Numero Uno (I)
Slovenië is voorzitter van de Europese Unie, de eerste “nieuwe” Lidstaat aan wie die eer (en het bijkomende extra werk) te beurt valt. Als gevolg daarvan zat ik de voorbij drie dagen in Ljubljana (of eigenlijk vooral in Brdo, één van de talloze plaatsen aldaar waarvan in de naam minstens één klinker lijkt te ontbreken). Mijn vorige bezoek aan Slovenië was een doorrit van ongeveer een uur, een jaar of vijf geleden. Dus was het wel aangenaam het land toch even wat beter te leren kennen. Wat ik eruit onthoud is dat Slovenië een kruispunt is van Oostenrijk (dat zie je aan de huizen, zeker op het platteland), Italië (dat merk je aan de keuken), Hongarije (zoals vooral in de stad blijkt) en Kroatië (dat hoor je aan de taal, ondermeer).
Zeer Habsburgs dus, en met niet echt een sterke eigen identiteit – wat voor een Vlaming wel een beetje herkenbaar is. Maar het toeristisch potentieel van het land is enorm, en dat lijken ze er zelf ook wel te beseffen. Bovendien staat het land in de EU ondertussen bekend als een voorbeeld van “goed bestuur”, en is het erin geslaagd om een sociaal vangnet uit te bouwen tijdens de overgang van het communisme (weliswaar de “zachte” Joegoslavische variant daarvan) naar een markteconomie én toch een stevige economische groei te laten optekenen. Een goede keuze als eerste “nieuwe” voorzitter, kortom. De vergadering en alles eromheen was ook perfect georganiseerd. Ik begin al tegen het Belgisch voorzitterschap van 2010 op te zien…
Het korte uitstapje naar Slovenië maakte wel dat ik een gemeenteraad heb gemist. Had ik dat vooraf geweten, dan was ik thuisgebleven, maar de vergadering van de raad bleek plots te zijn verschoven naar de week vóór de vakantie. Gelukkig heb ik niet echt veel gemist, de agenda was zeldzaam luchtig. Maar de discussie over de toekomst van het Essense aardgasnet is toch net té boeiend om ze helemaal aan de 24 overige raadsleden over te laten. Het uitstel ervan is niet alleen terecht, het komt me ook wel goed uit !