluitvorming : wie zich buiten de club plaatst heeft minder impact op de spelregels.
De Unie beleeft bovendien moeilijke tijden : een economische crisis weegt uiteraard extra zwaar op wat toch vooral een economisch samenwerkingsverband is. En de recente uitbreiding tot Oost-Europa, die nog niet helemaal verteerd is, wordt op de proef gesteld : de crisis dreigt enkele van de “nieuwe” Lidstaten zeer zwaar te treffen, zodat een beroep wordt gedaan op de solidariteit van de rest van de EU. Op een ogenblik dat niemand het gemakkelijk heeft. De roep om “minder Europa” klinkt dan ook vaak hard, en degenen die wel “meer Europa” roepen, zijn niet altijd bereid om de prijs daarvoor te betalen. De prijs van het eigen gelijk, de prijs dat de eigen auto-industrie of de eigen banken best niet zomaar afzonderlijk worden bekeken en “gered”. Uiteindelijk heeft iedereen meer baat bij zeg maar 100.000 banen in de hele Unie dan 20.000 banen in één land – en niets elders. Dat klinkt voor iedereen redelijk, totdat die 20.000 net in die ene fabriek in Antwerpen of Gent worden gesitueerd…
Nu meer dan ooit is een sterkere Europese Unie het enige antwoord om te vermijden dat ons continent zich opnieuw op zichzelf terugplooit en tegenstellingen aanwakkert in plaats van ze te overbruggen en om te smeden tot ploegen waarmee kan worden gewerkt aan het gezamenlijk belang. Daarvoor zullen ook in Vlaanderen heilige huisjes moeten sneuvelen, maar het alternatief is er geen.
Ik was de voorbije dagen in Praag, en daar zal het Tsjechische voorzitterschap me later op de maand nog opnieuw naar terugvoeren. Een mooie stad, letterlijk in het midden van Europa, dus heb ik daar ook geen bezwaar tegen. Maar tot in de organisatie van hun voorzitterschap (hoewel op praktisch vlak perfect) voel je dat Tsjechië twijfelt over de Unie, ook na er bijna vijf jaar lid van te zijn. Het vraagt inderdaad politieke moed om de EU te verdedigen, want het is zó eenvoudig alleen de kost van samenwerking in de verf te zetten en de baat voor te stellen als het gevolg van het eigen beleid.
Een hoge Europese ambtenaar hoorde ik onlangs het EU-beleid (op zijn domein) vergelijken met een worst : zeer lekker, maar je weet beter niet hoe ze tot stand komt. Ik hou niet zo ontzettend veel van worst, en het lijkt me veel verstandiger om keer op keer uit te leggen hoe de Unie wél werkt en waarom ze, ondanks haar manifeste gebreken, de beste optie is voor Europa (wellicht soms, herinnerend aan Churchill, eerder “de slechtste keuze met uitzondering van alle andere”).
Hopelijk blijken deze crisismaanden later een Praagse Lente voor de Unie te hebben gebracht, en komt Tsjechië thuis waar het thuishoort : in het midden van de EU.