Kunst- en vliegwerk
De leden van de gemeenteraad en de raad voor locale economie die zich vrij konden maken bezochten vandaag de luchtmachtbasis in Woensdrecht. We werden rondgeleid in het daar gevestigde onderhoudscentrum. Na een zeer bedrijfseconomisch gerichte inleiding (ik zie het bij de Belgische defensie nog niet gebeuren en kon eigenlijk alleen maar jaloers zijn op de rationele aanpak van de Nederlandse overheid in dit soort zaken) mochten we een blik werpen in de werkplaatsen. Ik ben niet echt een techneut en heb ook niet zoveel met “das Militär”, maar een F16 helemaal uit elkaar zien halen of de roeren en remmen ervan zien testen heeft iets onweerstaanbaar fascinerends (zou dat puur aan mannelijke hormonen liggen ?). De werksfeer sprak me ook wel aan : relatief relaxed maar zichtbaar uiterst professioneel. Het is bovendien -hoe je ook over de inhoud van sommige van de met het materiaal uitgevoerde taken denkt- zeer relevant werk : een helicopter wordt niet zomaar vliegklaar gemaakt, maar moet zo snel mogelijk naar Afghanistan (daar zijn er al twee verloren gegaan, bovendien).
In het Woensdrechtse gemeentehuis kregen we vervolgens een voorstelling van het project “Maintenance Valley”, met natuurlijk ook een discussie over de eventuele positieve en negatieve gevolgen voor onze gemeente. Het project is ambitieus en op zijn Nederlands in allerlei complexe besluitvormingstrajecten met Engelse namen gegoten. Ik weet niet of dat altijd het democratisch gehalte ten goede komt – wie beslist er nu eigenlijk wat ?. Maar het ziet er allemaal bijzonder professioneel uit en wordt ook wel goed aan de man gebracht. Toch wil ik ook de andere klok nog wel eens horen luiden (want dat die “helemaal zou zijn bijgedraaid” geloof ik niet echt).
Vanuit Essens perspectief zijn de lusten bovendien wenig concreet, maar lijken de lasten vooralsnog veel tastbaarder – in de eerste plaats de verhoogde geluidsoverlast, zeker als Nederland echt in de “Joint Strike Fighter” zou instappen. Als het brede draagvlak dat onze Noorderburen zeggen na te streven ernstig mag worden genomen, dan moet Essen structureel bij de besluitvorming worden betrokken. Wat vage voornemens daarover lijken me niet voldoende – en dat beseft men in Woensdrecht ook, lijkt me.
Alleszins werd veel tijd en moeite in ons Essenaren geïnvesteerd, en dat waardeer ik zeer. Het laatste woord is zeker nog niet gezegd. Het zal ook niet in Essen worden gezegd, natuurlijk. Maar voor het uitgesproken wordt, moeten we er echt wel voor zorgen dat er minstens degelijk naar (en in…) Essen geluisterd is.