Home sweet home
Terug in Genève, voor een hele week deze keer. Deze en vorige week vergaderde immers de “18th International Conference of Labour Statisticians” (ICLS). Met zijn tweeën namen we het tweede deel voor onze rekening, nadat andere collega’s de eerste week opvolgden.
De conferentie vergadert vijfjaarlijks (in de toekomst driejaarlijks), en legt vooral de definities vast die in de wereld van de arbeidsmarktstatistieken worden gehanteerd. Dit 18e ICLS nam twee belangrijke resoluties aan, één over de arbeidstijd en een andere over de meting van kinderarbeid (voor ons wat minder belangrijk, maar in de rest van de wereld jammer genoeg vaak erg relevant). Daarnaast werden verschillende thema’s behandeld, zoals het tot nu toe al te vaak onderbelichte belang van vrijwilligerswerk. En er werd een begin gemaakt met een mogelijke aanpassing van de kern van de arbeidsmarktstatistiek : de definities van werkgelegenheid en werkloosheid. Voor wie er niet mee vertrouwd is, lijken dat ongetwijfeld vrij evidente begrippen, maar zeker werkloosheid is dat niet : opdat cijfers internationaal vergelijkbaar zouden zijn, moet de definitie onafhankelijk zijn van bijvoorbeeld het nationale stelsel van werkloosheidsuitkeringen. Er bestaat daarvoor een goede definitie, die zorgt voor internationaal vergelijkbare (en in tegenstelling tot wat soms wordt gedacht nauwelijks politiek manipuleerbare) werkloosheidsgegevens. Maar het besef groeit dat de grenzen tussen werk, werkloosheid en inactiviteit minder scherp zijn geworden dan vroeger en dat dus enige bijstelling van de concepten aangewezen kan zijn.
We waren er vooral als waarnemer, en mijn inhoudelijke bijdrage heeft zich beperkt tot het signaleren van een (essentieel) verschil tussen de Engelse en de Franse versie van een bepaalde paragraaf. Taal is overigens even vaak een barrière als een communicatiemiddel in dit soort besluitvorming : werken aan teksten in verschillende talen tegelijk, waarbij tussenkomsten in nog meer talen worden gehouden over soms erg technische zaken is geen eenvoudige zaak. Maar het blijft boeiend om te zien hoe vanuit zeer diverse achtergronden werkbare besluiten kunnen worden genomen (ik herinner me een tussenkomst van iemand die zich aansloot bij wat “Iran en de V.S.” net voordien hadden gezegd, of hoe statistici een heel eigen kijk op de wereld kunnen hebben).
Overigens is Genève in december niet meteen de aantrekkelijkste stad van Europa, zoals ik sinds het 17e ICLS al wist, toen ik er ook een volledig weekend heb doorgebracht. De stad is charmant, op zijn Zwitsers en dus perfect onderhouden, maar er ontbreekt wat pit. De stempel van het strakke Calvinisme werd er iets te diep ingedrukt. Maar Genève bood me wel wat afstand en perspectief : gewoon tussen de afgevaardigden van landen als Afghanistan, India, Pakistan, Thailand of Irak zitten is altijd goed om het Vlaamse (of Essense) wereldje wat te relativeren. Al mag het reeksje buitenlandse opdrachten wat mij betreft nu even afgesloten worden.